NIEUWSBLAD
A.V.R.O.-
Kalender
Ghallacombe.
TWEEDE BLAD ff
Woensdag 12 Januari 1938 No. 5814
Feuilleton'
BEHOORENDE BIJ HET
VOOR HET LAND VAN
HEUSDEN EN ALTENA,
DE LANGSTRAAT EN
DE BOMMELERWAARD
BIJDRAGEN
TOT DE
Geschiedenis van liet Land van
Iteusden en Aitena en den
Bomiiielerwaard.
91
Ao. 1372 is tussen die van 's Her
togen bos en het Land van Heusden
weaer eenige onrust ontstaan, uut ver-
scheijd'e oorzaeken en voornamelijk om
dat de Beesten van Vlijmen komen
de over de Bosse-sloot int Broek on
der de Jurisdictie van Vugt en Crom-
voort aldaer werden opgehaalt en ge
schut, zonder dat zij aldaer tegen het
inkoomen de beesten haer Land wil
den beheijnen, waer door d'an die van
Vlijmen hare beesten met groote kos
ten uut de schuttinge genoodzaekt wa
ren te lossen, waer hij ook quam ee-
nen twist over de Landscheijdinge. De-
se oneenicheijd alsoo staande en aen-
wassende door de wrevelheijd van d'een
en d'andere partij is eijndelijk op bran
den en beginzelen van een oorlog uut-
gebarsten.
Int Jaer 1372 is zekere Jan van Ne-
derveen gekoomen en heeft met eenig
volk in het dorp Honsoirde aengestee-
ken het buijs van Laurentius van der
Putten, waer op men de koopluijden
van Brabant en hare goederen in Hol
land en Zeeland overal aengehouden
en gearresteert heeft, het welke ge
schiede door Nicolaus en Florentius
van Borssèle en Jan van Renesse. Re-
noud zoone van den heer van Bre-
derode kwam daer
Ao. 1383, den 3 Maert heeft her-
togh Aalbert van Bei je ren Graaf van
holland an die van heusden toege
staan de acaijsen over hesbeen.
Ao. 1384 heeft Aarbert Van Beije-
ren an de Stad Heusden toegestaan
te maeken en te leijden door de stad)
een watergangh oft Speuije om eenigh
waater uut de Mase door dè Stad'
te brengen, en met eenen alsoo het
vuijie water van de Stad na buijten.
Ao. 1386 heeft de Voorn. Aalhert
van Beijeren des 'Stads vrijdommen uut-
geset tot de Oude Mase toe en haer
gegeven de opslagh van de vis.
In dit zelv'e jaer in de Maand Oc
tober was de voorn. Aalbert binnen
Heusden en heeft aldaer als een
Scheijdsman bij partij gestelt zijnde,
zekere uutspraek gedaan tussen de Her-
tcginne van Brabant en den Grave
van Gelderland maer het schijnt dat
de voorn. Grave van Gelderland het
contract oft de uutspraek niet wilde
nacoomen. Butk. pag. 507.
Ao. 1390 is Kasteleijn Drossart bin
nen de stad Heu,sden geweest zekere
Willem van Kroonenburg Ridder en
heere Van Vlijmen enEnigellen; hij
heeft ook binnen Heusden gebragt het
Klooster van nesbeen veranderende dat
in een mannen-klooster.
Int jaer 1397 heeft hij twaalff proo
ven gefondeert voor twaalff oude Man
nen, genaamt Groot Manmenhuijs van
de Tempel, en plag te staan buijten
verkrijgbaar in den
Boekhandel van de
FIRMA
L. J VEERMAN, heusden
de Stad, als nog gestigt een oud ba-
gijnhoff, nu ook niet meer in wese._
Het schijnt dat hij ook zeeker Casteel
te Wijk getimmert heeft na zijn naam
genaamt Kroonenburgh. Ziet het IXe
capittel.
Zijn afce ldinge met zeeker cpschritt
heeft wel eertijds gehangen in de kerk
van het voorn, klooster boven zijn
Graft, leggende daer op een kopere
plaat.
Wanneer in het begin de stad Heus
den, na dat zij haer an de zijde van
de H.H. Staaten begeven hadde, van
nooden had gesterkt te werden, zoo
heeft men de voorn, kerk een deel
moeten afneemen, en doen is het voorn.
Graft met de kopere plaat en het Graf
schrift te niet gegaan.
Ik heb er gesprooken, die zegden
dat zij nog eenig gebeente daer van
gesien hadden, wanneer de plaats werd
opgegraaven.
Dese Willem van Kroonenburg liet
agter Drie zoonen Jan van Kroonen
burg ook Kasteleijn Drossart der stad
Heusden, Hendrik en Gijsbregt van
Kroonenburg, en werden dese drie ook
gestelt in de hol. cronijk onder die
bekende Eedelen.
Ao. 1407 wasser oorlogh tussen de
Geldersche en Hollanders en dat van
wege den heer van Arkel, doende mal-
Randeren groote schaade. Op zeeke-
re tijd 'kwamen de Geldersche uut
Bommelerwaard int Land van Heus
den te Hedikhuijsen, het welk zij uut-
plonderden en an brand staeken.
Jan van Kroonenbuirgh Kasteleijn van
Heusden dit verneemende vergadert ter
stond alle de Hollanders en poorters
van Heusden, die hij krijgen konde, en
quam met een groot geluijd van trom
petten, met roepen, en gekreujt tegen
de Geldersche, die veel sterker waren, 1
dog dewijl het nevelagtig en duijster
was, en dat d'eene ftartijc des andiers
magt niet weten kdnde, zoo werden
de Geldersche vervaart, en namen de
vlugt weder na de Mase. De Kasteleijn
heett ze terstond vervolgt, veele ge-
slaagen en meer gevangen, als hij volk
bij hem had'de, zoinmige van de Gel
derse willende over de Mase swemmen,
zijn verdronken, in dese gelegentheijd
warender zeven van do Geldersche die
onwetende kwaamen, vlugten int Dorp
van Hed'ikhuijsen, dat effen te voo-
ren aengesteeken was, en vonden daer
een verkenschot daer zij alle .seven
in kroopen om haer te verbergen, als
nu de nagt aenkwa/n en het donker
begon te werden,'z©o kwam daar de
zog an de deur stooten en ligten wil-
lende na hare gewoonte daer in zijn,
1 dese zeven van binnen vervaart zijnde
en meijnende dat het die van Heusden
hare vijanden waaren, riepen om kwar-
tier, zeggende wij geven ons gevangen,
I slaat ons niet dood, maer neemt ons
gevangen, waer op de Inwoonders daer
omtrent dat hoorende, daer gekoomen
zijn en dese zeven gevangen genoo-
men hebben.
De overstevan ,ile Geldersche ge
naamt Boudewijn werd daer ook ge
vangen genoomen,.. doodgeslagen, en
benelfens andere begraaven, de plaats
werd na zijnen nahm nog genaamt
Boudewijns- oft BouWens kerkhoft, zijn
de plaats verheven,
Ao. 1396 is. den hertogh van Bra
bant met veel volks getrokken na Oost-
Friesland, en daer werd verhaalt, dat
den heer van Drongielen een van zijne
capiléijnen was.
Ao. 1397 oft daer omtrent was de
Stad Gorkom belegert, en kwam doen
aldaer int Leger orn een vereeniging
en vrede te maeken den Biscop van
Luijk bij hem hebbende Hak Heere
van Oudheusden, Gejiealog. Berlen 158.
(Wordt vervolgd).
LAATSELIJK NIEUWS
BABILONItNBBOEK.
Bij de op 4 en 5 Januari ge
houden tentoonstelling van Pluimvee en
Konijnen te Nieuwenidijk, behaalde de
heer C. M. v. d. Beek alhier met een
inzending Witte Leghorn kippen 1 Eer
ste en 1 Eereprijs. Terwijl met Witte
Vlaamsche Reus en Pool konijnen
twee Eerste en 1 tweede prijs, benevens
drie Eereprijzen werden behaald.
j Bij de op Oudejaarsavond ge
houden zitplaatsenverhuring in de Ned.
I Herv. Kerk alhier, werden zeer hooge
i pi ijzen geboden. De opbrengst is on-
ge veer 200 pCt. meer dan vorig jaar.
EEN KOSTBAAR BEZIT VOOR
WOUDRICHEM.
Het kleine R.K. kerkje van Wou-
drichem nabij Gorcum is sinds men-
schenheugenis in het bezit van een
belangrijk werkstuk van den beroem
den Utrechtschen zilverdrijver Adam
van Vianen (geb. omstr. 1565, over
lenen 1627), dat thans voor eenigen
tijd ter expositie is afgestaan aan het
aartsbisschoppelijk museum te Utrecht.
Het betreft hier in zeker opzicht een
unicum in het oeuvre van den groo-
ten Utrechtschen meester-zilversinid. Er
is n.l. tot nu toe geen ander werk
van hem bekend op het gebied der ka
tholieke liturgische edelsmeedkunst. Al
le andere bekende zilverwerken van
zijn hand zijn pronkstukken met pro-
tane bestemming. Het zijn weelderige
zoutvaten, rijk gedreven schenkkannen
met schotels, schalen en coupes. Hier
echter maakte hij' een werk met zuiver
kerkelijke bestemming, n.l. een pyxis of
ciborie ter bewaring van het H. Sa
crament.
j Ook in ander opzicht is deze ciborie
van Adam van Vianen een unicum. Er
is n.l. tot heden geen ander werk
bekend, dat met de jaarletter V. is
gestempeld, wat in dit geval beteekent,
dat het stuk dateèrt van 1615, het
jaar waarin Adam van Vianen deken
was van het gilde der Utrechtsche
goud- en zilversmeden.
I Zoo neemt reeds om deze bijzonder
heden dit stuk een ongewone plaats
in tusscheh de niet zoo heel talrijke
1 gesigneerde werken van dezen meester.
Op zich als kunstwerd beschouwd
geeft deze ciborie een prachtige staal
i van Adam van Vianen's oorspronkelijk
talent en wel uit den tijd, dat hij
meer en meer begon zich los te ma
ken van de oude renaissance-vormen
en renaissance-ornamentmoiieven, om
te komen tot de volkomen eigen vrije,
fantastische vormgeving en versiering
van zijn latere barokke werken, waarbij
afies vervloeit in een week, soepel en
mollig, als uit klei gekneed modelé, dat
nergens scherpte of vastheid toont,
maar toch "nooit in slapheid vervalt.
Het is de stijl vol leven en beweging,
waarvan o.a. de groote zilveren schenk
kan in liet rijksmuseum en de gedre
ven zilveren coupe in det stedelijk mu
seum te 'Utrecht, die beide van om
streeks 1620 dateeren, de mooiste en
rijpste voorbeelden "zijn.
Bij deze 'ciborie van 1615 is Adam
van Vianen echter nog volop in den
overgang van'het oude naar dit nieuwe.
De ciborie 'van Woudrichem is thans
met deksel 37 c.M. hoog, 'zonder dek-
se" 251/2 'c.M. De voet beeft een ver
deeling in vieren, maar overigens beeft
de plattegrond 'een onregelmatigen
vorm. Vier grootere, in hoog relief
gedreven cherubs vormen de hoofdac
centen der versiering. Het is in deze
kinderkopjes, elk met e^n verschillende,
scherp gekarakteriseerde uitdrukking,
dat het persoonlijke in de kunst van
dezen meester sterk naar voren treedt.
Het materiaal van het werkstuk is
zilver van hoog gehalte, dat ge
lukkig dd oorspronkelijke vuurver-
guiaing nog behouden heeft. Het stuk
■s dus geheel ongerept tot ons geko
men, behoudens de reeds van voor
1913 dateerende verwijdering van den
overgang van het deksel naar den we
reldbol.
Het is verheugend, dat dit Utrechtsch
meesterstuk gedurende eenigen tijd in
de stad van herkomst zal' kunnen wor
den geëxposeerd als een late aanvul
ling van de belangrijke tentoonstel
ling van werken van Adam van Via
nen in het voorjaar te Utrecht ge
houden. De ciborie is geplaatst in een
speciale vitrine in een van de boven
zalen van het aartsbisschoppelijk mu
seum.
In de litteratuur betreffende het werk
van Adam van Vianen is deze ciboria
weinig ot niet bekend. Sinds 1913 (ten
toonstelling van oude kerkelijke kunst
te 's Hertogenbosch) werd deze niet
meer geëxposeerd.
In het groote werk aan de Bosscha
tentoonstelling van 1913 gewijd1 en in
de „voorlóopige lijst" der rijks-monu-
1 menten-commissie (Prov. Noord>-Bra-
bant 1931, hlz. 378) werd het koste-
I iijk bezit der R.K. parochie van Wou-
I drichem als werk van Adam van Via-
nen vermeld. B.Ct.
BINNENLAND
ESPERANTO IN DE BUITENLAND-
SCHE SCHOLEN.
In Polen wordt het Esperanto nui
onoerwezen in 12 gymnasia en in vela
lagere scholen.
in Frankrijk wint het Esperanto bijl
het onderwijs ook terrein. Zoo werd
gedurende de afgeToopen zomer te
Poissy een cursus voor onderwijzers
georganiseerd, die veel succes boekte.
Een zelfde cursus te La Franche-sui]
-Mer werd door 40 personen gevolgd'.
Het stadsbestuur van Lens stelde
reeds tweemaal een som van 250 francs
beschikbaar om het Esperanto-ondei>
wijs in die gemeente te steunen.
Esperanto-Persdienst LEEN,
WEER EEN ESPERANTO-STRAAT,
Te Bahia, Brazilië, heeft het ge
meentebestuur, op verzoek, een der)
straten de naam van „Rua Esperaav-
to" gegeven.
Esperanto-Persdienst LEE3N,
ESPERANTO IN HET VERRE OOS
TEN.
Ter gelegenheid' van het 2600-jarig
bestaan van het Japansche keizerrijk
heeft men een groot kapitaal ter be
schikking gesteld voor de uitgave vara
een encyclopedie betreffende de Japan
sche cultuur. Dit omvangrijke werk
zal geschreven, worden -in zLe.. talen.
Japansch, Fransch, Engelsch en Es
peranto. f
Esperanto-Persdienst LEEN,
DENATURATIEVERGOEDING ERW<
TEN EN VELDBOONEN OOGST '37,
Steun koolzaad oogst 1937.
De Nederl'. Akkerbouwcentrale maakt;
bekend, dat de denaturatievergoedlngj
voor erwten van .oogst 1937, welke)
zijn gedenatureerd in het tijdvak vanl
3 tot en met 8 Januari 1938, f 0.951
per 100 kg. zal bedragen Voor groe
ne erwten, door handelaren gedena
tureerd en voldoende aan het stait-
üaatdmonster van kwaliteitsklasse .O,
en f 0.45 per 100 kg voor voedererw
ten, door telers gedenatureerd.
De steunvergoeding voor veldboonen!
van den oogst 1937, welke aan de
daartoe gestelde eischen voldoen en
Naar het Engelsch van Walter Besant.
21.
De klink werd opgelicht, en een on
bekend persoon een vreemdeling
stond ïn de deur en keek de kamer
rond.
Vreemdelingen, vooral toeristen wor
den te Ghallacombe dikwijls gezien,
tenminste overdag, en zijn doorgaans
netjes gekleed. Maar zulk een vreem
deling als die daar in de deur stond,
was 'een zeldzame verschijning. Land-
loopers en vagebondien komen nooit
te Challacombe, en menschen, die wer
kelijk Werk zoeken, zelden; want ze
informeeren eerst te Moreton of te
Bovey, waar zeer wel bekend is, dat
er geen werk in de parochie is, he-
halve landbouwwerk en er zijn meer
dan genoeg handen in deze slechte
hjden, zoodat de bevolking der pa
rochie langzaam opneemt.
En dan zulk een vreemdeling! Boe
ren uit Devonshire zijn er niet de
mannen naar om angstig vast te hou
den aan het spreekwoord: „De kleeren
maken den man". Maar er is een
overgang, waar het eerlijke kleed van
den arbeid overgaat in lompen van
verachtelijk verval.
Er is een tijd, waarop de lompen
van den bedelaar schijnen voornemens
te zijn, bij de eerste de beste regen
bui, in stukken te vallen. Deze tijd
was gekomen en eigenlijk reeds voor
bij voor de lompen die deze man aan
had.
Hij. was gekleed in dezelfde gescheur
de en verweerde klèedingstukken die
hij den geheelen weg van Australië
had gedragen. Hij: had een lange reis
gedaan zonder eenige bagage, tbtaal
niets zelfs geen reiszak of hoeden
doos, of zelfs maar een toegeknoop-
ten zakdoek met benoodigdheden. Een
reis heel van Sydney zonder zich te
kunnen verkleeden.
Zijn flanellen hemd was van voren
ingescheurd en liet zijn borst zien,
een vuile roodkatoenen zakdoek was
om zijn hals gebonden en een lede
ren riem óm zijn miiddel scheen vol
strekt noodig om te verhinderen dat
het hemd' hem van het lichaam woei
Zijn broek was van het grofste, ge
meenste zeildoek, zooals op het land
alleen voor het ruwste werk gedragen
wordt, en die men uitdoet, zoodra men
aaarmee klaar is; zijn hoed was het
zelfde vormlooze ouden vilten, lor, dat
hij op de Zuidzee-eilanden gedragen
hao, maar nu nog versierd met een
gat dat er pas ingevallen was, hetgeen
•er een onuitsprekelijk gemeenen vorm
aan gaf.
Niemand, die het minste gevoel van
eigenwaarde had, of een enkele shil
ling bezat, zou zulk een hoed heb
ben willen dragen; niet de armste
lanalooper, of de meest havelooze
schurk op de koninklijke wegen, zou
zich gebukt hebben om dien hoed op
te rapen. De gemeenste voddenraper of
handelaar in matrozengoederen zou
geen stuiver voor dien hoed gegeven
hebben. Het eenige fatsoenlijke klee-
dingstuk was een oud matrozenbuis,
wei gescheurd en versleten, maar toch
toonbaar, dat hem geschonken was
door een der matrozen, toen hij met
niets dan zijn flanellen hemd aan boord
kwam-
David Leighan had geld in zijn zak
alles wat over was van den wis
sel des barons. Toch had hij 'deze
lorren gedragen, omdat hij iedere ge
dachte, om ze te veranderen, had„ ia-
ten varen. Ze waren gescheurd en
haveloos, maar wat was hij, die ze
droeg?
Bovendien als men heel van Austra
lië komt om aan een ongelukkige geest
verschijning te gehoorzamen, die ,u
geen rust laat, totdat gjij belooft hebt
te zullen komen, met het eenige doel
om schuld te belijden en u bij de
Justitie aan te geven als moordenaar
en a'Ls gij verwacht behandeld te wor
den met de zorg en oplettendheid die
doorgaans aan moordenaars besteed
wordt, waartoe dan meer geld uitge
geven voor het uiterlijke?
Voeg bij de havelooze gescheurde
kUeding van dien merkwaardigen man
een ontzaglijken baard, lang, niet zij
deachtig, zooals sommige baarden zijn,
maar grof en stijf, zoo niet stoppelig,
en van een eer roode dan bruine
kleur, die zijn gehede borst bedekte
en bijna even breed was als zijn schou
ders, en een verwarde massa ftaar, dat
noch geknipt, noch gekamd was, sinds
een tijd, langer dan waaraan men gaar
ne denkt. Zoo stond de nieuw aange
komene bij de open deur en keek de
kamer rond als iemand, die er meer
geweest is.
Mrs. Exon stond op, toen zij hem
zag.
„Nu man/' zeide zij, „wat verlangt
gij? We geven hier niet aan de deur.
Ga Uever door $ot Bovey."
„Ik ben geen vagebond," zeide hij
schor. „Ik heb geld', zie maar". Hij
haalde een handvol zilvergeld te voor
schijn. „Laat me binnenkomen en geef
me een glas brandewijn".
Hij sloot de deur en ging zitten
aan het laagste eind 'der tafel, nam
zijn hoed af, en streek zich het lan
ge haar van bet voorhoofd'. Zes jaar
geleden zouden alle lieden die nu in
de kamer waren, opgestaan zijn uit
eerbied voor den eigenaar van Ber
ry Down. Nu herkende hem geen sten
veling.
Mrs. Exon gaf hem een glas bran-
dewijn en zette een kruik koud wa-
ter naast hem neer. Ze keek hem
nieuwsgierig aan, misschien trof baar
de gelijkenis met een baar bekende
familie, op het zien van zijn gezicht!
en het hooren van zijn stem. Hij dronk
den brandewijn op en zette het gl'asl
neer. Wat scheelde dien man? Zijn
oogen stonden wild en dwaalden óp-
rustig rond. Hij drukte zijn hoed! te
gen de borst en begon hardop te spre
ken, alsof hij alleen in het vertrek
was.
„Niet dood! Hij is niet dood'. Hoe
is het mogelijk." Toen bief bij heij'
hoe ld weer op en gaf het glas te
rug aan Mrs. Exon. „Geef me meeB
Drandewijn," zeide hij. De waardin ge-
hoorzaamdee en schonk hem een nieuw)
glas brandewijn vol en wees hem te
gelijk op de kruik koud water. De
man begon plotseling over ^zijni ge-
heele lichaam te beven; beenen, ar
men en handen trilden en sidderden',
Dc gasten in de gelagkamer zageni
hem verwonderd aan. Toen vestigde!
hij de oogen op 'de waardin en staar
de haar aan, alsof z3j: in zijn oogen!
moest lezen wat hem scheelde.
Verwildering en verbazing dfe hem.)
op de ziel sloegen, gelijk een oud
cuchter zegt, als een gek op een trom]
slaat dat was het; het was geen kou-
ae, die zijn oogen een verschrikkelij:-
Ken glans gaf en zijn ledematen deed
rillen en beven.
(Wordt vervolgd).
f