TWEEDE BLAD
Woensdag 21 Mei 1941
No. 6160
FEUILLETON
Binnenland
Distributiewet
K
HET RAADSEL
VAN DE ROTS
Wat beteekent de naam
WIJK?
BEHOORENDE BIJ HET
VOOR HET LAND VAN
HEUSDEN EN ALTENA,
DE LANGSTRAAT EN
DE BOMMELERWAARD
Onder Wijk kan men, volgens de
Nomina Geographica Neerlandica
verstaan een deel van een stad of
gemeente. Met dit Wijk zou dan bv.
Kootwijk zijn samengesteld, Winters
wijk, enz. (11e eeuw: Wine theres wie).
Ook kan Wijk beteekenen kreek, baai
of vaart. In deze beteekenis komt
het nog voor in het Noorsch en is
het in vele Engelse he plaatsnamen
nog aanwezig. In Gelderland b.v. in
Ewijk, Randwijk, enz.
Dr. A. A. Beekman maakt hierte
gen ernstige bezwaren. A priori
reeds, zoo schrijft hij, gelijkt het
vreemd, dat allerlei soort van wate
ren van de 'baai of kreek aan zee
tot het kleinste beekje of een gegra
ven kanaal met den zelfden naam
„wijk" zouden zijn aangeduid. Dus:
EWijk (aan Zee)... zou oorspronkelijk
zijn een baai of kreek aain zee? En,
vraagt hij verder, zijn Noordwijkien
Katwijk, ook naar baaien genaamd?
Zoo liggen er Noord wijk aan Zee
en Noord wijk Binnen b.v.
De binnenwaarts gelegen dorpen
zullen er wel eerst zijn geweest. Van
deze bewoners gingen er naar den
zeekant wonen om de visscherij uit
te oefenen. Zoo ontstonden de bui
tendorpen van denzelfden naam.
Ewijk, aan de Waal n.L Rijks-
Ewijk, in 'het Rijk van Nij'megen,
komt in 11% voor als Ewick, ter
wijl -Slijk-Ewijk, aan den anderen
oever in '855 heet Ewic Silec.
Waarschijnlijk is het 'eerste lid
der samenstelling het algemeene
woord voor water. Dus: Ewijk
wijk aan het water. Wijk duidt dus
hier geen water aan.
Randwijk, in 855 „Hrineshem in
inoula Batue", in 12919 Ranwic, Ren-
wic, enz. duidt aan een buurt aan
den Rijn.
De schrijver van de Nom. Geogr.
Neerl. schijnt voor de namen met
wijk samengesteld, waarin hij meen-
dat dit woord eenig water aanduid
de, er maar enkele genomen tie heb
ben, die aan een of ander water ge
legen hebben, zegt Dr. Beekman.
Maar bijna alle, zooals trouwens
van de Nederlandsche plaatsen in
het algemeen kan gezegd worden,
liggen aan wateren.
Beteekent Wijk dan ook een water
in Beverwijk, Rijswijk (bij den Haag,
14.
V.
Nadat er bij lord Dane tall ooze
gissingen over de verdwijning van
zijn zoon waren opgekomen, zette
zich ten laatste deze overtuiging in
zijn geest vast, dat de moordenaar
niemand anders kon zijn dan Ra
vens bird, en dat het vreemde ge
drag van Adelaide Errol, den vori-
gen avond met de zaak in verband
moest staan.
Het eerste wat hij dan ook dien
morgen deed, was dat hij zijn nicht
riep en haar vroeg:
Adelaide zijt gij bij het ge
vecht tegenwoordig geweest en heeft
u dat verschrikt, ja of neen?
Adelaide, die nog niet weer ge
heel bekomen was van den schrik
van den vorigen dag, antwoordde met
tranen in de oogen ontkennend op
die vraag van haar oom. Lord Da
ne bleef haar verdenken.
Tegen tien uur werd Ravensbird
op het kasteel gebracht. Lord Dane
zat in de groote receptiezaal en naast
aan de Lek, in het Land van Altena,
enz.) Sleeuwijk, Waalwijk, Baard
wijk, Wijk bij Heusden?
Met betrekking tot de Utrechlsche
plaatsnamen met wijk zegt De Geer:
Wijk, is watergang, wetering, vliet
als b.v. in Schalkwijk, Vreeswijk.
„Bij die benamingen zou men even
wel ook hier gedaan aan eene land
streek of buurt kunnen denken, aan
gezien wijk (vicus) oorspronkelijk
ook een onderdeel van een graaf
schap of stad aanduidde, gelijk blijkt
uit de voormalige wijk of vicus, ge
noemd Dorestad, en uit een oude
wijk of vicus Slathe (1127) binnen
Utrecht."
We kunnen dus samenvattend zeg
gen, dat „wiek" oorspronkelijk baai
beteekende, „dat hier en daar ook
een enkel „wijk" in Nederland, oor
spronkelijk die beleekenis had en een
enkele plaats daarnaar genaamd is.
Voorts is het zeker, dat wijk een zij -
kanaal van de hoofdvaarten in de
venen van het N. des lands aanduidt
en gelijkluidende plaatsnamen daar
van afkomstig zijn. Maar, dat aller
lei andere wateren in Nederland ook
wijk zouden geheeten hebben, is, vol
gens Dr. Beekman, volstrekt niet be-
v^ezen, evenmin dat tal van plaatsen
daaraan hun namen zouden te dan
ken hebben. Wel is het zeer waar
schijnlijk, dat in al deze wijk een
streek, buurt of plaats, oorspronke
lijk onderdeel van een andere plaats,
beteekent."
Kloppende Hoofdpijn.
Veilig en vlug als geen ander helpt
hierbij altijd een poeder of cachet
van Mynhardt. Mijjohardt's Poeders p, st
8 ct. Doos 45 ct. Cachets, genaamd
„Mijnhardtjes" Doos 10 en 50 cent.
50 HA. HEIDE AFGEBRAND.
Te Kallenkote, gem. Steenwijker-
wold is een oppervlakte van 50 ha
heide afgebrand. Men vermoedt dat
de brand die hier enkele dagen te
voren heeft gewoed, nog niet uit is
geweest, doch dat een hoeveelheid
veen is blijven smeulen, en dat de
heide daardoor weer vlam heeft ge
vat.
hem zat de heer Apperly.
Het verhoor was niet officieel,
maar particulier. Die zaakwaarnemer
zat er bij als secretaris. De heer
Lester was er ook bij, niet als rech
terlijk ambtenaar, maar als vriend
des huizes; naast hem stond de op
zichter Colton, Mitchel werd nog
verwacht.
Men had nu niet de,n minsten twij
fel meer aangaande het ongelukkige
lot van kapitein Dame. De vloed van
den morgen had zijn hoed op het
strand geworpen en een visschers-
schuit had den jas van Mitchel in
het water gevonden.
Volgens het algemeene gevoelen
was de val van het gevolg van een
ongeluk of van een stoot, die in het
heete van den strijd gegeven was,
maar wel van een voorbedachten
moord. De schuldigheid van Ra
vensbird was zeker, niet alleen in
het oog van lord Dane en zijn fami
lie, maai* ook in dat van de politie.
Bent had op zijn manier het per
soneel van het kasteel in verhoor
genomen en ook hij was zeker dat
Ravensbird de schuldige was.
Toen deze binnenkwam, werden
de boeien van zijn handen genomen.
Snoodaard! riep lord Da
ne, die zijn verontwaardiging als
vader niet bedwingen kon, hem toe
kunt gij u. niet anders wreken dan
door mijn zootn te vermoorden
Ik "heb hem niet vermoord,
my lórd antwoordde Ravensbird
met den mieesten eerbied.
VERDACHTE IN UNIFORM ZAAK
BUITEN VERVOLGING.
Êe Officier van Justitie bij de ar
rondissementsrechtbank te Almelo
deelt mede, da,t de heer G. A. AI. A.,
verdachte in de z.g.* uhiformenzaak,
door hem buiten vervolging is ge
steld, omdat gebleken is, dat hij geen
schuld heeft a,an eenige landverra
der lijk misdrijf.
De Officier vertrouwt, da,t door
deze mededeeling de heer A. volf-
ledig gerehabiliteerd zal zijn.
29 MEI VERSCHIJNEN DE
ZOMERZEGELS 1941.
De zomerzegels zullen ditmaal ge
durende het tijdvak 29 Mei tot en
met 30 September verkrijgbaar wor
den gesteld, met een toeslag boven
de frankeerwaarde, welke ten goe
de zal komen voor de helft aan so
ciale doeleinden (tuberculose-, kan
ker- en rheumatiekbestrijding en
den arbeid voor onvol waardigen) en
voor de helft ter tegemoetkoming
in den huidigen nood der culturee-
le werkers. De zegels zullen ook in
hel verkeer met het buitenland gel
dig zijn en wel tot en met 31 De
cember 1946.
Zij verschijnen in vijf frankeer-
waarden, n.L:
1V2 cent (bruin, toeslag 1 y2 cent)
met de beeltenis van Antonius Ma
th ij sen (18051878), Nederlandsch of
ficier van gezondheid, die zich groo
te verdienste verwierf door de uit
vinding van het gipsverband.
279 cent (groen, 'toeslag 71/2cent)
mét de beeltenis van dr. Jan Ingen-
Housz (17301799), bekend Neder
landsch geneesheer en natuurkundige
die o.m. de ontdekking deed van het
ademlialingsproces dier planten.
4 cent (rood, toeslag 3 cent) met
de beeltenis van Aagje Deken (1741
1804), Nederlandsch schrijfster, vocr-
al bekend geworden door „De histo
rie van mej. Sara Burgerhart" en ee
nige andere romans in briefvorm,
die zij tezamen met Bet je Wolff-
Bekker, niet wie zij de laatste zeven
en twintig jaren van haar leven sa
menwoonde, schreef.
5 cent (groen, toeslag 3 cent) met
de beeltenis van Johannes Bosboom
(18171891), Nederlandsch schilder,
die zich, vooral met zijn kerkinteri
eurs, grooten naam verwierf. In 1851
huwde hij niet die bekende schrijf
ster van historische romans, niej.
A. L. G. Toussaint.
71/2 cent (wijnrood, toeslag 3y2
cent) met de beeltenis van Antony
Christiaan Winaint Staring (1767
1'840), Nederlandsch dichter, Staring
leefde van zijn 24e jaar af op het
landgoed Wildenborch bij Locliem
en ontleende aan dit landelijk mi
lieu de stof voor vele zijner gedich
ten, waarvan „"De hoofdige boer"
en „Het Vogelschieten" tot de meest
bekende be ho oren.
De afmetingen van de zegels zijn
dezelfde als vorige jaren "(beeld
grootte 21 bij 28,5 mM.).
De zegels zijn in staal gegraveerd
en in plaatdruk uitgevoerd.
"Wees niet dubbelzinnig in uw
antwoorden viel de heer Apperly
hem in die rede al is het waar
dat gij hem niet gedood hebt met
een stok, een mes, een pistool of
eenig ander wapen, het is zeker dat
gij. hem aangevallen en van het rots
pad geworpen hebt. Is dat geen
moord?
Ik ben gisteravond niet op
het rotspad geweest en ik heb den
kapitein niet weergezien sedert hij
mij van hier verjaagd heeft. Wie be
schuldigt mij
Dat systeem van verdedigen
zal u niet veel baten hernam de
heer Apperly driftig gij hebt den
vader van uw vroegeren heer reeds
genoeg doen lijden en behoeft het
mes niet opnieuw in de wónde le
steken.
Ik heb u gevraagd, wie mijn
beschuldiger is, mijnheer Apperly
zeide de gevangene met nadruk, toen
hij zag dat zijn schuldigheid voor
iedereen een uitgemaakte zaak was
ik heb het recht om een antwoord
te vragen.
Gij wordt beschuldigd door
uw handelingen, door de omstandig
heden en door het getuigenis \%n
den kommies Mitchel.
Waar is die getuige? vroeg
lord Dane? kon die niet wat eer
der hier zijn?
De opzichter Cotton ging de zaal
uit 0111 te zien of de kommies nog
niet kwam.
Heeft Mitchel gezegd dat ik
WIE SCHOOT UIT DE HUIZEN?
Voor den Rotterdamschen Politie
rechter had zich te verantwoorden de
2l-jarige fabrieksarbeider A. B. te
Gouda, verdacht van beleedigin'g van
de N.S.B. Verdachte zou op 1 Maart
j.l. in een café te Gouda hebben ge
zegd „Ik heb gezien, dat in Mei
1940 een sergeant en drie soldaten
door N.S.B.'ers zijn doodgeschoten".
Verdachte verklaarde te hebben ge
zegd, dat hij had gezien dat een ser
geant en drie soldaten werden doodf
geschoten. Hij diende in de Aleida-
gen als soldaat in het Nederlandsche
leger en lag te Delft. Jn den vroegen
morgen van den lOden Mjei had Jiij
gezien, dat er uit huizen pp de soldar
ten werd geschoten. Een sergeant pn
drie soldaten, met wie verd. door.de
stad liep, werden doodgjeschoten.
Verd. ontkende evenwel te hebben
gezegd, dat dit door N.S.B.'ers zou
zijn gebeurd.
De politierechter mr. van Vollen-
hove vroeg hierop, of verdachte den
indruk had gekregen, dat dit door
leden van de N.S.B. was gebeurd;,
waarop verd. bevestigend antwoord
de.
iVerd. kon geen namen noemen
van personen, die getuigen waren ge
weest van het doodschieten der ,mili>-
tairen. Er lagen n.L zoo verklaarde
hij, in die dagen 'te Dlelft verschil l eng
de compagnieën en de soldaten, bij
wie hij was ingedeeld, k'ende hij' niett.
V<erd. stond op wacht, toen hij" bevél
kreeg met de hem onbekende solda
ten door de stad te patrouilleer en.
"Mr. van Vollenhove: „In Delft zijn
in Mei parachutisten gedaald. Is hiet
niet mogelijk ,dat die de soldaten
hebben neergeschoten?
VerdachteNeen, ik heb gezien,
dat zij uit huizen werden doodlgé*
schoten. I I
Verd. kon niet mededeel en, in wel
ke straat dit gebeurde, omdat hij in
Delft geheel onbekend was.
Twee getuigen Verklaarden, dat
verd. in een café te Gouda heeft ver
teld ,dat er een sergeant en drie soïr
daten waren doodgeschoten.
De politierechter heeft daarna de
zaak naar den rechtercommissaris te
rugverwezen, opdat alsnog kon won
den onderzocht in hoeverre verdach-
tes verklaringen juist zijn.
PRIJZEN VAN SCHOENREPA
RATIES.
Gebleken is, dat in den laatsten
tijd door sommige schoenlnerstellers
hoogere prijzen voor het herstellen
van schoenen worden berekend,dan
is toegelaten.
In verband hiermede vestigt
de gemachtigde voor de prijzen
er de aandacht op, dat voor
sch oenher stiellingen onder geen
beding hoogere prijzen mogen
worden berekend, dan die, wel
ke op 9 Mei '1940 golden.
Alleen kan, tengevolge van de door
berekening van de omzetbelasting,
een verhooging van deze prijzen met
21/2 procent als toelaatbaar worfden
beschouwd.
met den kapitein heb gevochten?
Hééft hij mij gezien? vroeg
Ravensbird aan lord Dane.
Zeker, zeker hernam de
zaakwaarnemer, diie het woord nam
voor lord Dane; hoopte jij mis
schien dat hij die belangrijke bij
zonderheid voor het gevecht zou
verzwijgen
Dan heeft hij met opzet ge
logen en die leugen moet ten doel
hebben, om den waren schuldige
te dekken.
Lord Dane schoof ongeduldig in
zijn armstoel heen en weer en ze'i-
de
Ravensbird geloof mij, dat sys
teem van verdediging kan, gelijk de
heer Apperly gezegd heeft, slechts
ten kwade voor u uitvallen. Al had
zelfs niemand u gezien, zou men u
toch nog verdenken en terecht, want
er is anders niemand ter wereld,
die iets tegen mijn zoon kon hebben.
Ik weet niet, wat de oorzaak ge
weest is van den twist, dien gij met
hem gehad hebt, maar dit staat vast
dat gij hem wél getergd moet heb
ben en dat gij vervolgens uit het kas
teel gegaan zijt met een bedreiging
op de lippen.
Mylord, ik heb twist met u
zoon gehad, dat is waar; ik heb
mij ook woorden van bedreiging la
ten ontvallen. Ik heb kapitein Dane
omtrent sommige dingen willen in
lichten, in de meening dat ik hem
daarmede een dienst bewees, omdat
het hem zeer van nabij raakte. Hij
voor H.H. Winkeliers voor
het opplakken van Distri-
butie-lfvensmiddelen-bons
P r ij s
30 cent per 100 stuks.
Bij kwantum* afname g ©-
reduceerde pryien.'
Boekhandel Firma L. J. VEERMAN
Heusden -
VERRUIMING VAN HET
VLEESCHRANTSOEN
Naar het Rijksbureau voor de
Voedselvoorziening meedeelt, kan:
worden verwacht, dat behoudens on
voorziene omstandigheden, het moge
lijk zal zijn, in den loop van dezen
zomer tot een verruiming van het
vleeschrantsoen over te gaan.
Zooals reeds is meegedeeld, is een,
zekere vermindering van den veesta
pel met het oog op de voederpositie
noodzakelijk en bedraagt het per
centage, waarmee de veestapel ex
tra moet worden gekort, twintig.
Het vleesch, dat hierdoor beschik
baar komt, zal vermoedelijk niet
slechts tot de vorming van een reser
ve voor den winter 1941'42, maar
ook in den loop van den zomer, tot
een vergrooting van het vleeschrant
soen in staat stellen.
Deze vergrooting kan worden ge
vonden in een verkorting van den
geldigheidsduur van den vleeschbon.
Gelijk men weet, is de duur van de
zen bon thans van 16 tot 8 dagen,
verkort, doch krijgt men over die
8 dagen dan ook maar de helft van1
het rantsoen, zoodat de totale hoe
veelheid vleesch, die men in 16 da
gen kan krijgen, ongewijzigd blijft.
De reden voor dezen technischen
maatregel is, dat het onjdoenlijk was
gebleken, iederen slager een voorraad,
voor 16 dagen ineens te leveren. D©
reemark ten worden wekelijks gehou
den, zoodal de aanvoerperiode een
week bedraagt. Aanvoer- en afvoier-
periode dekten elkaar dus niet. Nu
hierin, door middel van een halvee
ring der afvoerpieriode, verbetering
is gebracht, hoopt men, te kunnen
zorgen, dat de slagers genoeg vleesch!
zullen hebben om de bonnen te ho-
noreeren.
Intusschen is, voor de vleeschvoor-
ziening in de allernaaste toekomst,
de weersgesteldheid een tiegenvaller.
De hoop, dat de koeien in dezen tijd
genoeg voeder in het weiland zouden
hebben, 0111 voldoende in gewicht toe
te nemen, is tot nu toe niet verwe
zenlijkt. Is miem echter den tegen-
woordigen, moeilijken tijd door,dan
kan de verwachting, dat een verrui
ming van het vleeschrantsoen in den
loop van den zomer mogelijk zal
zfjn, gewettigd worden geacht.
heeft mijn mededeeling zeer kwalijk
genomen en is boos op mij gewor
den.
Daar het mij hinderde dat ik zoo
slecht beloond werd voor m'n trouw
werd ik op mijn beurt ook driftig
en ik beken, dat ik toen een ant
woord gegeven heb aan mijn meester,
dat eigenlijk niet paste en hem woe
dend maakte. Hij heeft mij daarop
een schop gegeven en mij uit het
kasteel gejaagd en nu vraag ik u,
mylord, of ik het daarbij kon laten,
en mij maar als een lam moest la
ten slaan.
Ik was jarenlang een goed dienaar
voor uw zoon geweest; hij schonk
mij zijn vertrouwen en behandelde
mij bijna als zijn vriend; dat al
les maakte de beleediging mij aan
gedaan, nog grooter in mijn oogen
en ik ben zoo woedend heengegaan
dat ik in twee uur niet weer tot mij
zei ren heb kunnen komen.
Gij hebt mij gezegd, dat gij
u wreken zoudt.
Wel tienmaal en verscheide
ne personen hebben mij het kunnen
hooren zeggen, maar drie of vier
uur later was mijn toorn bedaard
en dacht ik niet meer aan mijn be
dreigingen, hoe vreeseïijk zij ook
mogen geweest zijn. Ik hield teveel
van mijn meester, dan dat ik mij op
hem wilde wreken en voor het avond
was had ik hem dit reeds vergeven.
(Wordt vervolgd
NIEUWSBLAD