TWEEDE BLAD
Binnenland
Vrijdag 6 Maart 1942 No. 6242
ÜREGEER1NGS-K0FFIESURR0GAAT
I Daarom
CEUÏT
Ravenswaay'sSUGO" Koffiesurrogaat
-= FEUILLETON
d PER 25 0 GRAM
DS WORSTELING
V ,N HET GENIE.
BEHOORENDE BIJ HET
GRANAAT MEEGENOMEN.
Op Zondag i5 Juni van het vorige
Jaar werd omstreeks een uur in den
middag de omgeving van den spoor
wegovergang van den Amsterdaml-
schestraatweg1 te Utrecht opgeschrikt
'"door de hevige explosie van een gra
naat. Dezie ontploffing, welke ver
schillende slachtoffers maakte, bleek
te wijten te zijn aan het feit, dat een
jongeman onvoorzichtig met het pro
jectiel was omgesprongen.
Veertien dagen geleden moest- de
"arbeider, die het projectiel '"op het
land, waar "hij" werkte, had gevonden
en het als. kuriositeit mede had geL
nomen naar zijn 'kosthuis, terechtstaan
wegens verboden bezit van munitie.
Wellicht zou hij nimmer voor den
rechter zijn verschenen als 'hij niet
zoo onverstandig was geweest om Tiet
projectiel in de 'keuken van zijn kost
huis onbeheerd achter te- laten. De
zoon van den kostbaas immers ont
dekte het gevaarlijke voorwerp en
toog' er mede naar Ibiuiten, om het aan
zijn vrienden 'fee laten zien. Op 'den
hoek van de Blok straat trof hij enkele
kennissen aan, doch dezen verzoch
ten hem zich met het projectiel te
verwijderen. De jongen bleef echter
bij 'het groepje staan en kort daarop
zag een der personen van het gezel
schap, die zich veiligheidshalve ver
wijderd had, hoe de granaat op den
grond viel en met een daverenden
slag' ontplofte.
Aangezien de jongeman, die het
projectiel had laten vallen, bij de be
VOOR HET LAND VAN
HEUSDEN EN ALTENA,
DE LANGSTRAAT EN
DE BOMMELERWAARD
handeling veertien dagen geleden niet
kon worden gehoord,- besloot de kan
tonrechter, mr. de Jager, de zaak aan
te houden om de moeder van den
jongen te hooren.
Deze verklaarde, toen de zaak voor
de tweede maal voor den kantonrech
ter kwam, dat haar kostganger met
de granaat in zijn broodtrommeltje
van zijn werkzaamheden was terugge
keerd en haar het voornemen had
te kennen gegeven om de granaat pp
zijn kamer te bewaren. "Toen haar
Zoon het projectiel echter bij den
giootstcen had gevonclen, 'had hij het
zonder haar medeweten meegenomen
om aan zijn vrienden te laten zien,
waarvan dan de noodlottige ontplof
fing het gevolg was geweest.
De Ambtenaar van het 'O.M., mr.
v. d. Roemer, wees er "in zijn requi
sitoir op, dat het optreden van den
verdachte, die het projectiel had ge
vonden en meegenomen, bijzonder ge-
vaajjijk was, hetgeen ook is gebleken.
Veel ernstiger echter hadden de ge-
volglen 'kunnen zijn, 'indien bijvoor
beeld de verdachte tijdens zijn rit
naar huis met het gevaarlijke voor
werp bij zich, een aanrijding! had ge
kregen en te midden' van de dicht
opeen rijdende fietsers de granaat tot
expiosre was gekomen. Tevens ves|-
tig'de de Ambtenaar er cle aandacht
op, dat het waarlijk niet aan waar-
schüwingien tegen het meenemen van
projectielen heeft ontbroken. In ver
band met den ernst van het feit vroeg
mr. Van de Roemer een hechtenisï-
straf voor den tijd van twee weken.
De verdachte prefereerde een boe
te, doch de 'kantonrechter, mr. De
Jager, achtte het feit te ernstig, waar
om hij een hechtenis voor den tijd
van acht dagen oplegde.
OXGEVALLEXRENTE.
De persdienst van het N.V.V.
schrijft ons:
Een belangrijke wijziging in de
Ongevallenwet 1921 heeft een einde
gemaakt aan vele tot nu toe voorko
mende onbillijkheden. Vele rente
trekkers hebben n.l. in den loop der
jaren tot hun schade ervaren, dat
bij de vrijstelling van hun dagloon
rekening werd gehouden met de pe-
riode(n) van werkloosheid, die bui
ten hun schuld voorkwam(en) in
het jaar voorafgaande aan den dag
waarop hem een ongeval overkwam.
Meerdere malen kwam de Rijks
verzekeringsbank op grond van de
tot dusverre geldende wettelijke be
paling tot de vaststelling van een
dagloon, hetwelk tot een uitkeering
leidde van een bedrag van enkele
centen per werkdag.
Het bewuste art. 7 in de Ongeval
lenwet, waarin de dagloonberekening
wordt geregeld, hield wel reeds reke
ning met het bestaan van „buitenge
wone werkloosheid", doch helaas kon
men in de laatste jaren het gebrek
aan werk in de meeste gevallen niet
meer als een „buitengewoon" ver
schijnsel beschouwen.
Vele arbeiders wórden bij een on
geval dus het slachtoffer van liet
feit, dat door hen in het jaar, voor
afgaande aan het ongeval, niet re
gelmatig was gearbeid. Zij ondervon
den dus niet alleen tijdens de pe
riode, waarin zij geen werk hadden
de nadeelige gevolgen hiervan, doch
ontvingen bij een eventueel ongeval
soms maanden nadat zij weer de
vreugde van behoorlijken arbeid had
den leeren kennen, nog een belang
rijk lager bedrag aan rente dan de
werknemers, die het geluk hadden
gehad niet door werkloosheid te zijn
gekweld.
De teleurstelling kwam op het oo-
genblik, waarop dc arbeider na zes
weken rente te hebben ontvangen,
bericht kreeg, dat zijn uitkeering be
langrijk was verlaagd, zulks aan de
hand van het bewuste wetsartikel.
Nog meer sprak de onbillijkheid
indien een arbeider tengevolge van
een ongeval kwam te overlijden. Aan
de nabestaanden werd in vele geval
len een rente toegekend, welke niet
meer dan een fooi was.
Uit de gevallen, welke ter kennis
van het N.V.V. worden gebracht,
kon worden opgemaakt, dat het aan
tal getroffenen en nabestaanden van
ongevals-slachtoffers, die door de
dagloonregeliqg worden gedupeerd,
groot was.
Herhaaldelijk heeft het N.V.V. op
wetswijziging aangedrongen. In de
nieuwe regeling is het minimum-dag
loon nu vastgesteld op een bedrag,
varieeerende van f2,25 tot f3,50 per
dag, naar gelang de klasse, waarin
de woonplaats van getroffene is in
gedeeld. Bij algeheele arbeidsonge
schiktheid ontvangt de arbeider dus
eeh rente van f 1,57V2 tot f 2,45 per
werkdag, zijnde 70 procent.
Tevens is bepaald, dat alle ren
ten naar anleiding van ongevallen na
31 December 1936 naar de nieuwe,
gunstiger bepalingen zullen worden
herberekend. De verhooging van de
rente wordt uitbetaald van 1 Jan.
1942 af.
Ook nabestaanden van slachtof
fers, wier dagloon is berekend naar
een bedrag, hetwelk lager ligt dan
de genoemde minimum-uitkeering,
zullen dus jn de toekomst de ver
hooging ontvangen, te rekenen van
1 Jan. j.l. af.
Het streven van het N.V.V. om
verbetering te brengen in deze on
gunstige bepalingen voor de dagloon-
berekening is derhalve met succes
bekroond.
BETVAREN VAN AFVALSTOFFEN
In eenige bladen is een bericht
verschenen, als zou het mogelijk zijn,
dat, nu de ophaaldiensten van oude
materialen en afvalstoffen tengevol
ge van de weersomstandigheden min
der vlot hebben kunnen werken, dis
pensatie wordt verleend van het ver
bod,deze grondstoffen voor onze
industrie te vernietigen of ze mee te
geven aan de gemeentereiniging.
Het Rijksbureau voor oude mate
rialen en afvalstoffen in Den Haag
vestigt er de aandacht op, dat, zoo
als ieder zonder meer duidelijk zal
zijn, van een dergelijke opheffing
geen sprake kan zijn.
Belangrijke grondstoffen, waaraan
onze industrie dagelijks dringender
behoefte heeft, te vernietigen, is niet
alleen een overtreding van het des
betreffende verbod, maar bovendien
een zonde tegen het eigen volk. En
dat blijft het, ook wanneer men door
omstandigheden, waaraan niemand
iets kan verhelpen, ze eens wat lan
ger moet bewaren, omdat de ophaler
niet in staat is, ze te komen wegha
len.
Zooals reeds werd gemeld, doel
het Rijksbureau voor oude materia
len en afvalstoffen al, wat het kan.
om de ophaaldiensten zoo goed mo
gelijk te doen functionneeren.
Het verwacht dan ook medewer
king van 'tNederlandsche publiek,
ook wanneer het op den ophaler
moet wachten.
Hoe grooter de voorraad is, die
men in deze weken verzamelt, hoe
grooter de voldoening zal zijn, wan
neer men die kan afgeven aan den
wijkophaler, die in zijn inkomsten
óók sterk is gedupeerd, en wien een
extra'tje na deze moeilijke weken
zeker uiterst welkom zal zijn.
i
DIPIITERIE IN WEST-BRABANT
De diphterie-epidemie grijpt in
West-Brabant steeds verder om zich
heen. Van het platte land met de
gemeenten Rucphen en Etten-Leur,
als de centrale punten van waaruit
de ziekte zich verspreidde, is zij
thans ook naar de, steden als Roo
sendaal en Bergen oji> Zoom over
geslagen. "Weliswaar lieten de ge
vallen zich aanvankelijk niet ernstig
aanzien, doch niettemin besloot liet
gemeentebestuur van Roosendaal,
reeds tot een bestrijding van de ziek
te door inenting van de heele school
jeugd. Inmiddels heeft de diphlerie
hier reeds in drie gezinnen rouw
gebracht, waar nog jeugdige kinde
ren aan de ziekte bezweken.
THEE IN ZICIIT.
Er is een verheugende mededee-
ling voor de theeliefhebbers, die al
dus de Tel. -zooals ons liit vele
vragen is gebleken verteerd wor
den van verlangen naar hun laatste
rantsoen. Het staat thans te gebeu
ren; de administratieve moeilijkhe
den, die een snelle distributie in
den weg stonden, zijn thans over
wonnen en met twee of drie weken
kan de bevolking het in uitzicht ge
stelde rantsoen te gemoet zien.
f I
j GEMENGD MET KRACHTIGE KOFFIE is de
allerbeste samenstelling welke U kunt verkrijgen.
is Ravenswaay's „Sugo" Koffiesurrogaat het beste vervangmiddel voor
Koffie, want, Ravenswaay's „Sugo" Koffiesurrogaat is geheel volgens
regeerings-samenstelling bereid, en dus met echte Koffie vermengd
Vraagt Uw winkelier om
Beter Koffie surrogaat kan hij U niet leveren. Overal verkrijgbaar.
N.V. v/h M. Ravenswaay Zonen, Gorkum.
Doc a ik zou nog meer met hem
r' zijn .geweest, had hij niet
5 het hoofd geschudwant
wanne* nij mijn moeder en zuster
beurtelings aanzag', dat schudde hij
met het hoofd, trok zijn lippen te
zamen en fluisterde mijn moeder toe
„Wel, moedertje, we moeten het bes
te hopen; de tijd en de jeugd kun
nen wonderen verrichten.
Op zekeren morgen liep mijn moe
der snel de deur uit; en, toen zij zich
had verwijderd, opende mijn zuster,
die nog had liggen te slapen, haar
oogen en zij zag mij met een glimp
lach aan. Ik kuste haar, zij bewoog
haar lippen, maar kon gieen woord
uitbrengen. Een oogenblik daarna
kwam mijn moeder met twee buur
vrouwen terug. Deze gingen naar het
bed, en een van haar riep droevig
ach! dat arme schaap! en zich voorts
tot mij wendende, sprak" zij Tommy
ga spoedig; naar buiten en pluk wat
bloemen voor uw zusje. Mijn moe
der zeide evenwelneen, neen, laat
Het kind hier 'blijven; waarna de
vrouw hernamlaat hem gaanhij
zal het niet kunnen aanzien. Ik ging
dus heen.
Eerst een uur daarna kwam ik t®-
rug, want het veld was nog al ver
afgelegen. De vrouwen waren er nog,
en mijn moeder zat bij den haard;
haar oogen waren rood van hetwee-
nen. Zij nam mij in hare armen en
begon harder te schreien; de buur
vrouwen waren ook zeer aangedaan,
en niemand sprak een enkel woord.
Eindelijk scheen een der buurvrou
wen zich te vervelen, want zij geeuw'-
de. Ik lag nog! steeds in de armer}
mijner moeder, die mij met haar
tranen besproeide, zonder nog een
woord te hebben geuit. De vrouw, die
giegteeuwd had, zeide nuKomaan,
buurvrouw! troost je, ze is nu wellicht
gelukkig.
Mijn moeder stond nu op en bracht
mij aan de hand naar ons klein slaap
vertrek. Daar lag mijn zuster, nog
even stilhaar opgen waren gesloten
en een lichte blos was op haar wan
gen teruggekeerddoch hare lippen
waren bleek de 'lippen, die ik zoo
vaak had gekust en die ik wist niml-
mer weer te zullen kussen; want ik
gevoelde dat zij dood was. Ja, zij
was dood!
Ik was niet bang 'in haar nabij
heid; hoe zou ik dit ook hebben kun
nen zijn? De buurvrouwen wilden mij
niet bij het lijk laten en er zelve
ook niet blijven, doch ik luisterde
niet naar ,haar. Waarom pok? Ik dacht
nu alleen aan de vele wandelingen,
die wij met elkander gedaan en hoe
wij naar de primula veris met den
roeden grond gezocht hadden. Als
het avond was geworden, bracht mijn
moeder mij uit de kamer; zij liet mij
naast zich zitten en wij schreiden
zoo lang tot zij mij eindelijk onder
duizenden kusjes te 'bed bracht.
Den volgenden morgen stond ik
vroeg op en ging naar ons meest ge
liefkoosde plekje op het veld; en de
dauw lag nog op het gras, toen ik
met een zakdoek vtol van de keurigste
lentebloemen, waarvan mijn zuster het
meest had gehouden, thiüis kwam. Ik
vond mijn moeder bezig, uit een ou
de. zwarte jas van mijn vader een
buisje voor mij te maken. 'Zij liet mij
met mijn zakdoek vol bloemen bij het
lijk mijner zuster en Ik strooide ze
aften over haar hoofd; maar geen
der primula veris was zoo wit als de
kleur harer wangen. Toen de buur
vrouwen nu weer bij ons kwamen,
wees mijn moeder haar wat ik had
gedaan. Ik geloof echter, dat ze er
niet veel mee op hadden, want zij
noemden mij een zonderling kind.
Nadat ik drie dagen, behalve 's nachts
niet van het lijk mijner zuster was
geweken, brachten wij haar naar het
kerkhof, alwaar men voor haar een
klein graf, naast dat van mijn vader
had gedolven. Het smartte mij zeer
te moeten zien, hoe men de uitgegra
ven aarde over haar wierp en hoe
de fraaie madeliefjes rondom het graf
met modder waren bedekt.
Hierna ging alles weder zijn ouden
gang; de tijd snelde op vleugelen
heen, en ik vergat mijn leed. Ik kwam
op de dorpschooi, doch 's avonds las
ik uit vaders 'boeken iets aan "mijn
moeder voor, die mij naast haar aan
het spinnewiel liet zitten.'Ik heb nog
vergieten te zeggen, waarmede mijn
moeder den kost won. Zij maakte
namelijk kousen op den weefstoel,
een alles behalve lichte arbeid. Zulk
werk werd in die dagen evenwel
nog goed 'betaald, en, zonder er ge
stadig aan te moeten zitten, kon zij
er behoorlijk haar brood mee ver
dienen. Somwijlen had zij naaiwerk
voor de vrouwen der meer gegoede
pachters, want zij kon zeer goed met
de naald omgaan. Ook gebeurde het
wei eens, dat zij" voor eenige dagen
uitging, om bij een feestpartij behulp
zaam te zijn. Als zieken-oppaster was
zij echter het meest gezochtwant bij
haar vriendelijken en goedaardigen
inborst was zij hiertoe bijzonder ge
schikt. Schoon mijn moeder Jane
heette, werd zij in den regel vrouw
Mason genoemd. Mijn naam was Tom.
(Wordt vervolgd).
NIEUWSBLAD
j i
36
'M