Rechtzaken.
Correspondentie
INGEZONDEN
Buitenlandsch weekoverzicht
Veiliiigberichten.
3
,3
Pas de laatste dagen is het de po
litie gelukt de smokkelaars op het
spoor te komen.
POLITIEMAN LOOR WERKLOO-
ZE NEERGESCHOTEN.
Voor het raadhuis van het 19e Pa-
rijsche arrondissement is een politie
beambte zonder eenige aanleiding
door een werklooze neergeschoten.
Vóór het publiek tusschenbeide kon
komen, richtte de moordenaar het
wapen op zichzelf en schoot een ko
gel door zijn slaap. Het onderzoek
heeft nog niet tot opheldering van
het gebeurde geleid.
Ee autoriteiten nemen voorloopig
aan, dat de dader krankzinnig was.
Ee politiebeambte is aan zijn verwon
dingen bezweken. De dader is in zorg-
wekkenden toestand naar het zieken
huis vervoerd.
BOSSCHE RECHTBANK.
Meineed.
Voor de rechtbank werden twee ver
dachten ter verantwoording geroepen, ge
dagvaard wegens meineed. J. P. D.,
landbouwer te Gameren en G. v. E., ar
beider te Gameren, waren verdacht op 13
Mei 1935 voor het gerechtshof in een
strafzaak in hooger beroep tegen P. de
Kloe, die moest terecht staan wegens het
vernielen van boompjes, een valsche ver
klaring onder eede te hebben afgelegd.
In eenlangdurig verhoor kwamen 12
getuigen, w.o. 3 getuigen decharge,
verklaringen ter zake afleggen.
Tegen J. P. D., die eerst werd ge
hoord, luidde de eisch wegens meineed
10 maanden gevangenisstraf.
Hierna werd alsvoor de strafzaak be
handeld tegen G. v. E. Eisch 10 maanden
gevangenisstraf.
De verdediger Mr. Hengst, Den Bosch
pleitte vrijspraak met verzoek tot onmid
delijke invrijheidstelling van verdachten,
doch waartegen de officier zich verzette.
Verdachten verblijven ieder reeds 2l/s
maand in voorarrest.
De rechtbank beraadslaagde in raad
kamer en verleende daarna de invrijheid
stelling.
Een 2de ingezonden stukje van een
sportliefhebber, over den voetbalwed
strijd WilhelminaNoad te Wijk, naar
aanleiding van het verweer van onzen
verslaggever, kunnen wij niet meer op
nemen. Sportliefhebber heeft gelegen
heid gehad zijn bezwaren tegen ,ons
verslag kenbaar te maken, terwijl onze
verslaggever de gelegenheid heeft ge
kregen zich te verdedigen, daarmede
achten wij deze kwestie als afgedaan.
De Redactie.
(Buiten verantwoording der Red.).
Mijnheer de Redacteur!
Voor eenige weken terug stelden
wij in een ingezonden stuk in uw blad
de vraag of niet de geheelen Neder
landschen landbouw tot de „Genera
liteitslanden" behoort Ww meenen
goed te doen deze vraag thans in
een breeder betoog bevestigend te
beantwoorden, waarom ondergetee-
kende U beleefd verzoekt eene vrii
groote plaatsruimte in uw blad te
willen beschikbaar stellen. Bii het be-
studeeren dezer materie zijn mii zeer
ten dienste geweest, een paar ge
schriften van Dr. Ir. W. H. C. Knapp
en Oud-Ref. J. Smid, benevens di
verse artikelen uit het Orgaan van
het Koninklijk Nederlandsch Land-
bouwcomité, terwijl de praktijk der
huidige economie wel de meeste lee
ring geeft. Dit ter inleiding.
De Grieksche wijsgeer Socrates, die
een kleine 4 eeuwen voor Chr. leef
de, heeft de merkwaardige woorden
gesproken„Wanneer het de land
bouw goed gaat, bloeien ook alle an
dere bedrijven."
De fundamenten van het econo
mische leven wankelen.
Regeeringen en leiders van zaken
leven en arbeidersbeweging hebben
zich geen voldoende rekenschap ge
geven van de beteekenis van den
landbouw als grondslag van het eco
nomische leven. Het feit, dat er tus-
schen bodemcultuur en andere takken
van volkswelvaart een nauw verband
bestaat is voorbii gezien, terwijl het
sociale streven in zijn huidigen vorm
slechts leidt tot vergrooting der maat
schappelijke onrechtvaardigheid, en
de samenleving al verder van de ware
democratie verwijderd raakt.
Niettegenstaande de groote betee
kenis welke landbouw en veeteelt
voor ons vaderland steeds heeft ge
had, werd echter ook in vorige eeu
wen de economische politiek vrijwel
geheel beheerscht door de belangen
van handel, scheepvaart en nijverheid.
In de 2e helft der 18e eeuw werd
bii achteruitgang van den handel,
meer aandacht aan de landbouw be
steed. De physiocratie, de staathuis
houdkunde, die de landbouw als de
eenige bron van zuivere, winst be
schouwt, deed de belangstelling voor
het boerenbedrijf toenemen.
Tot omstreeks 1870 berustte de uit
oefening van het landbouwbedrijf na
genoeg uitsluitend op ervaring. Het
natuur-wetenschappelijk onderzoek,
waarvan de boeren in het buitenland
reeds partii trokken, waren hier nog
zeer onvoldoende. Van regeerings-
wege werd weinig gedaan. In tijden
van voorspoed, zooals onze landbouw
omstreeks 1850'60 meemaakte, ko
men zulke tekortkomingen niet zoo
duidelijk aan het licht.
Tegen 1880 kwam verandering.
Prijzen van granen daalden gevolgd
door die van vleesch en zuivelpro
ducten.
In dien tijd waren het vele sta
ten die den z.g.n. dubbelen stan
daard verwisselden en tot den en
kelen overgingen, waardoor de hoe
veelheid edel metaal waarop de waar
de van het geld steunde, kleiner werd.
Het ruilmiddel (goudl werd dus
duurder, of. wat hetzelfde is. het al
gemeen prijspeil daalde.
De landbouw die de« eerste slagen
opving leedt ernstige verliezen. De
waarde van den oogst welke in 1881
nog 210 millioen bedroeg, was in 1886
reeds tot 145 millioen teruggeloopen,
terwijl de waarde van den veestapel
van 1883 tot 1886 met 68 millioen ver
minderde.
Pachten en hypotheekrente konden
niet meer betaald worden, en tal van
boeren werden geruïneerd. Verschil
lende staten namen hun toevlucht tot
beschïermende rechten, om zoodoen
de een kunstmatige stijging der land
bouwproducten te bewerkstellingen.
De boeren werden dus door de con
sumenten (verbruikers 1 gesteund.
Op geheel andere wijze heeft men
in ons land de crisis bestreden. Een
in 1886 benoemde staatscommissie
kwam tot de conclusie, dat, (afge
zien van conjuctuur) achterlijkheid,
gebrek aan kennis, het heerschen van
sleur, gemis aan organisatie en coö
peratie, het plegen van bedrog en
een slechte credietregeling, den voor
uitgang in den landbouw, in den weg
stonden. Verbetering werd verwacht
van vermeerdering van kennis,
schranderheid en energie bii de boe
ren. De regeering behoorde de resul
taten van wetenschappelijk onderzoek
door onderwijs en voorlichting ter
kennis van den boerenstand te bren
gen, en particulier initiatief te steu
nen.
De adviezen dier commissie wer-
der door regeering $n boeren opge
volgd. In 1897 werd de „Afdeeling
Landbouw" gevormd met een des
kundig directeur-generaal aan het
hoofd, welke afdeeling in 1905 deel
ging uitmaken van het gestichte Mini
sterie van Landbouw, Nijverheid en
Handel. Allerwege werden coöpera
tieve vereenigingen opgerichtboe
renleenbanken, beetwortel-suikerfa
brieken, zuivelfabrieken, aan- en ver-
koopvereenigingen, veilingsvereeni-
gingen, welk laatste stelsel de bewon
dering van het buitenland wekte en
aldaar navolging vondt. De bodem
cultuur bewoog zich krachtig ,in op
gaande lijn. Arme zandgronden wer
den in vruchtbare akkers herschapen,
kunstmestgebruik, betere grondbe
werking, goede ontwatering en wat
dies meer zij. Onze danbouw kan de
vergelijking met de bodemcultuur in
andere staten glansrijk doorstaan.
Onze bodemcultuur is dan ook ook
van groote beteekenis voor de wel
vaart van ons vaderland. De waarde
van den oogst in de jaren vóór 1930,
na aftrek van benoodigde grondstoffen
als kunstmest e.a. bedroeg in ruwe
grondstoffen ruim een milliard gulden
per jaar.
De oogst van ruwe bodemproducten
verschaft aan tal van handen in trans
port-, handel- en nijverheidsbedrijven
werk. Men denke aan handelaren,
scheepvaart, spoorwegvervoer, banken,
tabrieken van zuivel, brood, jam, suiker,
carton, aardappelmeel en dergelijke. De
ruim 200.000 landbouwers en tuinders
en 400.000 landarbeiders verschaffen
aan tenminste evenveel personen werk
zaam in een ander bedrijf een bestaan.
Volgens de statistiek vindt 25 pCt.
der bevolking een bestaan in den
landbouw, zoodat ongeveer 4 millioen
zielen onmiddellijk bij het wel en wee
van onzen bodemcuhuur zijn betrok
ken, terwijl de welvaart der andere
helft grootendeels afhankelijk is van
den landbouw in andere deelen der we
reld met name ook van die in onze
overzeesche gewesten. De weivaart van
onze geheele natie hangt ten nauwste
samen met dien van den boerenstand.
Hoewel onze bodemcultuur technisch
hoog staat, zijn de bedrijfsuitkomsten
niet bijzonder winstgevend. Reeds voor
den oorlog moesten de boeren met
een zeer matigen winst tevreden zijn,
terwijl na 1929 de bedrijfsuitkomsten
allerbedroevendst zijn. In de steden
hoort men wel eens de meening ver
kondigen, dat de boeren wel een stootje
verdragen kunnen, doch gewoon zijn
te mopperen, waar men niet te veel
aandacht aan moet schenken. Zulke
onjuiste oordeelvellingen leidt tot ver
wijdering tusschen stad en dorp.
In tegenstelling met andere bevol
kingsgroepen toonen de boeren een
groote berusting en een groot aanpas
singsvermogen te bezitten, en blijven
rustig, niettegenstaande de maatschap
pelijke verhoudingen door toedoen van
anderen zoozeer ten nadeele van hen
zijn verwrongen. Dat er onder de hui
dige omstandigheden, gelijk reeds an
derhalve eeuw geleden Adam Smith
de maatschappij organisatie als ten na-
aeele van den landbouw beschreef en
zulks sindsdien niet is veranderd, ont
stemming begint te komen, is verklaar
baar.
Meer dan de helft van het aantal
bedrijven is kleiner dan 5 H.A. Deze
keuterboeren werken een langen dag
van dikwijls 14 uren, tegen eene be
looning zoo gering, dat de georgani
seerde industriearbeider onmiideljk in
staking zou gaan, om nog maar niet
te spreken van de schamele woning
en meestal primitieve levenswijze. Het
aantal eigengeërfde boeren met zware
hypotheken is zeer groot. Jaar ijks wor
den ongeveer 125 millioen gulden aan
nieuwe hypotheken op landelijke ei-
o-endommen ingeschreven. Deze cate-
o
gorie is in tijden van teruggang er
slechter aan toe dan de pachter. Deze
laatste verkrijgen doorgaans pachtver-
mindering, terwijl de hypotheekboeren
hun bezit waardeloos zien worden.
Sinds 1920 'is de rentabiliteit van den
landbouw voortdurend achteruitgegaan.
Sedert 1929 hebben vrijwel alle akker
bouwers met verlies gewerkt. Dat een
boer met een dertig of veertigtal
koeien geen belastbaar inkomen meer
heeft is geen uitzondering. Onze cul
tuurgrond is met minstens 50 pCt.
of meer in waarde verminderd, van
welk feit de beteekenis niet ten volle
tot het Nederlandsche volk is door
gedrongen. Executies komen nog be
trekkelijk weinig voor. De boeren le
ven in het algemeen sober en zuinig
en hebben in de goede jaren nog
wat overgespaard, dat eerst is opge
bruikt geworden. Zii hebben een
groot verantwoordelijkheidsgevoel en
ontzeggen zichzelve en hun gezin lie
ver het hoognoodigc dan het op een
faillisement aan te sturen. Daarbii
is de waardedaling zoo snel gegaan,
dat de geldschieters zijn overrom
peld geworden en in vele gevallen
bij excecutie groote verliezen zouden
lijden.
Verder trachten de boeren door ex-
tensiveering, dat is door meer ruw
bedrijf met minder werkkrachten, hun
bedrijf gaande te houden. Daardoor
krijgt men den toestand dat één man
op een zelfde oppervlak wordt te
werk gesteld, waar voorheen twee
personen werk hadden en hun brood
verdienden, met het gevolg, dat van
de 600.000 boeren en boerenarbeiders
er 300.000 werkeloos worden.
Het loon dat de landarbeiders ver
dienen 25 30 cent per uur, moge
voor een arbeidersgezin zeker niet
te hoog zijn, maar volgens de bedrijfs
uitkomsten is het zeker 50 pCt. te
hoog. Ons platteland verarmt en
kwijnt weg., niettegenstaande de land
en tuinbouwers met hun tijd zijn mee
gegaan, en het dus niet is toe te
schrijven aan zorgeloosheid, onkunde
of conservatisme, maar de oorzaken
elders zijn te vinden en "hier noemen
wil de omstandigheid, dat de boven
bouw der maaschappij, industrie en
handel is losgeraakt van zijn natuur
lijken grondslag, de landbouw.
Ten volle beamen we wat Dr.
Knapp schrijft: „De maatschappelijke
ordening van onzen tijd, vooral ge
kenmerkt door organisatie van het
stedelijk bedrijfsleven, uitvoering van
een hoogst kostbare sociale verzeke
ring ten laste van het bedrijf en werk-
loozensteun, welke het loon op een
veel te hoog peil laat, houdt geen
rekening met de mogelijkheden wel
ke de natuur biedt en heeft derhalve
ook hier te lande tot een onhoudba-
ren toestand in den landbouw en
daarmede tot algeheele ontwrichting
van ons economisch leven geleid."
Sinds het tijdvak 19241929 is de
waarde van onze bodemproductie met
250 millioen gulden verminderd. Hier
van dient ongeveer 2/3 voor eigen
gebruik, zoodat het Nederlandsche
volk zeker 150 millioen minder aan
de boeren betaald voor de voortge
brachte voedingsmiddelen. Zou het
loon van de landarbeiders gelijk moe
ten gebracht worden aan dat van de
stedelijke arbeider dan zou hiermede
ook nog 250 millioen gemoeid zijn,
zoodat onze landbouwende bevolking,
boeren en landarbeiders, voor 500
millioen wordt benadeeld, waarvan
2/3 ten gunste van het overige Neder
landsche volk. Nu zijn de kosten van
levensonderhoud en bedrijfsbenoo-
digdheden ook voor de landbouwers
gedaald, waardoor deze cijfers aan
den hoogen kant zijn. Met 25 pCt.
verminderd onderschrijft de hoog
leeraar in de landhuishoudkunde Min-
derhoud, de conclusie, dat om de
landbouwende bevolking ten opzich
te van de andere, recht te laten we
dervaren het Nederlandsche volk
eene som van tenminste 300 millioen
heeft op te brengen.
(Wordt vervolgd).
De oorlogstoestand blijft drei
gen. Frankrijk tusschen de
geit en de kool. Civilisatie
door middel van bommen van de
hand gewezen. Verboden wa
penen bij den Stalhelm in Meck
lenburg.
Men kan niet zeggen, dat er veel
verandering is gekomen in den po-
litieken toestand en zeker niet ten
goede. De oorlogstoestand blijft drei
gen; de wolken aan de politieken he
mel hoopen zich hoe langer hoe meer
op, en wie weet hoe spoedig er een
uitbarsting zal volgen. Veel. zoo niet
alles, zal afhangen van de a.s. raads
zitting van den Volkenbond, waarmede
reeds bij het verschijnen van dit over
zicht een aanvang zal zijn gemaakt,
die zich zal bezighouden met het ge-
schit tusschen Italië en Abessinië.
De Italiaansche regeering zond den
Volkenbond een nota, inhoudende het
verzoek om nauwkeurige mededeeling
of de agenda van deze zitting zich uit
sluitend zal bepalen tot de bespreking
van directe bemiddelings-onderhandelin-
gen en de benoeming van een vijfden
scheidsrechter inzake het incident te
Wal-Wal.
Inmiddels ontving de regeering te
Rome een nota van het secretariaat van
den Volkenbond, waarin haar kennis
wordt gegeven van het antwoord der
Abessijnsche regeering op de Italiaan
sche, aan haar gerichte nota's van 14
en 23 Juli j.I. Uit dit antwoord blijkt,
dat de negusi het Italiaansche voorste!
om de onderhandelingen inzake het
incident van Wal-Wal weder aan te
knoopen. van de hand wijst.
Daar de Abessijnsche regeering zich
nog steeds op het standpunt blijft stel
len, volgens kennisgeving aan den
Volkenbond, dat de commissie betref
fende Wal-Wal zich eveneens moet be
zig houden met de kwestie van de
grensregeling, verzocht zij om op de
volgende bijeenkomst van den Volken
bond een nauwkeurige omschrijving te
willen geven van de bevoegdheden der
verzoeningscommissie, ingesteld bij be
sluit van 25 Mei.
Zoo blijft de zaak traineeren.
Men hoort van optimisme in de Fran
sche pers, omdat het de Fransche diplo
matie gelukt zou zijn, Engeland tot
wat meer soepelheid tegenover Italië
te bewegen; dloch wij zien voor dit
optimisme weinig reden. In elk geval
vreest men te Rome nog steeds, dat En
geland ter zitting van den Volkenbond
kwesties zal aanroeren, waarop Italië
niet nader kan of wil ingaan. Tot de
kwesties, die volgens Italiaansche op
vattingen „taboe" zijn, behoort o.a.
reeds een nader ingaan op den laatsten
oproep van den negus.
In de Italiaansche pers wordt met
voldoening geconstateerd, dat Italië en
Frankrwijk het volkomen eens rijn over
de -te Genève te volgen procedure.
Dat Frankrijk's positie in deze aan
gelegenheid) niet te benijden is^ zou men
moeilijk kunnen betwisten. Het heeft
tot zeer moeilijke taak, d'e geit en de
kool' te sparene n dat is altijd een bui
tengewoon lastig en ondankbaar werk,
vooral' in de politiek.
Keizer Harlë Selassie gaat intusschen
voort met zijn vredelievendheid te ver
kondigen en daar lean men tenminste
van die zijde zeer zeker geloof aan
hechten. Hij doet telkens; nieuwe ver
klaringen in dien zin aan de pers;
zoo deed hij o.a. tegenover een der
grootste Fransche bladen uitkomen, dat
Abessinië „niet heeft gemobiIiseerd"(
omdat het vertrouwen blijft stellen in
den Volkenbond.
Hij hoopte, dat „de wijsheid der
staatslieden te Genève den imperia
listen achting zal afdwingen voor de
gesloten verdragen, opdat de onaantast
baarheid van het Abessijnsche gebied
en de onafhankelijkheid van Abessinië
gewaarborgd blijven". In geen geval
zou men zich door middel van bom
men laten „civiliseeren".
„Zeer zeker, wij' hebben in Europa
oorlogsmateriaal gekocht", zeide hij.
,„Maar wij hebben toch wet het recht,
onze positie te versterken en om on
ze veiligheid !t|e denken? Mijn land
is tweemaal zoo groot als geheel Frank
rijk en telt ongeveer 12 millioen in
woners. Wij zijn van meening, dat;
Abessinië het meest ongewapende land
ter wereld is. Men moet zijn kracht
toonen, ten einde niet te worden ge
noodzaakt, zich er van te bedienen".
Abessinië schijnt zich thans niet meer
te willen beroepen op art. 15 van het
Volkenbondspact, zooals eerst. De nieu
we nota aan den Volkenbond baseert
zich geheel op het Italiaansch-Abes-
sijnsche verdrag van 1928, waarvan
volledige toepassing wordt geëischt.
Het ziet er thans naar uit, dat vóór
het einde van deze week de teerling
zal zijn geworpen.
In het Derde Rijk heeft men bij
huiszoeking bij leden van den Stahl-
helm (welke vereeniging, zooals men
weet, ontbonden is) in Mecklenburg
een groot aantal wapens in beslag ge
nomen. Het zijn vooral geweren mo
del '98, karabijnen, militaire pistolen
en aanzienlijke hoeveelheden scherpe
patronen. Op grond van deze strafbare
feiten zijn eenige leden gearresteertï
en ter beschikking van de justitie ge
steld.
De rijksstadhouder te Schwerin ver
klaarde. dat de Iandsleider van den
Stahlhelm. Both, op zijn eerewoord
had verzekerd, dat de Stahlhelm In
Mecklenburg niet meer in het bezit was
van wapens, doch dat hij blijkbaar door
zijn eigen lieden om den tuin was ge
leid in dat opzicht.
Voorts bleek de Stahlhelm In het
district Ludwigslust in het bezit te zijn
van aanzienlijke hoeveelheden strooi
biljetten. waarin afkeuring werd uit
gesproken tegen het anti-semi tisme,-
welke ter verspreiding gereed lagen.
In een en ander heeft de districtslef-
der staatspolitie, in overleg met den
regeeringspresident te Cassels aanlei
ding gevonden om den Stahlhelm voor
het district Schmalkalden te verbieden,-
vergaderingen en bijeenkomsten, van
welken aard ook, te houden, of unifor-
nfen. vlaggen en insignes te dragen.
VEILING DRUNEN.
1
Veiling van 29 Juli 1935.
Jellow I 15—21; II 8—14.
Sjarle mouski 1218.
Z omerappel 1317.
Div. appel 911.
Kruideniers 12—16.
Kruideniers II 710.
Suikerperen 59.
Janbazen I 35; II 13.
Zwarte bessen 1516.
Roode bessen 1015.
Witte bessen 611.
Kruisbessen 310.
Kersen 2028.
Morellen 2232.
Frambozen 1228.
Kroosjes 1320. |j
Pruimen 1522.
Krombekken 822.
Erwten 1018.
Snijboonen I 6-^-10; II 35.
Stokprinces 1417.
Wagenaars 36.
Boterboonen 46. |j
Dubb. 6—8. i
Sperzieboonen 511.
Rattekeutels 46. s
Zilverjuintjes 810.
Zilverjuintjes II 25.
Sjalotte 37.
Breekpeen 15.
Tuinboon 24.
Tomaten 816.
Rabarber 12. Alles per kilogram'.
J
A
1
•J
!fi
Bloemkool I 915.
Bloemkool II 47.
Bloemkool III ll/23.
Roode kool 26.
Savoie kool 1S1/^.
Spits kool 12 ct.
Sla Val'/f
Andijvie '1/2l3/^.
Meloenen 1826. j
Perziken 26. Alles per stuk'.
Rabarber 12.
Selderij 111/2.
Peen 24. Alles per bos.
HAAGSCHE VEILING.
Veiling van Woensdag 31 Juli,
Roode bessen 919. t
Zwarte bessen 1822.
Frambozen 2530.
Kruisbessen I 1015; II 37.
Morellen 1215. ,j g,
Eld. Blauwe pruimen 1722.
Idem II 6—12.
Rogkrozen 710.
Yellow Transparant 916.
Idem, extra 1823.
Early Victoria 1518.
Boterperen 47.
N. H. Suikerperen 710.
Zwaanhalzen 68.
Kruideniers I 1018; II 58.
Princesseboonen 68.
Alle prijzen per kg.
VEILING WOUDRICHEM. j
Veiling van 31 Juli 1935.
Janbazen 25.
Kruideniersperen I 810.
Kruideniersperen II 68.
Boterperen 451/2.
Snijboonen 89.
Kruisbessen 810. Alles per kg.
Blauwpitten 2.402.45 p. H.L.
Eigenheimers 2.202.25 p. H.L'.
Met het oog op de nog gangbare
regeling der heffing op 31 Juli, wer
den verschillende partijen niet ge
kocht en werden den volgenden dag
geveild.
WIJK EN AALBURG.
Voor de vee- en vleeschkeu-
ring werden over de maand Juli
aangegeven: 4 varkens, 5 schapen
en 1 kalf. Het aantal gestorven vee
bedroeg2 kalveren, 4 varkens, 1
schaap en 1 geit.
Het aantal afgegeven groote
jachtakten bedraagt 4. Groote visch-
akten werden er 10, Peurakten 27
verstrekt.