Dit Dommer bestaat uit 2 mailen Und van alteN^ Uitgave FIRMA L. J. VEERMAN - HEUSDEN. No. 5655 Woensdag 1 Juli. 1936 Dit blad verschijnt WOENSDAGMORGEN en V R IJ D A G M I D D A G. Abonnementsprijs: per 3 maanden franco per post beschikt f 1.25 Bij onze agenten 10 cent per week. Afzonderlijke nummers 5 cent. Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525. AdverteDtiën van 16 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote lette:s naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. Vergadering van den Raad der ge meente WIJK EN AALBURG, ge houden op Vrijdag 26 Juni, des nam. 4 uur. Voorzitter: Edelachtb. Heer C. B. J. Landweer. Secretaris: Weled. Heer W. Bouman. Aanwezig alle leden. De Voorz. opent de vergadering, de Secretaris leest het formuliergebed, daarna de notulen der vorige vergade ring, die onveranderd worden vastge steld. Ingekomen stukken: Proces-verbaal van kasopnemïng ge houden op 7 Mei bij den gemeente ontvanger en bij den administrateur van het G.E.B., waaruit blijkt, dat alles in behoorlijke orde is bevonden. Bericht van den heer H. Ouwerkerk, dat hij zijn benoeming tot hoofd der Openbare Lagere schoof te Wijk aan neemt, en waarmede hij den raad dank zegt, voor het in hem gestelde ver trouwen. Idem van den heer J. H. Janknegt, waarin deze den raad eveneens kennis geeft, dat hij zijn benoeming tot hoofd1 der O.L. school te Aalburg aanneemt. Schrijven van mevr. de wed. R. J. v. Doveren-Ambrosius, waarin zij het gemeentebestuur dank brengt, voor het bewijs van deelneming, haar bij het overlijden van haar echtgenoot betoont. Al deze stukken worden voor ken nisgeving aangenomen. Verzoek van A. P. van Berkel, om een tegemoetkoming te mogen ontvan gen in de kosten, die hij moet maken., voor het doen bezoeken door zijn zoon tje van een onderwijsinrichting te 's Hertogenbosch. De Voorzitter deelt mede, dat dit schrijven reeds in een vorige verga dering aan de orde is geweest en toen besloten werd, een vergoeding van 50 ct. per week toe te kennen. Het is •gebleken, dat de leerling de ambachts school bezoekt, wat onder het nijver heidsonderwijs valt, waarvoor de ge meente geen vergoeding behoeft te ver kenen. Derhalve stellen B. en W. voor, dit besluit in te trekken en alsnog afwij zend op het verzoek te beschikken, met welk voorstel de raad accoord gaat. Verzoek van D. v. d. Pol, om een perceeltje dijkkuilen achter zijn woning in erfpacht te mogen ontvangen. De Voorzitter licht dit verzoek nader toe en zegt, dat het reeds in de vorige vergadering ter tafel is geweest, doch toen is aangehouden. Adressant ver klaart voornemens te zijn, op het ter- reintje e en kippenren en een schuur tje te plaatsen en belooft er geen boo- men op te zullen planten, zoodat deze aan de naastliggende perceelen geen schade kunnen berokkenen. B. en W. stellen thans voor, het verzoek in te willigen en wel tegen een vergoeding van f20.per jaar. De heer v. Wijk zegt, dat hij meent, dat het verzoek in de vorige vergade ring reeds is afgewezen, omdat er an ders meerdere met een dergelijk ver zoek kunnen komen. De Voorzitter antwoordt, dat in de vorige vergadering geen beslissing is genomen, het verzoek is toen aange houden. De heer v. d. Velden zegt, dat hij reeds in de vorige vergadering de moei lijkheid naar voren heeft gebracht, om het verzoek in te willigen, omdat men een precedent schept en men anderen, als zij met eenzelfde verzoek komen, dit niet kan weigeren. Op die manier lean men wel de geheele dijkkuilen in erfpacht gaan geven. Het grootste bezwaar is echter voor spr., dat men de huur voor een lange reeks van jaren gaat vastleggen. Er kan misschien een tijd komen, dat de pachten nog lager zullen zijn als thans het geval is, doch het is ook goed mogelijk, dat ze züllen stijgen boven het be drag, dat nu wordt vastgesteld, zoo dat de gemeente er schade door zou lijden. Spr. kan tot zijn spijt dan ook zijn stem niet aan het voorstel van B. en W. geven. De Voorzitter geeft toe, dat als een ander met eenzelfde verzoek zou ko men, men het dan niet zou kunnen wei geren, het moet dan vanzelfsprekend zijn, gelijke monniken, gelijke kappen. De heer Vos vraagt, hoe groot het perceeltje is, waarop de Voorzitter ant woordt van 10 are. De heer B. v: Wijk vraagt of men het niet voor een 5-tal jaren tegelijk zou kunnen toestaan. De Voorzitter acht dit voor adressant bezwaarlijk, als men een schuur gaat bouwen, moet men langer zekerheid dan 5 jaren hebben. De heer Roza vraagt hoe hoog de huur op 'toogenblik is. De Secretaris kijkt dit na en het blijkt, dat de huur over 1935 vijftien gulden heeft bedragen. Over de jaren '26—'31 bedroeg de pacht f25. De heer Mans is er niet voor, het terreintje in erfpacht af te staan, dit levert in de hoekomst moeilijkheden op. Wethouder Bouman meent, dat het er slechts over gaat, welke huur de gemeente krijgt, de vorige huurperiode bedroeg de gemiddelde huur f25. de laatste jaren slechts f 10.B. en W. hebben gemeend, den stok in het midden te moeten plaatsen en de pacht te moeten stellen op f20.per jaar. De heer v. d. Velden blijft er bij, dat men 'èen precedent schept. De Voorzitter is het daarmede niet eens, alleen eenzelfde aanvraag zal men dan ook moeten inwilligen. De heer v. d. Velden vraagt, hoe men dan moet handelen, als de huur ders van den Eng met eenzelfde ver zoek komen? De Voorzitter zal het voorstel van B. en W., om het verzoek in te willigen), in omvraag brengen. Wethouder v. Wijk verklaart zich wel voor afstaan, doch acht het na het gesprokene wenschelijk, het bedrag der huur dan nader vast te stellen. Ook wethouder Bouman stemt voor, de hee- ren Roza, Vos, v. d. Velden, Mans en B. v. Wijk tegen, zoodat het is verwor pen. Vaststelling verordening tot afwij king van bepalingen der Winkelslui tingswet 1930. De Voorzitter zegt, dat het slechts een formaliteit betreft, de toestand blijft n.l. zooals hij is geweest, voor de win kels zal niet de zomertijd, doch de zonnetijd gelden. De raad verklaart deze bepaling op nieuw van kracht. Vaststelling verordening op de hef fing van een vergoeding voor het ver strekken van inlichtingen of opgaven uit het bevolkingsregister. De Voorzitter zegt, dat bij Kon. be sluit van 21 Maart nieuwe voorschrif ten in het leven zijn geroepen, ten aan zien van de bevolkingsregisters, die met 1 Juli van kracht worden. De vergoeding voor het verstrekken van in lichtingen was tot heden geregeld in de legesverordening, doch daarvoor moet nu een afzonderlijke verordening in het leven worden geroepen. Voor de ingezetenen blijft het tarief gelijk, het belangrijkste der wijziging is, dat in het vervolg ook voor 'inlichtingen, die aan raden van arbeid worden ver strekt, betaald zal worden. Spr. leest de betreffende verordening voor, die door den raad wordt vastgesteld. Wijziging der gemeentebegrooting 1935, alsmede die van het Electrici- teitsbedrijf, dienst 1935. De Voorzitter licht toe, dat de op brengst voor straatverlichting met f246.80 verhoogd dient te worden en deelt mede, dat de winst op het be drijf over 1935 f 260.17 bedraagt. De heer Roza vraagt, hoe het komt, dat de post straatverlichting met dit bedrag is overschreden. Er heeft toch geen uitbreding plaats gehad. Er blijkt uit, dat men iets minder royaal met de straatverlichting zal moeten zijn. Spr. is er voor, dat de straatverlichting brandt wanneer dit noodig is, doch hij heeft ze den laatsten tijd wel zien branden, dat het niet noodig was. De Voorzitter stemt toe, dat op de verlichting wel te bezuinigen is, wat dan ook zal geschieden. De heer B. v. Wijk merkt op, dat men vroeger royaal met de straatver lichting kon zijn, omdat de gemeente het tekort toch moest aanvullen. Als vergoeding voor de bijzondere school wordt een bedrag vastgesteld van f7.06 per leerling. De gemeente begrooting 1936 wordt gewijzigd tot een bedrag van f536.38, wat kan ge schieden uit den post onvoorziene uit gaven. De heer v. d. Velden merkt op, dat deze laatste post klein begint te worden. De wijziging van de begrooting van G.E.B. zoowel als die der gemeente, wordt door den raad goedgekeurd. Op wachtgeldstelling van 2 leer krachten der Openbare Lagere school te Wijk. De Voorz. zegt, dat van het Departe ment van onderwijs bericht is ontvan gen om met ingang van 1 Juli a.s. twee leerkrachten aan de openbare lagere school te ontslaan. B. en W. hebben zich hierover in verbinding gesteld met den Inspecteur van het L.O. en deze adviseert ontslag te verleenen aan mej. Smit en den onderwijzer R. v. Suij- lichem. Niettegenstaande hij het heen- I gaan van mej. Smit betreurt, die hij als een uitstekende onderwijzeres heeft leeren kennen, meent hij, dat aan het verlangen van mej. Smit, die zelf heeft gevraagd om haar op wachtgeld te I stellen, behoort te woVden voldaan. Aangezien de heer Wondergem gehuwd1 is en de heer v. Suijlichem ongehuwd, en voor den Inspecteur geen termen aanwezig zijn, bij ontslag den heer Wondergem voorrang te verleenen, ad viseert hij tot ontslag van den heer R. v. Suijlichem. De heer v. d. Velden zegt, dat men zich heeft te houden aan de wet, doch j spr. moet deze opwachtgeldregeling be- j treuren. De regeering is gaan bezui- I nigen ten koste van de openbare school, door de wettelijke voorschriften was men reeds gedwongen het aantal leer krachten van 7 op 5 terug te brengen, dit ging vanzelf ten koste van het on derwijs, doch daaraan was niets te doen. Door de stichting van de Bijz. school, wordt het aantal leerkrachten weer op 6 gebracht n.l. 3 aan de open bare en 3 aan de Bijz. school, een ge deelte van de bezuiniging wordt daar door te niet gedaan. Het onderwijs pro fiteert daarvan evenwel niet, neen, dit wordt er zelfs minder door. Spr. vindt het treurig, dat aan den eenen kant gezegd wordt bezuinigen en deze aan den anderen kant te niet wordt gedaan en daardoor 2 personen op straat wor den gezet. Dit is niet de schuld der regeering, doch van een gedeelte van het schoolbestuur, dat hiertoe heeft gewerkt. In den aanvang wist spreker niet, dat de Burgemeester zoo'n sterk voorstander was voor de stichting van een Bijz. school, had hij dit geweten, dan zou hij een andere houding heb ben aangenomen. Het geval ligt er nu eenmaal, doch spr. kan niet meewer ken om1 2 menschen op straat te zetten en daarom blijft hij buiten stemming. De heer Mans verklaart eveneens niet te willen meewerken aan de op wacht geldstelling. De school met den Bijbel is wel gesticht, doch dit was niet noo dig geweest, daarom laat hij de ver antwoordelijkheid voor het ontslag ver leenen van deze 2 leerkrachten, geheel voor rekening van het bestuur van de school met den Bijbel. De heer Vos meent, dat de heeren v. Velden en Mans iets naar voren brengen, dat van allen grond ontbloot is. Spr. zegt, dat de heer v. d. Velden eerst verklaart dat de regeering het doet, dan dat het niet de schuld der regeering is, doch de regeering heeft de zorg voor het openbaar, als ook voor het Bijzonder onderwijs. Het is gebleken, dat in Wijk een groot aantal ouders voor Bijz. onderwijs is. Ook spr. betreurt het, dat mej. Smit en de heer v. Suijlichem op wachtgeld gesteld moeten worden, doch daar Is niets aan ie veranderen, dit moet geschieden volgens ministrieel besluit, doet de raad het niet, dan zal het de gemeente geld kosten en daarom kan spr. niet anders, dan voor het voorstel' van B. en W. stemmen. De heer v. d. Velden geeft toe, dat wat de heer Vos zegt, voor een ge deelte waar is. Maar bij spr. gaat het over de behoefte aan een Bijz. school in Wijk. De laatste honderd jaar is in Wijk een openbare school geweest, als deze niet goed is, dan verwondert het spr., waar die christelijke bevolking van Wijk vandaan is gekomen, die toch allen deze openbare school hebben be zocht. Neen daaruit blijkt naar spr.'s meening "het best, dat er geen behoefte was aan een Bijz. school. Het is niet waar, dat die behoefte bestond, de ouders zijn er als het ware toe ge dwongen. De Voorzitter moet tegen deze uit drukking protesteeren, dat de ingeze tenen gedwongen zouden zijn is niet waar. De heer v. d. Velden zegt, dat de stichting der school een politieken ach tergrond heeft, hij had nooit verwacht, dat de Burgemeester meegewerkt zou hebben twist en tweedracht in zijn gemeente te gaan zaaien. Bij zijn in stallatie heeft hij verklaard, burgemees ter te willen zijn van de geheele ge meente, hij heeft nu getoond, het slechts van een bepaalde groep te zijn. De Voorzitter antwoordt, dat dit een onwaarheid is. Wethouder v. Wijk zegt, dat als een groep der bevolking voor Bijzonder onderwijs is en daarom vraagt, deze dan daartoe het volste recht heeft en heeft het gemeentebestuur daartoe zijn medewerking te verleenen. Men moet evenwel niet alle menschen aan zijn eigen begrippen willen binden, dit is dwaas. Als de ouders voor 'nun kinderen christelijk onderwijs verlan gen, dan hebben zij gelijk dat zij daar om vragen. De heer v. d. Velden vraagt den heer v. Wijk, de namen te willen noe men der ouders "die om christelijk on derwijs gevraagd hebben, tot heden is men het antwoord op deze vraag spr. steeds schuldig gebleven. Wethouder v. Wijk acht het duide lijk genoeg gebleken, dat het grootste gedeelte der ouders voor schristelijk onderwijs is. Dén heer v. d. Velden verwondert het, dat ondanks het krachtige werken van hef schoolbestuur, uit Aalburg slechts 2 .of 3 leerlingen naar de chris telijke school gaan. De heer v. Wijk heeft zelf tegen de heer Zoon gezegd, breng niet den bijbel op school, want dan haal ik er mijn kinderen af. Weth. v. Wijk zegt, dat de heer Zoon op de openbare school den Bij bel niet mocht brengen. De heeren v. d. Velden en Roza zeg gen ,dat dit wel mocht. De heer Mans begrijpt niet, dat als B. en W. zulke voorstanders van den Bijbel op school zijn, zij dan niet heb ben gezorgd, dat dit gebeurde, dit was dan hun eerste plicht geweest. Wethouder v. Wijk vraagt, wie be weert dat hij voorstander van den Bij bel op school is? Hij pleit alleen voor die ingezetenen, die d!it wel wenschen. De Voorzitter sluit de discussie en brengt het voorstel van B. en W., om m.ej. Smit en den heer v. Suijli chem op wachtgeld te stellen, in om vraag. Voor dit voorstel stemmen de heeren A. v. Wijk, A. Vos, B. v. Wijk en G. P. L. Bouman, tegen de heeren v. d. Velden en Mans, terwijl de heer Roza zich van stemming onthield. Rondvraag. De heer B. v. Wijk wil voor de zooveelste maal de aandacht vestigen op den slechten toestand van den dijk, het wordt werkelijk levensgevaarlijk om hem te berijden. Kan er nu niets ge daan worden? Kan, dan nog niet eens een keer den Minister gewezen wor den op den on houdbaren toestand? Door den Commissaris der Koningin is gezegd, dat hij in 1936 een beurt zou krijgen, doch men hoort niets. De Voorzitter erkent ,dat de toe stand buitengewoon slecht is, er wor den echter pogingen aangewend, om hem uit het werkfonds verbeterd te krijgen. Het eerste plan zou echter veel te kostbaar zijn geweest. Er zijn een paar ingenieurs geweest, die thans bezig zijn aan een ander plan, dat minder kostbaar zal zijn, want men moet niet vergeten, dat verbetering ook van de gemeente geldelijke offers zal vragen. Deze ingenieurs verklaarden, dat ook in het najaar gewerkt zou kunnen worden. De heer Roza heeft weleens cijfers hooren noemen van het eerste plan, of ze juist zijn weet hij natuurlijk niet, doch hij heeft hooren beweren, dat het j voor de gemeente Wijk een bedrag van f 50.000.zou worden. Besloten wordt den Minister een te legram te zenden, waarin nogmaals op den onhoudbaren toestand' van den dijk zal worden gewezen. De heer Mans vraagt,* hoe of het staat met de bouwplannen van de t Ebswoningen. De Voorzitter zegt, dat op verlangen van den heer Roza is gepubliceerd, dat gelegenheid werd geboden tot het bou wen van een woning ingevolge de Landarbeiderswet. Er heeft zich geen enkele gegadigde aangemeld, zoodat de bouw nu voortgang kan hebben. De heer B. v. Wijk zegt, dat de heer Roza in de vorige vergadering terecht heeft gewezen op het bezwaar, dat bij het .bouwen van dubbele woningen, de zijde aan den Noordkant nooit geen zon zou krijgen, kan niet onderzocht worden, welk verschil het bouwen van 6 enkele woningen zal opleveren? De Voorzitter belooft den bouwkun dige opdracht te zullen verleenen, voor de kostenberekening van enkele wo ningen. 1 i De heer v. d. Velden meent, dat er nog een ingekomen stuk is van inge zetenen uit Aalburg over gratis me* terhuur voor de electriciteits-meter. De Voorzitter zegt, dat dit ad'res in handen is gesteld van de electrici teitscommissie om advies. De heer v. d. Velden begrijpt dit niet, het adres is toch aan den raad gericht. B. e n W. behoorden dus met een voor stel te komen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. dit ook zullen doen, doch dat zij eerst het gevoelen van de electriciteitscommissiie willen kennen. De heer v. d. Velden zou, als hij li'di van deze commissie was, er voor be- danken advies te verstrekken, als het een uitbreiding betrof, was het iets anders. B. en W. moeten deze kwestie echter niet op fle schouders van de electriciteitscommissie schuiven, om zich daar achter te verschuilen. De heer B. v. Wijk verklaart, met het verzoek accoord te gaan. Hij meent, dat B. en W. de goede richting uit gaan met de electriciteitscommissie te kennen, als het dan ook maar niet j alleen voor dit geval is en voortaan de electriciteitscommissie ook bij an dere zaken gekend zal. worden, j De Voorzitter zegt, dat dit ook de bedoeling is. De heer Roza zou gaarne vernemen, op welken grondslag de stichting eener Bijzondere school tot stand komt. Al* thans voor wat den ficancieelen kant betreft. Hoe komt het schoolbestuur aan de benoodigde middelen? De Voorzitter zegt, dat dit niet zoo eenvoudig valt te zeggen, daarbij komt de halve onderwijswet te pas. De kosf- ten worden door het schoolbestuur voor het grootste gedeelte verkregen uit die gemeentelijke bijdrage, die berekend! wordt naar de kosten van het open baar onderwijs. Het schoolbestuur heeft recht op een uitkeering per leerling, wat het openbaar onderwijs per leer ling heeft gekost. Kost dit laatste b.v. f 8.per leerling, dan heeft het school bestuur recht op het getal' harer leer lingen maal f8.j De heer Roza had dit ook gedacht. Maar dan iets anders. De openbare school bestond en nu wordt daarvan een gedeelte afgenomen en afgestaan aan het schoolbestuur. Voor deze split sing zijn kosten gemaakt. We hebben hier een eigenaardig geval, de open bare school had geen behoefte aan kosten maken, had men de voorste lokalen aan het openbaar onderwijs ge laten, dan hadden in de lokalen, die nu voor het openbaar onderwijs zijn bestemd, geen kosten voor verlichting] enz. gemaakt behoeven te worden, om- voor bet Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bontmelerwaard i

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1936 | | pagina 1