Binnenland Rechtzaken Rondom de nieuwe Belastingen. ontsmetter of Germisan-droogo'nt- smetter, waarvan bij keuring te velde 3 gram of voor gewoon zaad 2 gram per kg zaad wordt gebruikt. R o g g e te ontsmetten met Aba- vit-nieuw, Ceresan-nieuw, Fusariol- droogontsmetter "of Germisan-droog- ontsmetter, waarvan gebruikt wordt 2 gram per kg zaad. 'Algemeene opmerkingen "Er moet voor gezorgd worden, dat het nat- ontsmette zaad niet opnieuw besmet wordt. Daarom mag het alleen dan uitgespreid worden op een dorsclv- vloer, indien deze vooraf met een op lossing van de ontsmettingsstof is schoon gemaakt. Ook mag het niet Igestort worden in dezelfde zakken als waaruit het gekomen is, tenzij de zakken ook ontsmet zijn, terwijl ook tie zaaimachine ontsmet dient te wor den. Nadere inlichtingen worden ver strekt door den Plantenziektenkundi- gien Dienst te Wageriingén, door 'de bij dezen Dienst werkzame ambtenau ren, alsmede door de RijkslandbouW- con sulenten. XVI. I nkom s lenbel as t ing Alhoewel de aangiftebiljetten In komstenbelasting 1941 nog niet ver zonden behoeven te worden, in zoo verre men ressorteert onder die In specties der Dir. Belastingen, welke gemeend hebben vorige week lnm cliënten reeds met het nieuwe aan gifteformulier te moeten verrassen, waarvan vanwege het Departement van Financiën echter het hooge be vel is afgekomen, dat wegens het nog ontbreken van de instructies (ook wel leiddraad geheeten!), invulling nog achterwege kan blijven tot na der torder, zijn er tocli wel belasting plichtigen, ook ten kantore van schrijver dezes, verschenen, die het aangifteformulier wilden behandeld zien. In aansluiting aan artikel XV van deze reeks, zij gememoreerd, dat de gewone vragen, als naam, voorna men e,d. in de practijk geen moeite zuilen geven, doch meer de kardi nale vragen, waar het om cijfers gaat. Waar is dit aangifteformulier eigenlijk voor noodig? Voor het bepalen van de grootte van het voorschot voor het belasting jaar 1911, dus in zooverre niet zoo erg belangrijk, daar toch in Januari 1942 htet juiste inkomen .over 1941 moet worden opgegeven. Men zou dus kunnen beweren, dit is dubbel werk, eerst binnen eenige weken tan dan nog eens, doch dan de finitief in Januari 1942 en steeds over hetzelfde tijdvak, t.w. kalender jaar 1941. Men kan het geval hebben, dat zoowel aangifte op een dezer dagen, als die met Jan. 1942 precies eender zijn, doch ook, dat deze twee aan giften afwijken. In bet laatste geval ontstaan dan natuurlijk verreken-pos- Jten, hetzij meiii toebetaalL, hetzij men terugontvangt. Wat is nu hetgeen hierbij te ont houden valt? Men vraagt vain belastingwege naar tie inkomsten van 1940, en hierbij dient vooral in het oog te worden gehouden, dat er een bepaling is, dat, indien een beroep of bedrijf in 1940 meer heeft opgebracht dan in 1941, het verschil hiartusschen, op f 1000 na, bij de winst van 1941 moet wor den gebeld. Stellen wij een voorbeeld ter ver duidelijking Gesteld iemand heeft in 1940 in zijn bedrijf verdiend f 12,000 en in 1941 heeft hij verdiend in dat bedrijf f 8000verschil is dus f4000; hier van gaat af het vaste bedrag ad f 1000, blijft dus meer voor 1940, f 3000; hierbij te tellen het inkomen over 1941 ad fSOOO, hetgeen dus uit eindelijk wordt een aanslag inkomen 1941 f11000. De gedachte, dat het inkomen 1940 voor de aangifte, resp. aanslag In komstenbelasting 1941 geheel zou worden losgelaten, dus geheel buiten beschouwing zou blijven, is ook niet bewaarheid, al heeft men het voor deel wel van de f 1000 aftrek hiervan voor vaststelling inkomstenbelasting aanslag 1941. In vraag 5 van het nieuwe aangif tebiljet wordt gevraagd naar den bur gerlijken staat van aangever; men heeft zich thans gesteld ophetsland- punt van de feitelijke toestand, zoo dat bijv. ook iemand, die gescheiden van zijn echtgenoote leeft, ook zijn uitkeering aan zijn echtgenoote, af trekken mag van zijn inkomen. Iemand, ook al is zijn of haar hu welijk door den dood of echtschei ding ontbonden, wordt toch als ge huwd beschouwd, als uit zijn (haar) huwelijk kinderen levend geboren zijn. Ongehuwden boven de 65 jaar wor den als gehuwd beschouwd, hetgeen dus hier op neder komt, dat bijv. een ongehuwde die per 1 September 1941 65 jaar oud wordt zich als het ware tweemaal kan ge 1 uk wen sc hen, daar hij ook op dien datimi in de rijen van de gehuwde belastingplich tigen schuift, hetgeen een geldelijk voordeeltje voor hem is, daar onge huwd zijn een extra belasting be- teekent. Volgens de fiscus dus ge huwd zijn en toch in ongehuwden staat verkeeren, doch dit eerst op vergevorderden leeftijd, iets wat men thans beleeft en geheel iets nieuws is onder de zon. Laten wij voor toelichting eens een voorbeeld stellen: Een ongehuwde wordt op 25 Aug. 1942 65 jaar, en heeft een knap in komen dat wij stellen op f 10000. Dan moet hij in 1941 betalen aan belas ting f 3037,50 en in 1942 maar f 2025. Indien uit een of ander huwelijk een kind is geboren, ook al zou dit gestorven zijn als zuigeling, dan wordt de man of vrouw toch als- gehuwd zonder kinderen beschouwd, doch een weduwe of weduwnaar zon der kinderen, en die onder de 65 jaar is, wordt als ongehuwd be schouwd. Vraag 9b is ook iets nieuws. Daar wordt verzocht op te geven of er eigen en aangehuwde kinderen en pleegkinderen zijn, weliswaar meierder jarig, doch nog geen 25 jaar outdj welke grootendeeis op kosten der ouders worden onderhouden en onderwijs genieten (dus bijv. op stu die liggen aan een of andere univer siteit of andere inrichtingen, etc. ook) of worden opgeleid voor een beroep. Daartegenover staat, dat men thans aan studeeriende kinderen geen studietoelage per notarieieCie acte heeft toe te kennen, want die uilkeie- ringen mogen toch niet meer op het inkomen in aftrek worden gebracht. Bij artikel 51 (de z.g. verzachtings clausule), waarbij de Inspecteur kaïn rekening houden met vermindering belastingbedrag, op daartoe gedaan verzoek, komen de buitengewone las ten in het geweer als Uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud van eigen en aan gehuwde kinderen en pleegkinderen, voor wie geen kinderaftrek wordt genoten en van andere bloed- en aanverwanten in rechte linie en in den tweeden graad der zijdlinie; Uitgaven 'ter zake van ziekte, in validiteit, sterfgeval en andere der gelijke uitgaven ben behoeve van be lastingplichtige, diens echtgenoote, ei gen en aangehuwde kinderen, enz. als Én de 2e helft van vorige alinea staat aangegeven. Echter izij nog opgemerkt, dat dan atleten van buitengewone lasten spra ke is, indien die belastingplichtige tengevolge daarvan grooter uitgaven heeft, dan het tneerendeel van de be lastingplichtigen, die wat inkomen en vermogen betreffen in dezelfde si tuatie verkeeren. (bijv. ieder gezin heeft wel eens een ziek 'kind, doch niet ieder gezin lueeft een kind, dat in een sanatorium moet vertoeven). Laten wij ook hier eens een klein voorbeeld stellen: Iemand hieieft een inkomen van f3900 in 1941, en heeft in dat jaar betaald aan een chirurg f509 voor operatie van zijn echtgenoote en een zijner kinderen. Hij heeft 2 minder jarige kinderen. Had hij geen kinde ren, dan moest die extra Last lÜpCt. van f 3000 of f 300 bedragen bij één kind 10 pCt. van 90 pCt. van f3000, of f 270 en bij 2 kinderen dus 10 pCt. van 80 pCt. van f3000, of f240. Aangezien de wet zegt, dat de extra- lasten meer dan 10 pCt. van het zui ver inkomen moeten zijn om van aanmerkelijk en invloed te kunnen spreken, is dit hier het geval, want de bedoelde belastingplichtige gaf uit f500 en dat is meer dan f240, zoodat hij gerechtigd is zich tot den Inspec teur te wenden, met verzoek om ver mindering, hetgeen de inspecteur naar zijn vrij en redelijk goedvinden incet vaststellen. Vermogens- en Verdedigings belasting I. Het besluit hieromtrent is gepu bliceerd. Vroeger liep het belasting jaar van 1 Mei tot en met 30 April van elk kalenderjaar. Nu zal dit loo- pen met ingang van 1 Jan. 1942 tot en met 31 December 1911. Dus ook over het totale kalenderjaar. Vroeger had men in verschillende gemeenten verschillende opcenten, ten behoeve van provincie, gemeente en gemeentefond-s. y Dit is nu van de baan, en het ou de tarief is vervangen door één ta rief zonder opcenten, dat voor het geheele land geldt, en bedraagt vijf gulden voor elk geheel bedrag van f 1000, dat in het zuiver vermogen is begrepen. Ten aanzien van binnen liet Rijk wonende natuurlijke personen, wordt bij de berekening aanslag het zuiver vermoge n vie r m inderd voor ongehuwden met f7500. voor gehuwden met f 15000, en voor ieder kind, waarvoor de belastingplichtige aanspraak heeft op kinderaftrek met f7500. Een en ander is met terugwerken de kracht in werking getreden per 1 Mei 1911. Ook hierbij is het karakter, re kening houden met kinderzegen, aan te treffen. IJ. M. V., Acc. REGELINGEN BETREFFENDE SALARISSEN, LOONEN EN ANDERE ARBEIDSVOORWAAR DEN. De Persdienst van het N.V.V. meldt Het uitvoeringsbesluit van den se cretaris-generaal van het Departe ment van Sociale Zaken, opgenomen in de Nederlandsche Staatscourant van Maandag 25 Augustus 1941, be treffende het aanbieden van zooge naamde lokloonen, moet in de eerste plaats gezien worden als een aanvul ling op de op 28 November 4 940 afgekondigde verordening betreffen de de totstandkoming van regelin gen betreffende loonen, salarissen en andere arbeidsvoorwaarden.In deze verordening werd, in het kort gezegd, bepaald, dat voor loonsverhooging- toestemming van het College van Rijksbemiddelaars noodig is, zulks ter verkrijging van evenwicht tusschen prijzen én loonen in de huidige oor logsomstandigheden. Hoewel dus in de ordening van tie loonen sinds November van Tiet vorige jaar was voorzien, bleef het tot nu toe nog altijd mogelijk, dat een werkgever arbeiders in dienst nam te gen een hoog er loon dan voor -de reeds bij hem in dienst zijinde .arbei ders door het College van Rijksbe middelaars was toegestaan. Dat daar door een afdoende controle van hooi- gerhand onmogelijk 'was, spreekt wel vanzelf, afgezien nog van de onbil lijkheid van deze werkwijze ten opf- zichte vzan cfe reeds in dienst aajnde arbeiders. Het uitvoeringsbesluit nu bepaalt, dat voortaan 1. bij indienstneming van arbei ders door den werkgever zonder goedkeuring van het College van Rijksbemiddelaars geen gunstiger loon- en arbeidsvoorwaarden mogen werden overeengekomen, "dan welke gelden ten aanzien van overeenkom stige, bij hem in dienst zijnde arbei ders, of ind en hij zoodanige ar beiders niet in zijn 'dienst heeft noch pleegt te "hebben ten aanzien van overeenkomstige arbeiders in den be trokken bedrijfstak; 2. iedere handeling, die ten doel heelt arbeiders, die de dienstbetrek king, waarin zfj werkzaam zijn, ni>et hebben opgezegd, door het aanbie den van een hooger loon of andere gunstiger arbeidsvoorwaarden uit die dienstbetrekking weg te lokken is verboden. Hiermede is dus in de eerste plaats verkregen, dat arbeiders, die van den eenen werkgever naar den anderen overgaan, hetzelfde loon verdienen als voor soortgelijke arbeiders gej- bruikelijk is, terwijl er tevens me de bereikt wordt, dat in dezen .oor logstijd bepaalde industrieën, die in het algemeen belang moeten blijven doorwerken, niet leeggehaald woav den door werkgevers, die lokloonen betalen. Het volksbelang wordt er toch geenszins mee gediend, wanneer arbeiders, die b.v. in den landbouw, dus voor de voedselvoorziening, werkzaam zijn, door het aanbieden van hoogere loonen naar industrieën, waar weeldeartikelen worden ver vaardigd, worden gelokt, omdat deze industrieën bezet zijn met het ver vaardigen van producten, die met het oog op geldbelegging worden ge kocht. Hieruit vloeit niet voort ien dit dient nadrukkelijk te worden gje- Gonstateerd dat een arbeiders veil plicht is in een bedrijf te blijven wer ken, waar lagere loonen wonden 'be taald dan 'in een soortgelijk bedrijf voor gelijksoortig werk. Bovendien beteekent het uitvoeringsbesluit niet, dat voor werk, dat meer vakbe kwaamheid vereischt, geen hooger loon zou mogen worden betaald. Het persoonlijk initiatief wordt er 'dan ook niet door aangetast, terwijl vanzelf sprekend iedere acooordprestatie in dit verband buiten beschouwing blijft. Mét het thans afgekondigde besluit worden de arbeiders dan .ook zéker niet aan banden gelegdhet is in tegendeel van belang, dat een nieuw aangenomen arbeider niet meer ver dient dan degene, die reads langer in dienst is, terwijl het voortaan even eens onmogelijk zal zlijn den eenen arbeider, om welke reden dan ook, voor te trekken boven den ander. De vakbeweging, die niet alleen streeft naar verhoogjing, maar niet minder naar 'ordening "van de loonen, op lie basis van de loonverordenïng van 28 November 1940 ziet dan ook in het onderhavige uitvoeringsbesluit in geen enkel opzicht een aantasting van de rechten van den arbeider. ADRES VERANDERING De Prov. Voedselcommissaris voor Noordbrabant brengt "ter kennis van belanghebbenden, dat met ingang van 26 Aug. 1941 de atdeeling Veehouderij verplaatst is naar Kruisstraat 48 te Tilburg, telefoon uitsluitend 5852. Voor alle aangelegenheden betreffen de rundvee, varkens, paarden en pluim vee, alsmede hooi en stroo, dient men zich te wenden tot bovenstaand adres. OUDERDOMS- EN INVALIDI- TEITSRENTEN. Ter voorkoming van misverstand wordt er de aandacht op gevestigd, dat de kortelings bij besluit van de secretarissen-generaal van de depar tementen van Sociale Zaken en van. Financiën afgekondigde tijdelijke ver- hooging der ouderdoms-, invaliditeits- weduwen- en weezenrente alleen van toepassing is op degenen, die tot de categorie der verplichte verzekerden be ho oren. De verhooging heeft dus niet be trekking op vrijwillige ouderdoms renten, daaronder begrepen de ou derdomsrenten, die de vrucht zijn. van de tusschen 3 Decemlber 1919 en 3 December 1923 geboden gelegenheid tot het aangaan ©ener vrijwillige ver zekering tegen een premie van f0,39 per week. Evenmin geldt de verhooging voor hen, die, op grond van een zooge naamde „vrije verzekering", krach tens de Invaliditeitswet een rente ont vangen wegens invaliditeit of het be reiken van den 70-jarigen leeftijd. SCHEIDING TUSSCHEN JOOD- SCHE EN NIET-JOODSCHE LEERLINGEN. De secretaris-generaal van het de- partem. van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming brengt het volgende ter aligemeenie kennis: Krachtens de opdracht, gegeven door den rijkscommissaris voor hiet bezette Nederlandsche gebied, zullen met ingang van 1 Sept. 1941 leerlin gen van onderwijsinstellingen, welke ook met uitzondering van die in stellingen voor hooger onderwijs die overeenkomstig par. 4 dier veror dening inr. 189-1940 van diein rijks- ooniimi&saris (verordening betreffende de aanmelding van Joiodschie onder nemingen) van Joodschen bloede zijn of als zoodanig worden beschouwd, slechts onderwijs mogen ontvangen, van leerkrachten, die eveneens van Joodschen bloede zijn of als zooda nig worden beschouwd. Dit heeft ten gevolge dat met in gang van den genoemden datum de hier bedioielde leerlingen niet langer in de onderwij sinstellingen zullen mo- gleu worden toegelaten, tenzij het on derwijsinstellingen betreft, welke al leen voor deze teerlingen zijn bestemd Hieraan kan worden toegevoegd, dat volgens die uitdrukkelijke aanwij zing van dien rijkscommissaris binnen dien kortst moge lij ken tijd zal wonden overgegaan tot die inrichting van de noodige scholen, bestemd voor de boven bedoelde leerlingen. De voor bereidingen hiertoe bevinden zich in een vier gevorderd stadium, zoodat kan worden verwacht, dat binnen zeer afzien bare ïi tijd de noodige re gelingen zijn getroffen. In aansluiting aan dezie bepalin gen zij er op gewezen, dat het in den vervolge, verboden zal zijn, dat leer lingen van Joodschen bloede en zij, die als zoodanig worden beschouwd, van jniet-Joödschie piersqnen onder wijs, in welken vorm ook, ontvan gen, ook wanneer dit onderwijs ge geven wordt in den vorm van club- of privaatlessen. Leerkrachten die van Joodschen bloede zijn of over eenkomstig de bovengenoemde bepa ling als zoodanig worden beschouwd, mogen slechts onderwijs geven a'ain aan Joodsche leerlingen en daarmede gelijk gsteelden, terwijl hun uitdruk kelijk is verbaden om eenig onder wijs in welkten vorm ook, te geven aan niet-Joodsche leerlingen. Indien Joodsche leerkrachten en de daarmede getij kgestelden die in het genot zijn van eenige uitkeering op grond van aan hen verleend ont slag, nochtans mochten voortgaan met het geven van onderwijs, in wel ken vorm ook, aan niet-Joodsche leer lingen, zfUl onverwijld worden over gegaan tot de intrekking van de aan en toegekende uitkeering. KANTONGERECHT 's-HERTOGENBOSCH. Zitting van Woensdag 27 Augustus. Loopen op verboden grond: M. J. v. V., Zuilichein en \V. v. d. W„ Poederoijen, beiden een berisping. Links houden: G. P. v. L., Vlij men f 4. Ondanks de moeilijkheden, verbonden aan het verkrijgen van materiaal, wordt de bouw van het „vrouwenhotel" te Amsterdam voortgeret. Het betreft hier de constructie van het complex bij de Wieg- brug in de hoofdstad, dat zal worden inaericht als oension voor dames (Pax-Hoiland-De Haan m)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1941 | | pagina 6