TWEEDE BLAD Woensdag 31 December 1941 Ho. 6223 FEUILLETON Binnenland Bij de grens van den nieuwen jaarkring. ZIELEN-ADEL BEHOOftE*0€ EMJ HET VOOR HET LAND VAN HEUSDEN EN ALTENA, DE LANGSTRAAT EN DE BOMMELERWAARD Er zijn momenten in ,ons leven, waarin de vergankelijkheid, liet onze kere van het bestaan, ;zich met alle felheid aan ons opdringt. Pat dit vooral ook het geval is op Oudejaars avond, staat buiten twijfel. Nog en kele uren en we treden over de streep van een nieuwen jaarkring. Wat zal het nieuwe jaar ons brengen? Vanouds 'behoorde „Nieuwjaar" tot een van de voornaamste hoogtijden van den jaarlijkschen feestcyclius. Was op alle andtere t ij der) pretmakteln het hoofddoel, op dten Nieuwjaarsdag werd „gewenscht" en voor het wen- schen gaf men wat. „Dan vullen de heeren die handen van ajle gedienstige geesten", zioo zegt eetC oud schrijver, „dan 'wer- p'iSi mevrouwen en juffrouwen die rijksdaalders aan meiden en schoon maaksters en de kwartjes aan .nacht- wachts en kiarrel.ui met volle 'handen toe..." Het nieuwjaarwmschein was eien bloote beleefdheidsformalitieit, zocais dat de felicitatie is bij den jaardag, maar het lag werkelijk in de bedoe ling .om op de gtelu'k ge wettisch ten, langs magiscben we g', geluk en voor spoed, heil en zegen, te laten over gaan. Bij de oude Germaansche zegen- wensch op Nieuwjaarsdag „Heil, Heil!" voegden de christenen uit la ter tijd het „zegen". „Heil ien zeg'en" hoorde men to.en. „Toch was dit wenschen pileer. te abstract, het „Heil" moest gemate,- riatiseerd worden in den Rondgaan de n 'beker, dien wij ,bij de Romeinen en Germanen vinden". Te:n onzent is het vieren ,yan den eersten Januari al eeuw,en pn .eeuwen oud'. „Onze heidensche voor ouders hielden reeds „van 't oude in 't nieu we 'en maakten er pen. razende pret bij, dronken zich „zalig" en 'Zonden elkaar nieuwjaarsgeschenken, zionigen en sprongen en wenschten pl'kander niets dan „heil". Wies ter is niet heel nauwkeurig in zijn boekje, als hij z'eg't, dat het eerst in 1575 was, dat toen _,,door Requei- sens werd vastgesteld en ingevoerd, dat hiet kerkelijk en burgerlijk jaar, hetwelk tot dien tijd altijd: met Par schten was 'begonnen, voortaan met den eersten Januarij een aanvang zou nemen". Wel deed de kerk .een poging om het 'begin des jaars te stellen op 25 Wederom volgden er eenige oo- genblikken van stilzwijgen. De gra vin, weder ernstig en bleek als al tijd, liet hare blikken weiden door het venster en Hugo hield de zijne strak op den grond gevestigd, alsof hij' de teekening der grootie bloemen van het tapijt bestudeerde, dat dien vloer bedekte. Eindelijk biegon hij met zachte stem „Lieve, dierbare moeder, mag ik dan niet weten welke aanleiding den haat veroorzaakt heeft die u van tan te Paulina scheidt? Gij zijt zoogoed en zoo verstandig, tante is bemint- nelijk en vader en mij zeer geneg'en hoe komt het dan dat gij haar nooit zien wilt, ja zelfs haar naam niet hooren wilt?" „Hoe dat komt?" gaf de 'gravin somber ten antwoord, „'omdat 'ik aan haar bet ongeluk van mijn geheele le ven te wijten heb, omdat zij door ha re schuld mijn jeugd verstoord heeft en op mijn bestaan den stempel van leed en ongeluk heeft gedrukt. Gij hebt gelijk, Hugo", ging gj een wei nig zachtmoediger gestemd voort, „ik moet u toch eenmaal inlichten om trent mijn verhouding tot tante Pau- December, om zoodoende de kerst vreugde te schuiven op de plaats van de oude heidensche Nieuwjaarsger bruiken van 1 Januari, mapr dit stre ven leidde tot geen resultaat, en het volk bleef vasthouden aan zijn pretr maken op den eersten Januari. Vele vorsten hadden hun ,èigen hof stijl". Volgens dezen begon "het nieu we jaar op Pas chen. Almanakken en rekeningen 'gaven den eersten Jar nuari als „de Jaersdach" ^an. In de zen „chaos" wilde Requesens penp hieid 'brengen en hij' Vernietigde, op 'skonings bevel den hofstijl en be paalde, dat het burgerlijk jaar zou be ginnen op 1 Januari. Oude berichten verhalen ons, hoe onze vooroudfers het „Nieuwjaar" vierdlen. „De 'bierpotten werden duch tig geveegd, onder het gejuich van heil! heil! heil! Daarbij zorgde enen iieder zooveel mogelijk gedruisch te maken, met blazen op hoorns (en slaan op trommels en kete'ls, want dit was het 'beste middel om de iboozle gees ten te verdrijven, die andiers het nieu we jaar al dadelijk zouden '■•bedorven hebben". Dit lawaai-maklcn bij den overgang Van „ioud op nieuw" hüeld izich staan de tot op den huidig(en ^lagj, ofschoon d'e moderne mensch heel vaak piet meer w)ee:t, waarom dit eigenlijk ge beurt. In de kazernes werd (vroeger de trom geroerd Ien pp de trompetten geblazen. Wie is niet nieuwsgiierilg naar wat net nieuwe jaar brengen zal? Onze Germaansche voorvaderen trachtten iets van den geheimzin ni- gjen, dichten toiekoimstsluier op te til len, door op het dak hunner hutten woningen-te klimmen, niet het zwaard in de vuist, waarop de tooverrunen waren gekrast. Vol spanning "letten zij daarbij op hiet windgpdpuisch. Alleen de heilige 'Noordenwind in den nieuw jaarsnacht zou teen gelukkig jaar brengen, maar de Westenwind voer de dood en verderf pan helden en vorsten zouden omkomen, terwijl jbij Oostenwind het vee zoiu sterven. Een Zuidenwind in dezen nacht voorspel de den dooid van ye'ie volksgenooien. Anderen zaten aan een kruisweg op een stierenhuid, om zich van de Elfen, d:e in dien nacht bij mienigte rondtrokken, omdat het hun verhuis- nacht was, goed geluk "tie latien voor spellen". In later tijd vond men het beter het nieuwe jaar met kLokgebom dn te luiden. Hierin •begroette men 'het „Daemonis fugite!" (Vlucht, duivels). Ook trok de jeugd wel zingend lina, die u al sedert lang zoodanig met hare liefde vervolgd Jieeft, dat gij eindelijk ingenomen kon worden legen uwe moeder- Een uur als dit 'komt wellicht niet weder/daarom wil ik daarvan gebruik maken en met u spreken over gebeurtenissen die tot nog toe net over mijn lippen zijn gekomen. Hebt gij u, bij alle kin derlijke liefde voor uwen vadier, nooit er over verwonderd dat ik zijn vrouw oen geworden? Hebt gij u zeiven nimmer afgevraagd welke omstan digheden mij tot dat besluit gebracht hebben en mij, de eens zoo levens lustige vrouw, aan dezen verstande lijk zwakken man hebben kunnen kluisteren? Wel nu, hoor dan. Mijn vader was, zooaTs gij weet, de generaal von Wehring, die «door zijn keizer geacht, door zijn kamera den bemind, door zijn oriderhoori- gen aangebeden werd, in een woord, een man van zeldzame verdiensten. Ik herinner mij hem nog zeer goed en evenzeer dat mijn schoone zacht zinnige moeder 'aan hem gehecht was. Wij woonden te Praag in een fraai paleis op een der aanzienlijkste stan den en mijn kinderjaren waren door glans en pracht omgeven. Een Fran- sche gouvernante leidde mijn opvoe ding, equipage en bedienden stonden mij. ten dienste, en steeds hoorde ik er van spreken, dat ik bestemd was eens een schitterende rol te spelen in de groote wereld. Zoo was het en tegelijkertijd bedelend langs <£e huizen, maar in 1758 verbood het „gemeentebestuur" van Nieuwpoort (Z.H.) dit: „Niemand, 'tzij jong of oud, zal vermogen Nieuwjaar te zin gen of in ïetnands huizen te loopen en den luiden iets af te eischen of te nemen... Ook het schieten zouden meerdere stadsbesturen wel afgeschaft wen schen te zien. Dit had te Oudewater b.v. met „zekere orde en neid" plaats. „Op den eersten Januarij '(trok ken j, als de wacht afgeluyt was, de borghers, meest vrijers, in 't geweer op, om te schieten het Nieuwejaar; na oude gewoonte voor eenige CapL- teynen, Vaendragheren ende andere deuren". Dit gebruik was haast niet uit te roeien, omdat het zulk „een oude gewoonte" was en de „burgerij hiet geloofd zou hebben, dat er een nieuw jaar gekomen was, als zij geen schie ten had geboord". Te Ossendbecht was'in de vorige eeuw het „Nieuwjaarszangen" nog in zwang. „Op Oudejaarsdag kwamen alle jongens van het dorp bijeen, zelfs nog die van in de twintig jaren; zij wer den door het lot dn twee partijen ver deeld. De >eene ging! het „hoog" op, de andere had haar weg "door „den polder". Iedere club had een „spuV man" bij zich. Men zong dan Vrouwke, dcet oe durkten open, Loat de spulman binnen komen, Spul man, gij moet strijken Schipper, gij moet wijken, Strijk bet zeiltje in den dot, Geef wat in mijn rommelpot". De schrijver teekent er ibij aan, dat men op sommige plaatsen mtet Oudejaarsdag ook' met dien rommel pot liep, net als op vastenavond. Vergeefsch was hun zingen 'heel vaak hiet. Van het opgehaalde geld konden soms aardig wat vaten bier gekocht worden voor den Nieuwjaars dag Sloegen sommigen de dieur voor den neus des zangers .toe, dan klonk het „Op eenen nieuwjaarsavond, Toen sloeg dein) 'bakker zijia wijf, Met eenen eiklan knuppel, Zoo deerlijk op haar lijf Het wijf 'kroop in den oven, De (n) bakker haar achterna, Zij waren zoo wit .gestoven, Als cé ne (nmolenaSf1 Toen kroop ze onder een bruggeske, Toen kreeg ze op baar ruggeskje, Toen kroop ze onder een savoieblad. Toen kireeg ze op haar hl... g. Tie Budel trok op Oudejaarsavond de jeugd bij 'groepjes: 'door de straat, zoo lazen we, al zingend „Lief vrouw'kle, lief vrouwkei, Nieuw jaar geven, Ge kunt verdienen 't eeuwig leven, 't Eeuwig leven is 'beter gewonnen, Dan eenen vergulden draad g|espon- nen. Kijk eens in uw kofferken, Daar liggen veel rood'e appelk'ens in. Geef wat, spaar wat! Een ander jaar al weer wat, Koeklerelio Volgens Sas?e van IJsselit werd dan een deur of raam geopend en werden jaar 1813 gekomen mijn vader moest met zijn regiment optrekken naar de armee die naar Saksen tegen Na poleon oprukte en op het slagveld van Leipzig stierf hij den heldendood. Toen deze vreeSielijke tijding tot ons kwam, was mijn moeder er zooda nig door getroffen, dat zij zich we ken lang 'in hare kamer opsloot, slechts het noodzakelijkste voedsel ge bruikte en mij zelfs njet zien wilde. Eindelijk mocht ik weder voor haar verschijnen, maar ik ontstelde over de verschrikkelijke verandering die er met haar had plaats gehad, zij zag *er bleek en uitgeteerd uit, hare houding was geheel gekromd, en wanneer zij sprak deed zij dit met zulk een zwakke stem dat ik haar nauwelijks verstaan kon. De dokter zei, dat zij zwaar ziek was en dat men pimjmer met haar spreken moest over het zware ver lies dat zij geleden had, wilde men haar smart niet nog heviger maken. Ik was bijna altijd bij mijn gouver nante en ik dacht er in het eerst1 niet aan, dat de dood van mijn va der onze uiterlijke omstand.gheden zo ukunnen veranderen, doch op ze keren dag zeide men mij, dat de ber dienden zouden worden afgedankt, de equipage en prachtige meubelen ver kocht en dat ik voortaan met mijn moeder en de gouvernante "in een kleine stad zou wonen, daar een lan ger verblijf te Praag voor onze te daaruit eenige appels, noten, kastan jes of echte Budelsche driehoekige moppen onder de jeugdige zangers geworpen, die al vechtende him deel daarvan trachtten te bemachtigen. Wanneer er niet gestrooid werd, scholden ze de bewoners uit voor „knoet". Ook te Soerendonk moet soortge lijk gebruik bestaan hebben. Het ge zongen liedje .verschilde alleen in de eerste twee regels, die dan luidden „Vrouwke, vrouwke eieren geven, Gij zult verdienen 't eeuwig leven", en- in het refrein, dan gezongen „Evenklo, Idaro, vrouwklo!" In laatstgenoemde plaats, zegt de schrijver, is het „strooien" afgeschaft. Wat men op Oudejaar wilde geven, bracht men dan in het schoollokaal of het werd opgehaald door een on derwijzer of den veldwacht en la ter onder de jeugd verdeeld. Elders zong men „Geluk in 't Nieuwejaar Hebt gij jaarboeken klaar, i Met een zoopje er bij, Dat is goed voor triijj" „Een zoopje was suikerwater of water met stroop, waarop de kinderen met Nieuwjaarskoeken getrakteerd werden". Tot heden werden nog tal van Nieuwjaarskaarten verzonden. Door den invloed des tijds is menig Nieuw1- jaarsgebruik verd'whnen. Ook het Nieuwjaarzingen is zoo goed als afge schaft. Lang 'bleef echter het oudie bedje populair „Nu singbet end clinghet met groot gbeluut, Al in den Nyeuwen Jaeren{ Den 'Ickers jaeghet al uut ende uut, Her Jhesus moog' ons bewaren". MEEUWEN. De konijnenfokvepeen. „Nut en Sport" hield in café Smits alhier, haar eerste tentoonstelling. Keur meester was de heer Vlasblom uit Dordrecht. De volgende prijzen werden toege kend G. Donkersloot, VI. R. Witv oud 1e pr. G., v. jong le pr. G„ v. jotnjgi 2e pr. G. A. Stevens, VI. ;R. Wit v. jong 2e pr. G. L. M. Borstlap, (VI. R. Geelr. jong 3e pr. B„ ;v. jong 3e pr. v.G. A. Bonman, VI. R. HaaskLeurr. jong 1e pr. G„ v. jong le pr. G. M. Schoonde rmark, VI. R. Blauw v. oud 2e pr. G. Joh. Lankhaar, VI. (R. Blauwr. jong 2e pr. V.G. G. v. Dijk, Jyot ha ringers "Zw. D. r. jong 2e pr. V.G. Di. in 't Veld'Weeners Blaauwv. jong te pr. G. C. v. Tilburg, Belgians Haresr. oud le pr. G„ v. oud le pr. G.„ v. jong le pr. G. W. v. Gammeren, Chincilla (klein) v. jong le pr. G. C. M. v. d. Beek, Chincilla (klein) v. jong 2e pr. G. genwoordige omstandigheden te kost baar was. Het woord „omstandigheden" was voor mijn tienjarig verstand nog' te hoog, maar ik zou h|öt spoedig leer ren verstaan. Wij vertrokken naar Eger, in welks nabijheid mijn moe der, die uit een oud grafelijk get- slacht gesproten was, "bloedverwant ten bad, die haar tot de keuze van dit verblijf hadden doen besluiten. Ik kan u niet beschrijven welk een ontzettenden indruk de kleine stad met hare smalle hooge huizen en nauwe 'kromme straten op mij maakte die slechts nu en dan door de veiY schijning eener burgervrouw in haar grijzen schoudermantel eenigermate verlevendigd werden. Ach, hoe veq- langdfe ik naar het schoone, zonnige Praag, naar dp glinsterende MoLdau, naar het gewoel der vele menschen die daar voortdurend op en neder gingen. Na een treurigen winter, dien mijn moedei* voortdurend in ziekte had doorgebracht, wilden wij een klein uitstapje maken om 'door een verandering van lucht weldadig op <7,e zieke te werken, doch haar toet stand verergerde plotseling en op ze Beren morgen werd ik geroepen aan het sterfbed der dierbare vrouw die mij nog slechts met zwakke stem haar zegen gaf en toen kalm ontsliep. Ik bleef toen als een geheel hulpq- looze weeze achter, want mét den dood mijner moeder hield natuurlijk L'. M. Borstlap, Polen r.o.r. oud le pr. Z.G., y. oud 3e f>r. Gv v. oud le pr. Z.G., f. jong 2e pr. V.G., v. jong 2e pr. y.G., v. jong 4e pr. G. C. M. v. <d. Beek, Polen r.o.v. oud 4e pr. G„ r. jong le pr. G4 v. jong 3e pr. G. 1 P. v. d. Schans, Polen r.o.r. oud 2e pr. G. A. Stevens, Polen r.o.ir- jong 3e pr. G. Jeugdklasse W. J. Roubos, VI. iR. Witr. 'Ie pr. G„ v. 4e pr. TL, v. 3e pr.* G. 'C. M. v. d. (Beek, VT. R. Witv. 2e pr. 'G. v D- hi 'tVeld, .VI. |R. Geel: r. 3e pr. V.G., v. 2e pr.'V.G. A. P. v. 'd Oven, VI. R. Geelv. Te pr. G. A. Bouman, VI. ,R. Geelv. 4e pr. G. J. v. Gammeren, .VI. R. Geelv. 3e pr. V.G. Joh. Lankhaar, VI. R. Rlaauwr. 2e pr. V.G., v. 3e pr. V.G. A. de Graaff, VI. JR.. Blaauwv. 2e pr. G. C. v. d. Beek, VI. R. Blaauwv. le pr. G. C. Vos Hzn., Chincilla -(groot) v. le pr. G. C. v. Tilburg, Relgiam Hares rv. le pr. G. C. v. Tilburg, Fransche Hangoor: v. le pr. G., y. 2e pr. G. Ant. Burghouts, Weener Witr. le pr. G. De vereeniging h.eteft zich heide da gen in een géw,eldig! bezoek mogen verheugen en mag met yiertrouwen een volgende tentoonstelling tege moet zien. UIT HET SCHILDERSBEDRIJF. Minimumloonen vast gesteld. Het Collége van Rijksbemiddelaars beeft afgewezen biet verzoek van de contracteer ende partijen bij de. collec tieve arbeidsovereenkomst voor het schildersbedrijf strekkende tot goed keuring van een tusschen partijen overeen gekomen verhooging der uur- loonen voor het schildersbedrijf met 2 tot 4 cent en tot algemeenrverbin- dend-verklaring van deze verhoogde lootten. Hierbij overwoog het College van Rijks'bemididétears, dat de G.A.O-.'s in het bouwbedrijf pp 28 Februari 1942 ten einde looepn en dat bet dringend noodzakelijk is, tegen dat tijdstip meer uniformiteit tot stand te bren gen ten annzien van de arbeidsvoor waarden in de verschillende ondier- deelen in het bouwbedrijf. D'e door partijen voorgestelde loonsverboogingi zou daarentegen het bereiken van meer uniformiteit scha den. Intusscben overwoog het College van Rijksbemiddelaars, dat de loo- nen in het schildersbedrijf, in ver gelijking tot die in de andere'- onder- cfcelen van het bouwbedrijf zoodanig zijn, dat niet elke verhooging achter wege mag blijvenderhalve heeft bét een' algemeen minimumloon van 41 cents per uur vastgesteld. Ook voor jeugdiige werknemers zijn minimumloonen vastgesteld, namelijk voor 22-jarigen 39 cent; voor .21- het pensioen op, dat zij als weduwe van ieen hoofdofficier had genoten; doch wegens de verdiensten van mijn vadier bracht men mij in het opvoe dingsgesticht van, adélijke dochters te We enen, h et welk onder 'bij zondere bescherming staat der keizerirt ien daar bleef ik tot dat ik veertien ja ren oud was. Nu nam een zuster van mijn vadier mij tot zich, die on ge-Ito wd te Weenen woonde en van een ruim jaargeld leefde, zoodat tij hare salons voor aanzienlijke gezel schappen kon openzetten ,en een be voorrechte plaats in de groote we reld innam. Ik werd aan het hof gepresenteerd, verkreeg tot alle vooiy name kringen toegiang en genoot nu rijkelijk alle vermaken ,en verstrooi ingen dér groote wereld, die voor een jeugdig gemoed zooveel waar de hebben en die men op rijperen leeftijd als zoo nietig en ijdel be schouwt. Dikwijls maakte zich, wel is waar, de gedachte van mij meester, vat er van mij worden zou, wanneer de dood mij pok mijn goede tante ontrukte en ik dan weder zonder be,- scherming alleen zou staan in de we reld, maar de jeugd is zoo rijk aan droomen van toekomstig geluk, dat ik slechts geloofde dat het niet misu se n kon of het geluk zou mij voortdu rend blijven volgen. i.T (Wordt vervolgd). NIEUWSBLAD

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1941 | | pagina 5