Vogeltjes in de winter
Mijn eerste prijs
Het bouwen van een vogelhuisje
E
3
ONZE HUID
mm
Bij de legpuzzie
door
JAN VAN HEYMEN.
„Er is een brief van tante Berta gekomen
of je een weekje komt logeren," zei moe
der. Nou, daar was ik altijd voor te vinden,
want bij tante Berta en oom Kees was het
altijd fijn. Ze hadden een boerderij in een
klein dorpje dat niet ver lag van de stad,
waar wij woonden. En als je altijd in de
stad woont in een drukke straat en in een
huis met een heel klein tuintje, dan vind
je een boerderij het mooiste wat er be
staat.
Ik was dan ook in de wolken, toen ik uit
het kleine treintje stapte en naast oom
Kees het dorp doorliep. Een fijne week
zou het worden.
En het werd een fijne week. Ik mocht
doen wat ik wilde, zoals altijd als ik op
de boerderij logeerde. Ik werkte soms mee,
ik mocht zelfs een keer een koe melken,
maar daar bracht ik niets van terecht, ik
at van alle vruchten die rijp waren, ik
speelde met de dorpsjongens, ik voelde me
half boer. In die week was er ook juist
een dorpsfeest en daar was ik natuurlijk
met de neus vooraan. Hendrik, een boeren
zoon en een van mijn grootste vrienden
uit het dorp was een gewichtig persoon op
het feest. Hij liep met loten voor de grote
loterij, die zou worden gehouden. De prij
zen waren landbouwwerktuigen, koeien en
varkens, pakken hooi en al die voor een
boer nuttige dingen. En hoe ik nu op de
dwaze gedachte kwam, weet ik zelf niet,
maar ik nam ook een lot van Hendrik.
Toen ik het had, stopte ik het maar gauw
weg, want als ze dat zagen op de boerderij
zouden ze me vast uitlachen.
Eigenlijk vergat ik het helemaal en toen
ik twee dagen later naar huis ging, zat het
opgevouwen in het zakje van mijn blouse
en daar bleef het.
Tot de volgende week Maandag. Toen
kwam Dina, onze meid, binnen, juist toen
moeder een brief aan tante Berta schreef.
„Dit zat in de blouse van Jan, mevrouw,
ik vond het toen ik hem in de was wilde
doen, moet het bewaard blijven?" Moeder
vouwde het papier uit elkaar en ik zag
haar ogen groot worden van verbazing.
„Maar Jan, hoe kom jij daaraan?" Ge
kocht, moeder," zei ik verlegen, want moe
ders stern klonk streng. „Wat is dat voor
dwaasheid?" „Ik, eh, ik weet niet." ,,V\ as
het voor een goed doel?" ondervroeg moe
der verder. „Ja nee ik geloof niet.
„Dus je wilde een koe of een grasmachine
winnen?" Nu kon moeder toch haar lachen
niet meer houden.
Gelukkig, ik durfde ook weer te lachen
Moeder schreef dadelijk het nummer aan
tante Berta maar ze zei: „Ik hoop, dat je
niets wint, maar dat anderen aan wie het
beter besteed is, alles krijgen." Maar in
mijn hoofd was opeens een idee gekomen.
„Stel je voor, daf ik zo'n aardig klein
kalfje of lammetje won. Ik was dol op die
beestjes en dat zou^ ik hier toch wel kun
nen houden. Als we nu in het achtertuintje
eens enkel gras zaaiden, dan zou het daar
wel kunnen grazen en in het schuurtje kon
het 's nachts staan. Ik zei niets, maar drie
keer op een dag draafde ik naar de bus om
te zien of er geen brief was van oom Kees
en tante Berta. Twee weken moest ik er
op wachten, toen kwam er werkelijk een
brief voor mij. Ik scheurde hem haastig
open, verslond de letters. .En had ik daar
nu toch niet werkelijk een kalf gewonnen!
Tenminste er stond: een jonge koe, nou,
dat is toch een kalf, nietwaar? Ik sprong
als een Indiaan door de kamer en
schreeuwde: „Ik heb een kalf, een kalf ge
kregen." Moeder kwam aanloopen, vader
keek van achter zijn krant op.
„Wat zeg je toch, Jan? Een kalf?" „Daar
heb je het nu al, met die malle dingen van
jou!" riep moeder. Maar ik was buiten
mezelf van vreugde en vertelde in een
vaart m'n hele plan: gras in de tuin, de
schuur als stal.
Vader schaterde: „En 's avonds zeker
luchten,- hè! Met de koe aan een touw,
hier door de Prins Hendrikstraat! En Dina
moet zeker melken, of moeder soms? Nee,
moeder, jij maakt de kaas en de boter!
Wat een voordeel zullen we van Jan's koe
hebben!" Vader was niet tot bedaren te
komen. „Maar het is een kalfje", zei ik.
„O, dat scheelt," zei vader, .misschien
kunnen we dat eerst wel proberen." Ik
keek al hoopvol, maar vader's stem klonk
nog spottend. „Och, zeg zoiets toch niet,"
bromde moeder, „stel je voor een kalf mid
den in de stad." Toen kon ik me niet meer
goedhouden. Ik barstte in tranen uit, de
laatste weken had ik me zo verheugd op
mijn nieuwe aanwinst. Ik hoopte al dat
Een kaarsenhoudertje
Voor de komende feestdagen is het wel
aardig om een kaarsenhoudertje te maken.
Op de tekening zie je hoe het in elkaar zit.
Het voetstukje is een plankje van 2530
cM. lengte en ongeveer 8 cM. breedte. Hier
onder spijkeren wij aan beide kanten een
blokje, dat als pootje dienst doet. Op dat
«-if-s -65 cm-3
pi rh rri
tri - 2S-30cm
voetstukje komt in het midden een recht
opstaand, vierkant latje, dat 15 cM. hoog
wordt. Hier dwars op ligt weer een plankje,
even breed als het voetstukje, maar 45
65 cM. lang. De vier blokjes erboven op,
hollen we netjes rond uit, zodat er een
kaarsje in past (je kunt er ook halve ga
renklosjes voor - gebruiken) en spijkeren
we op het bovenste plankje. Ze zijn vier
kant, ongeveer 4 cM. lang en breed en 3
eM. hoog en ze moeten keurig in het mid
den komen, denk daarom. Nu is het kaar
sen houdertje klaar, alleen wordt het nog
aardiger als je het verft met een aardig
kleurtje, bijvoorbeeld rood.
Dit aardige vogelhuisje, waar je het voer
in kunt strooien, is heel gemakkelijk te
maken als je een beetje met zaag en hamer
overweg kunt. De bodem is a., in de beide
uitgezaagde hoekjes kun je de beide latjes
vastspijkeren. Tegen de buitenkant van die
latjes timmer je opzij, aan de bovenkant
de driehoekige plankjes d. Daarop komt
het dak te rusten dat een recht plankje is,
even groot als de bodem. Aan de onder
kant spijker je langs de bodem en de beide
latjes de plankjes e en aan de achterkant b.
De grootte kun je zelf kiezen, zoals je zelf
wilt en zoals het 't beste uitkomt met de
plaats waar je het wilt ophangen. Komt
dat er niet op aan, dan kun je het bijvoor
beeld 35 cM. lang, 25 cM. breed en 25 cM.
hoog nemen.
het een rood kalf zou zijn, en nu zou er
niets van komen, hoewel ik het toch eerlijk
had gewonnen. Maar moeder zei, dat ik
me moest schamen om eerst zulke gekke
dingen in m'n hoofd te halen en nog te
gaan huilen ook. Ik was toch al negen
jaar.
Gelukkig mocht ik zelf naar de trekking
van de loterij en kreeg ik mijn kalf wel
te zien. Het was al een vrij grote koe, een
zwart bonte koe. Toen ik haar zag, begreep
ik toch wel, dat een stadstuintje geen ge
schikte plaats is voor zo'n keest. Maar ik
kwam er nog wat goed af. Oom Kees kocht
de koe van mij, ik kreeg een flinke som
in mijn spaarpot en twee maanden later
kwam er een mandje voor mij, waar op
stond: Voor Jan, in plaats van het kalf.
Daar kwam uit een allerleukst jong
hondje, een kind van Black, de hond van
Oom Kees. Daar heb ik heel wat meer
pleizier van gehad dan ik ooit van een koe
zou kunnen hebbenvooral in een
stadstuintje.
door
P. KREMERS.
Gezonde mensen doen eigenlijk onbe
wust wel wat het beste is voor hun lichaam
en hun gestel, maar vaak leven de mensen
in omstandigheden, die het onmogelijk ma
ken alles te doen en te krijgen, wat hun
lichaam nodig heeft. En omdat we toch
allemaal graag gezond willen blijven, wer
den er middelen uitgevonden, om daarin te
helpen.
De huid is een van de belangrijkste delen
van ons lichaam, dat ook een eigen taak
en doel heeft. Maar ook onze huid is ver
anderd nu de tijden en de levens der men
sen veranderd zijn. De huid is lang niet
meer zo aan weer en wind blootgesteld
als vroeger, ook niet aan wisselende kou en
warmte. Daardoor is de huid gevoeliger
geworden en teerder.
Laten wij eens zien, waaruit hij bestaat.
Aan de buitenkant zit een hoornlaagje, op
de ene plaats dikker en harder dan op de
andere. Onder de voetzolen bijvoorbeeld
is dit het hardst. Daarondër ligt de leder
huid, waar de zenuwen en de bloedvaten
in uitlopen en waarin dé haarwortels en
verschillende kleine kliertjes liggen. De
allerfijnste huidspiertjes werken buiten
onze wil om, dat kun je merken als je kip
penvel krijgt, want daar kun je zelf niets
aan doen en ook blozen doe je wel eens
tegen je zin, is 't niet?
Wanneer nu al die delen van de huid
niet goed verzorgd worden, worden ze slap
en krachteloos, wat weer schadelijk kan
zij n voor de gezondheid. Want de huid
heeft o.a. ook tot taak om ziektestoffen
naar buiten te voeren en speelt ook een rol
bij de ademhaling. We zouden stikken als
we ons helemaal met verf of vernis in
smeerden, zodat er geen lucht meer door
de huid kon dringen. De heel kleine ope
ningen in onze huid, de poriën mogen dus
ook niet verstopt raken. Al deze kleine
dingen eisen zorg van ons voor de huid. In
de zomer wanneer we veel buiten zijn en
zwemmen heeft de huid gelegenheid ge
noeg om te werken, om schoon te blijven
en krachtig te worden. Maar ook dan kun
nen we hem nog wel een beetje helpen,
door ons krachtig af te drogen met een
stevige badhanddoek; daardoor versterken
we de beweging van het bloed, wat de huid
weer ten goede komt. Flink wassen met
koud water en zeep, dat alles natuurlijk
vooral in de winter, maar toch ook in de
zomer, om de huid reservekrachten te ge
ven. Ook de zon versterkt de huid en het
kan geen kwaad je bruin te laten branden,
als je het maar niet overdrijft, zodat er een
laagje van den huid verbrandt.
Reinheid is het allereerste waar de huid
om vraagt: veel wassen, schone kleren drsfc
gen, dat het vuil geen gelegenheid heeft
in de poriën te dringen.
Bet meerworteltjes. a
De Deense doktoren zijn van mening,
dat mensen die dagelijks wortelen eten,
weinig kans hebben een besmettelijke
ziekte te krijgen. Het zou een soort afweer
middel zijn tegen infecties.
De eerste Lord-Mayor.
De burgemeester van Londen heeft, zo
als we laatst nog weer eens in de kranten
hebben kunnen zien, daar Londen pas een
nieuwe burgemeester heeft gekregen, de
titel van Lord Mayor. In het jaar 1100
werd deze titel voor het eerst gegeven aan
den burgemeester.
Zenuwachtige honden en katten.
De Vereniging voor Dierenbescherming
in Engeland heeft een verzoek gericht tot
de mensen, waarin wordt gevraagd om
geen dieren mee te nemen naar vuurwerk.
Vooral honden en katten worden, zoals is
gebleken', buitengewoon zenuwachtig bij
het afsteken van vuurwerk.
Evenals in de fabrieken en allerlei an
dere bedrijven wordt ook bij de visserij
meer en meer gebruik gemaakt van ma
chines. Niet zozeer op de kleine loggers
en botters, die hier in de nabijheid van de
kust op de visTww.it gaan, maar wel op
de grote schepen, die «aar Groenland en
IJsland varen.
De grote netten -worden niet meer als
vroeger met de hand ingenaaid, maar ma
chinaal, en als vanzelf werpen zij hun in
houd op het daarvoor bestemde dek. Daar
staat de bemanning klaar om de vis uit te
zoeken en in kisten te bergen, anderen ha
len de delen eruit, die gebruikt worden
voor de traanbereiding, daarna worden de
vissen in ijskasten verpakt. En dit allee
kan niet machinaal gebeuren, maar w-Wt
door de mens zelf gedaan. Als je al deze
stukjes uitknipt en op karton plakt, krijg
je een legkaart, waarop je de mannen caf
zo'n grote boot bezig kunt z:en.
De winter, die wij
meestal wel prettig vin
zien al houden de mees
ten meer van de zomer,
is voor de vogeltjes
meestal een moeilijke
tijd. Zulke zachte win
ters, als wij de laatste
tijd gehad hebben, zijn
nog niet zo erg, maar er
zijn toch elk jaar wel een paar dagen vorst
en daar hebben de vogels de meeste last
van, want dan is de grond zo hard dat ze
geen eten uit de aarde kunnen pikken en
■de plasjes, waar ze van drinken zijn be
vroren. Ook als er sneeuw ligt kunnen ze
weinig vinden om te eten. In het begin
van de winter zijn er nog wel bessen aan
de bomen, struiken, lijsterbessen, mei
doornbessen, rozebottels enz. Maar als die
ook opraken, begint het er in het koude
jaargetijde lelijk voor ze uit te zien. Dan
komen de vogels ook vaak dicht bij de
huizen der mensen, in de tuinen en par
ken, ook zulke vogels die anders te schuw
zijn om zich te wagen, 't Is of ze weten en
voelen, dat wij mensen hen wel willen
helpen. En dat doen de dan ook wat graag,
hè jongens en meisjes? We zetten voeder
huisjes neer voor de zangertjes, liefst op
een beschut plaatsje, en overdekt tegen de
regen. En daarin strooien we de lekker
nijen: allerlei zaden, hennepzaden, zonne-
pitten, maiskorrels en ook broodkorstjes en
kruimeltjes. Maar geen brood dat in melk
of water is geweekt, dat beschimmelt gauw
of wordt zuur en is dan geen lekkernij
meer.
Weet je waar de vogels ook heel veel
van houden? Van vet! Als jullie met Kerst
mis een kerstboom hebben, kun je na de
Kerstdagen de vogels tracteren door de
boom een poosje in de tuin te zetten en
de takken te overgieten met gesmolten
vet. Als het gestold is, zullen de vogels er
op af komen en ervan smullen! Maar
denk er om, als je eenmaal begint met de
vogels in de winter te voederen, moet je
het ook trouw volhouden! Ze vinden altijd
het plaatsje weer, waar ze voedsel kunnen
krijgen en rekenen er op, dat ze het daar
ook vinden. En zelf heb je er het meeste
pleizier van, als je elke dag je vriendjes
ziet terugkomen en zich te goed doen. Als
de mussen al te brutaal worden, moet je ze
maar eens wegjagen. Waar veel mussen
zijn, blijven vaak de andere vogels, mees
jes en lijsters, weg. En die hebben dikwijls
nog meer hulp nodig dan die kwajongens
van mussen, die overal nog wel wat op
halen.