Waar het brood aan de boomen groeit ALS MEN DEED WAT MEN ZEGT.... dan zouden verschillende uitdrukkingen er Peter's eerste fiets EEN KNIPPRENT. De Tramhalte. De Zandlooper. Hierbij geven wij een aardige knipprent, ;rdie niet zoo gemakkelijk is, omdat de stuk ken allemaal erg veel op elkaar lijken, wat de afbeeldingen betreft. Maar het is een grappig plaatje, dat zullen jullie zien, als het klaar is, want het geeft je een beeld te zien, zooals je op regenachtige dagen bij een drukke tramhalte wel eens mee zult hebben gemaakt. Meer verraden wij er niet van, hoor. Probeer het zelf maar uit te vinden. 'OOI I S b £Z LQ ^MISSOUO hij, de zitting is van hout, maar vader zegt, dat de rest van metaal is. En kijk eens naar die wielen. Gummibanden, die je op kunt pompen en een stuur met rubber handva ten en trappersmet pedalen. Nou, hoe vindt je hem?" En wat er van gemaakt wordt. door Violette Carr. EEN CIJFERSPELLETJE. uitzien, zooals de 3 prentjes laten zien. 1. Hij laat zich bij den neus nemen. 2. Hij liet een oogje op haar vallen. 3. Hij heeft zijn schaapje op het droge ge bracht. Zoo gauw de man uit het gezicht ver dwenen was gingen de beide jongens naar het leegstaande huis, onderwierpen het eerst van buiten af aan een nauwkeurig onderzoek en trachtten daarna binnen te komen. Dit ging nogal gemakkelijk, daar het raampje in de voordeur door de ver geetachtigheid van den man, die het bord in den tuin had geplaatst, open was blij ven staan. Flip was de eerste, die het huis binnen drong, daarna zwierven de jongens door alle kamers, maar konden niets „ver dachts" vinden. Zou de man, die in het huis was geweest toch geen inbreker zijn? Waar om ging hij dan eerst naar binnen en plaatste hij daarna het bordje? De jongens vonden niets dan een paar leege sigarenkistjes en hier en daar wat spijkers, hoe zij ook zochten naar een ge heime bergplaats of naar diepe kelders, er was in het heele huis niets geheimzinnigs te ontdekken. Flip, die graag detective speelde, vond het jammer, maar zij besloten, de men- schen, die in het huis kwamen, in het oog te houden. „Je kon nooit weten" zei Flip, en in gedachten zag hij zichzelf al als een echte detective, die de politie behulpzaam mocht zijn bij het opsporen van de geheimg bergruimten In de keerkringslanden kennen de bewo ners den broodboom evengoed als wij den kastanjeboom. De broodboom draagt een smakelijke vrucht. Cook, de beroemde zee vaarder, maakte op zijn reis naar de Zuid zee kennis met den broodboom en at toen voor het eerst de smakelijke vruchten. De broodboom bereikt de hoogte van een eik, maar de boom groeit zoo langzaam, dat hij wel 70 jaar noodig heeft om die hoogte te bereiken. De bladeren van den broodboom zijn heel mooi. Zij hebben zeven of soms negen diepe tanden, zooals je trouwens op bijgaand plaatje kunt zien, de bladeren kunnen lang en breed worden, zij zijn soms een halve meter lang. Het hout van den boom is niet geschikt om voor meubels te worden verwerkt, daarvoor is het te zacht en hierdoor weer ongeschikt om te worden gepolijst. Men gebruikt het hout van den boom dikwijls tot het vervaardigen van kunstvoorwerpen, want als snij hout voor beeldhouwers is het prachtig. De groote bladeren van den boom gebruikt men om de vruchten er in te wikkelen en ze dan zoo te stoven boven een vuur. Ook als tafella kens of servet worden ze gebruikt, omdat zij zoo sterk zijn. ten zij nog een tijdlang blijven liggen, vooral in de zon, tot zij tenslotte heelemaal week zijn. Is dat het geval, dan wordt de inwendige massa in een met steen bevloer den kuil of kelder gelegd, waar deze mas sa aan het gisten gaat, doordat de zon op dien kelder staat en alles natuurlijk heel warm wordt. Hebben de vruchten nu een paar dagen lang gegist, dan wordt er van de weeke massa, die op een heele dikke sap gelijkt, brooden gemaakt, welke op heete steenen worden gebakken. De oven, die voor het bakken van deze brooden wordt gebruikt, ziet er heel anders uit dan bij ons. Een oven is het eigenlijk niet, het is een kuil, waarin naast elkaar een rij steenen liggen, die vanwege de broeiing der zon heet zijn geworden, zoo heet, dat je er bij aanraking je hand aan zoudt branden. Op die steenen wordt het brood gelegd en na eenige minuten is het al gebakken. Om de brooden nog sneller gaar te krijgen, steekt men er boven nog een vuurtje aan. Ook heete asch doet bij het bakken goe de diensten. Men heeft verschillende soorten van broodboomen. Een boom kan zooveel vruchten geven, dat een mensch voor zijn geheele leven genoeg voedsel zou hebben, als hij eigenaar was van slechts drie boo men. „Ik ben benieuwd, hoe lang wij hier werkeloos in den winkel zullen blijven staan", zei Freddie Zandlooper. „Ja, en ik mis Neddy zoo erg", antwoord de Teddy Zandlooper, „he, ik wou, dat wij hem nog eens terug zagen. Ik hoorde laatst de geschiedenis van een zandlooper, die in een huis terecht kwam, waar de menschen niet van gekookte eieren hiel den en hij had daar dus heelemaal niets te doen. Ze zetten hem in een kast en op een keer, toen de kast schoongemaakt werd, viel hij, was stuk en werd in de aschbak gegooid. Stel je voor, dat ons ook zoo iets vreeselijks zou overkomen." Nauwelijks had hij dit gezegd of een groote hand nam de beide zandloopers van de plank en zette ze op den toonbank. Een vriendelijke zachte stem zei: „O ja, dat zijn net zulke zandloopers als ik er laatst een bij U heb gekocht. Geeft U mij deze twee ook maar." De winkelier pakte de zandloopers voor zichtig in een vloeipapier en daarna in een kartonnen doos, waarna zij werden meege nomen. Langen tijd bleven zij in het donker lig gen, maar op een zekeren dag werd de doos geopend en dezelfde vriendelijke stem zei: „Kijk, hier heb ik nog twee andere zandloopers, een zal ik er bij de telefoon zetten en een in de speelkamer.*' Dat gebeurde. Freddy stond bij de telefoon en Teddy op een plank in de speelkamer. Op zekeren Peters nieuwe vriend stond sprakeloos, zoo'n fijne fiets had hij nog nooit gezien. „En wat blinkt hij fijn ,hè?" ging Peter tje trotsch verder. „Ik poets hem eiken dag op. Peters vriendje durfde nauwelijks te vra gen,of hij de nieuwe fiets even mocht pro- beeren, maar Peter, zoo klein als hij was, begreep wel, dat Koen, zijn vriendje ook wel eens graag wilde fietsen. Daarom zei hij gul en een beetje gemaakt onverschil lig: „Nou zeg, je mag mijn kar wel even probeeren, hoor." Koen was in de wolken en zat in een wip op het nieuwe fietsje. Kostelijk liepen de wieletjes en hoewel zijn beentjes heel kort waren, kon hij er toch gemakkelijk bij en reed den heelen tuin van Peter om. „Nu", zei Peter, blij, dat Koen zijn fiets zoo mooi vond, ,Als je morgen een beetje vroeg op school komt, mag je weer fietsen". „Fijn Peter", riep Koen, „ik zal er voor zorgen, dat ik heel vroeg ben.... dag!" en weg was hij. Peter keerde terug naar zijn fiets, nu, die moest noodig worden afgeboend, want Koen had met het voorwiel zco maar door een plas heen gereden en nu zat het vol modder. DE DETECTIVES. Het huis van de buren was leeggekomen en eenige dagen later verscheen er iemand die het huis binnenging, er even later weer uitkwam en in den tuin een bordje neer zette, waarop met groote, zwarte letters stond te lezen, dat er een groot heerenhuis te koop of te huur was. Nieuwsgierig vroe gen Flip en Wim zich af, wat die man in het leege huis had gedaan en zij voelden, dat zij dit moesten onderzoeken en als de tectives moesten optreden. OPLOSSING Knipprent vorige week. De bewoners van Otaheite, waar de broodboomen dikwijls in een dicht bosch groeien, verstaan de kunst om uit de schors van den boom een kleedingstof te vervaardigen. Dit doen zij op de volgende manier. Wanneer de boomen een hoogte van ongeveer zes meter hebben bereikt, worden zij uit den grond gehaald en de stammen van de takken en wortels geschei den. Enkele dagen daarna scheiden de meisjes de schors van de binnenste huid, want alleen de vezels van die huid kunnen tot het maken van de stof dienen. Eindelijk worden deze vezels op plataanbladeren in rijen van drie op elkaar, aan den oever uit gespreid. Deze rijen zijn 20 meter lang en een halve meter breed. Over die rijen wordt water gegoten, dat des nachts van zelf wegloopt. Den volgenden morgen vindt men de vezels door een kleverig sap, dat zij bevat ten, zoo nauw verbonden met het water, dat is blijven liggen, dat het een stof vormt, die geheel kan worden verwerkt en geknipt. Deze boomstof kunnen de inboor lingen zoo dik maken als zij zelf willen, maar ook zoo fijn als neteldoek. De stof wordt gebleekt en geverfd, liefst met een roode kleur, want daar houden de bewo ners van Otaheite van. Nu iets over de vruchten van den brood boom. De vruchten worden pas geplukt als zij door en door rijp zijn. Na den pluk moe- Hun moeder, die eens kwam kijken, wat haar kinderen uitvoerden, lachte eens, en zei, dat zij blij was, dat de zandloopers er voor gezorgd hadden dat de kinderen niet wild waren of kibbelden. Toen de zandloopers later weer op hun plaats stonden, vertelden zij elkaar, dat 't toch heerlijk was om een zandlooper te zijn en er voor te zorgen, dat de kinderen zich met hen zoo goed konden bezighou den. m Het fietsje glom, dat het een lieve lust was. Hoe het opeens zóó vuil kwam. door Carly Vos. Peter kreeg een fiets, al was het dan ook maar een kleintje, al was het een fiets met drie wielen, zonder ketting en kettingkast, zooals kleine Peter dat had gehoopt. Maar toch was het een fiets, waar je zoo echt trotsch op kon zijn, die je echt schoon kon maken en in het fietsenhok moest zetten bij de andere „groote" fietsen. Of Peter blij was? Den heelen middag, als hij uit de bewaarschool kwam, was hij in het fietsenhok er mee bezig. Moeder had hem zijn speelpakje aangedaan, dan be hoefde Peter niet zoo bang te zijn, dat er olie en wagensmeer aan zijn buisje en broekje kwam. Aan dat speelpakje had Peter eigenlijk een hekel, want Kees, zijn broer van ne gen jaar vond hem daarin net „een jon getje" en om dat „jongetje" kon Peter vreeselijk boos worden. Maar nu bemerkte hij niet eens, dat hij het kinderachtige kruippakje droeg met de blinkende knoo- pen, hij had alleen oog voor zijn fiets, zijn „kar", zooals hij groote Kees napraatte. „Kom eens naar mijn nieuwe fiets kij ken", zei' Peter op een middag tegen een nieuw schoolvriendje en toen deze met hem mee was gegaan, deed hij de deur van het fietsenhok open en zei: „Kijk, hier staat Juist gin- ue keukendeur open en daar zag hij op een plank zijn vriend Ned staan. Hij riep hem en Neddy knikte gauw terug. Dat vertelde Freddie natuurlijk aan zijn anderen vriend, zoodat de drie zandloo pers, als de deuren openstonden, op deze manier heele gesprekken konden voeren, met Freddie als tusschenpersoon. Op een Woensdagmiddag, toen alle drie de kinderen, die in het huis woonden, thuis waren, kwamen de drie zandloopers t,e voorschijn. Zij werden op een tafel ge zet en nu gingen de kinderen wedden, wel ke zandlooper het eerst leeg was. Maar zoo- als het behoort, waren zij alle drie precies op hetzelfde oogenblik leeg. „Nu drie minuten stilzitten", riep een van de kinderen en met veel moeite bewo gen zij zich, gedurende dien tijd niet. Daarna moesten zij gedurende den- tijd dat de zandloopers weer werden omge draaid en leegliepen, hun armen over el kaar houden en zoo deden de kinderen al lerlei spelletjes.. dag stond de deur van de speelkamer open en toen zag Teddy zijn vriend Freddy staan. Hij maakte allerlei teekens en jawel, al heel gauw had zijn vriendje hem ook gezien. „Heb jij veel te doen?" vroeg Freddy. „Neen, jij?" antwoordde Teddy. „Neen, ik ook niet", schudde Freddy treurig met zijn hoofd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1936 | | pagina 7