Uit let land van Vfi Voor de Natuurliefhebbers. Waar een ieder in de Lente naar luistert Het Tournooi Eerst moeten jullie probeeren het plaat» je te teekenen door de cijfers van 11\ met elkaar te verbinden. Dan zie je dal je een mooie Spaansche dame en een Spaan- sche heer hebt geteekend, en dan is het aardig het prentje geheel volgens je eigen smaak te kleuren. DE KOEKOEK VAN DICHTBIJ BEZIEN! De koekoek, die bij de geleerden bekend staat als „cuculus ca- norus", is de eenige re presentant van de boomkoekoeken in Ne derland. De koekoek, en dit zullen velen on der jullie, vooral dege nen, die buiten wonen, wel eens hebben be merkt, is een heel schuwe vogel, van bo ven grauw, van onde ren lichter, met donke re dwarsbanden. Omdat heel weinigen onder jullie de koekoek wel eens van dichtbij zullen hebben gezien, willen wij hier in het kort een beschrij ving geven van een vogel, die heusch wel de moeite waard is van naderbij te worden bekeken. De koekoek heeft een eigenaardig pootje en een nog eigenaardiger voetje. Twee tee- nen aan dit voetje staan naar voren en twee naar achteren; de buitenste teen wordt de „draaiteen" genoemd. Met dezen teen kan de koekoek reusachtig veel doen, want zou hy deze teen niet hebben, dan zou hij zich nauwelijks aan een boomtak je kunnen vasthouden, hetgeen nu gemak kelijk gaat; feitelijk doet de koekkoek al les met zijn draaiteen! De meeste klimvo- gels hebben trouwens zoo'n draaiteen, die voor hen onmisbaar is. De koekoek, ten minste de normale, is tamelijk groot, bijna dertig c.M. lang en zijn prachtige staart is ongeveer zeventien c.M. lang. Nu, dat is een respectabele lengte. Haal je liniaal maar eens voor den dag en kijk hoe groot de koekoek ongeveer kan zijn. De koekoek bouwt nooit een nest, zooals de andere vogelsoorten dit doen. Het wijf je legt wel eieren op een zorgvuldig uitge zocht plekje, maar.in een andermans wo ning. De koekoekseieren worden n.l. altijd in het nest van een andere vogelsoort ge- legd en door de pleegouders uitgebroed. De jonge koekoek wordt ook door de pleeg ouders gevoed, maar is nooit dankbaar voor de zorg, die men hem gaf, want zoodra hij wat grooter wordt, (hij groeit sneller dan een andere vogel) probeert hij met zijn vinnige pootjes de andere dieren uit het nest te gooien.. Er zijn evenwel ook soorten van koekoe ken, die hun eieren zelf uitbroeden en dit niet aan vreemden overlaten. De koekoek is bijna in alle landen te vinden. Hij be woont geheel Europa en Noord-Azië, trekt diep Afrika in en komt zelfs op de Soenda- eilanden voor. Een verhaal uit de Wigwam. •-38KSB jaren was dat niet bekend aan de Indianen en als de jacht in een seizoen heel slecht was geweest, leden zij in den winter vaak honger. Hadden zij nu maar geweten hoe zij moesten zaaien en dorschen, dan had den zij des winters volop brood gegeten. De Indianen vertellen hun kinderen 't vol gend verhaal. Op een morgen, lange jaren geleden, ging een 14-jarige Roodhuid in zijn tent om den Grooten Geest om een goed verstand te smeeken. De jongen wenschte geen rijkdom, hij wenschte alleen een goed verstand, opdat hij zijn mede menschen van dienst zou kunnen zijn, als in dien éénen dag zóó sterk geworden, dat hij den Geest weldra had overmeesterd. Maar wat was dat? De vreemdeling gaf geen teeken van leven meer! Zou hij hem hebben gedood? Een radelooze angst maak te zich van den jongen meester. Hij smeek te om vergiffenis en toen sprak de vreem deling: „Wees maar niet bang, ik zal niet sterven als gij mij begraaft onder vochtige aarde. Houd mijn graf altijd vochtig en koel.." Met deze woorden stierf hij. Zoo deed de jongen. Hij begroef het lichaam, waaruit de Groote Geest was geweken, on der vochtige, koele aarde en iederen dag onderhield hij het graf. Op een mooien len temorgen, toen hij weer naar het graf kwam, zag hij tusschen de planten, welke op het graf waren geplaatst, lange koren halmen. De jongen plukte er één van en bracht de halm naar zijn vader. De vader sneed de dikke knopjes, welke aan de halm zaten open en daar rolden de graankorrels, heerlijk rijp en goud van kleur er uit! Toen stampte hij de graankor rels en zoo ontstond het meel Misschien is dit fantastisch Indianenver haal maar gedeeltelijk, of in het geheel niet waar, de Indianenkinderen luisteren graag naar het verhaal al hebben zij het ook al tien keer hooren vertellen, en ze zouden heel boos worden, als wij er om lachten en zeiden, dat het vertelsel toch niet waar is gebeurd. Net zooals onze kleine meisjes boos worden, wanneer wij zeggen, dat het verhaal van Roodkapje of Sneeuwwitje maar „duimdrop" is! deze hem om raad kwamen vragen. Drie dagen en drie nachten bleef de jongen in zijn tent; hij at niet, en vastte totdat hij bijna bewusteloos was van den honger Toen op den derden dag kwam plotseling het gordijn van zijn tent in beweging en een oogenblik later stond daar de Groote Geest voor hem, die hem zeide: „Jonge vriend, gij hebt mét vuur gebeden. Ik heb Uw gebed verhoord. Ik zal U een goed ver stand geven, maar eerst moet gij nog een proef afleggen. Sta óp en vecht met mij! Hoewel de jongen zeer zwak was, deed hij, wat de Groote Geest hem had gezegd. Hij vocht met al zijn krachten tegen den Geest, die heel sterk was, maar de jongen voelde in zich een groote kracht groeien, een kracht, welke bijna bovenmenschelijk was. Den volgenden avond keerde de vreemde ling, die zeide de Groote Geest te zijn, weer terug en opnieuw moest de jongen een proeve van zijn kracht afleggen. Hij was Hier zien jullie een groote knipprent waarvan de stukjes zorgvuldig langs de randen moeten worden uitgeknipt en dan aan elkaar moeten worden gelegd, zoodat er een prent ontstaat waarop een ouder- wetsch tournooi voorkomt. De Aloë. De Aloë, of zooals deze plant in het La tijn heet: Aloë Socotrinam, groeit in verschillende deelen van Oost-Indië, maar ook wel in Siam, Cambaye en Cochim- China. In verschillende landen en streken gaat de Aloë onder de verschillende na men door; de meest gewone is Columbia, doch misschien zijn wel de verschillende variëteiten niet ten volle onderscheiden. Het hout van den Aloë is bijzonder kost baar. De boom groeit meestal ter hoogte van vier of vijf meter en heeft, zooals jul lie op bijgaand prentje trouwens wel kunt zien, een belangwekkend voorkomen. De Aloë wordt door de Indianen voor heilig gehouden. De boom wordt door hen nooit geveld, alleen tijdens een of andere godsdienstplechtigheid. Die boomveiling gaat dan met de noodige ceremoniën ge paard en duizenden Indianen van alle stammen zijn bij deze plechtigheid tegen woordig. De Aloë wordt ook wel de paradijsboom genoemd, omdat hij reeds eeuwen geleden EEN SIGARENKISTJE ALS MUZIEKINSTRU MENT. Neem een oud siga renkistje en sla dan voorzichtig aan de bei de lange zijden, een aantal spijkers op re gelmatige afstanden van elkaar. Dan heb je noodig wat elastiekjes, die krijg je tegenwoordig in de verschillende winkels om de pakjes heen, dus die zul je wel bij de hand heb ben en doe nu een elastiekje om vier spijkertjes heen, twee aan de eene zijde en twee aan de andere zijde, zooals je op de teekening heel duidelijk kunt zien. Als het elastiek sterker of slapper ge spannen is, zal de toon, die men krijgt, door voor heilig is gehouden. De sterke geur van den aloë gebruiken de Indiaansche vrou wen bij de bereiding van reukwaren. De heidenen gebruikten die reukwerken dan voor hun tempels en dankoffers. Zij offer den deze aangename geuren aan de goden om gunsten te verkrijgen en zegen af te smeeken. De reukwerken van den aloë zijn niet alleen bijzonder aangenaam, zij zijn ook als versterkend geneesmiddel te gebruiken. De Indianendokters gebruiken de reukwerken voor hun zieken. Het aloë-hout wordt weinig gezien, om dat het zoo zeldzaam en kostbaar is; de Maleiers noemen het hout Garrü. De beste soort van aloëhout komt uit Malakka en Siam. Het hout is zwart met aschkleurige aderen doorweven. Het hout is eenigszins bitter van smaak en brandt als pek, wan neer men een splinter van het hout op een vuurtje zou werpen. Kleine stukjes van dit hout gooien de rijken in Siam wel op hun houtvuur, omdat ze heel lang bran den en een heel fijne geur in de woonver trekken verspreiden. De meeste kruidkun digen beschrijven nog een andere aloë- soort, die niet zwart is en die, volgens on derzoekenden op het eiland Socotora in de Roodè Zee gröëii flet hout van de aloë, welke op dit eiland groeit, is geelachtig rood van kleur en ljee|j; eep rqgoie glans, vooral als hei hout heel droog is. Niet als het nat is, dan wordt het heel dof en schijnt wel te verschrompelen. De bladen van den aloë zitten heel on deraan de steel, zooals je op het plaatje kunt zien. De bladeren zijn vleezig en dik en 50 a 60 c.M. lang. Zij zijn getakt aan den rand, dofgroen van kleur, en hier en daar hebben zij stekelige knobbels. De stengel van deze bladeren, welke onge veer 50 c.M. hoog kan worden, is met rechtopstaande spitse schubben bedekt; de bloem, welke ver de lucht in steekt, is rood. Men kent vier soorten van aloës, n.l. de Socotrinische-, de lever-, de Kaapsche en de paarden-aloë. DE MUZIKANT. Wim was in zijn sas! Hij had een nieuw muziekje, geruild voor alle mogelijke din gen. Een stukje groen vlakgom, een stompje rood potlood, een verknoeide zeld zame postzegel, een spijker met een zon derling groote kop, enfin, nog een massa andere schatten bleken Jan voldoende om een der schooljongens te bewegen er zijn mondharmonica voor in ruil te geven. Wim was den koning te rijk. Hij voelde zich direct orkestmeester in het buiten land en zag zich zelf al staan in een groot concertgebouw, terwijl een aandachtig luis terend publiek hem gadesloegDade lijk werd er druk geoefend, op weg naar huis had hij nergens anders ooren voor, zoodat het maar weinig scheelde, of hij OPLOSSING: Knipprent vorige week. door Carly Vos. Ditmaal willen wij jullie het een en an der vertellen over een uitstervend ras, n.l. fle Indianen van Noord-Amerika. Net zoo- pis in ieder land een ras weer in verschil lende stammen verdeeld kan zijn, net zoo behooren de Indianen tot verschillende stammen. Men vindt in Noord-Amerika o.a. de Sioux, de Iroqueerzen, de Pawnéés en de Tjippewaai. De Indianen aanbaden vroe ger allen één God der Indianen n.l. Mani- tou, hetgeen beteekent Groote Geest. Na tuurlijk weten wij allen dat ons brood uit koren wordt gemaakt. Het graan van het koren wordt afgedorscht, van het graan komt het meel en 't meel wordt gebruikt bm brooden te bakken. Maar in vroeger met je nagel of vinger er aan te trekken, hooger of lager worden. De kunst is na tuurlijk om de elastiekjes zoo gespannen te krijgen, dat zij tesamen een toonladder vormen. Het beste kan men een lepelvor- mig gesneden stukje hout gebruiken vool het aanslaan van de tonen. was tegen een auto opgebotst. Maar thuij gekomen kon Wimpie zijn hart ophalen. Hij ging er speciaal gemakkelijk voor op den grond liggen en Flip, die dacht, dat Wim met hem wilde gaan stoeien, sloot zich bij hem aan. Maar het was kostelijk, die verwonderde snuit van Flip te zien, toen Wim zich ging oefenen en alle moge lijke schoolliedjes speelde, maar bijna zou je denken, dat hij de muziek nogal mooi vindt, zoo aandachtig luistert de schrandere hond! EEN KLEURPRENTJE.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1936 | | pagina 7