J
Kan de veestapel t.b.c.-vrij worden
gemaakt
De drinkwatervoorziening in
Gelderland.
IETS OVER HET SLOT TE RIJSWIJK
Twee
weken met H. M. „Zeehond" onder water i
Scheepjesbreiboek
Brandgevaar.
De vraag, in hoeverre de vee^wi
in ons land t.b.c.-vrij kan worden
gemaakt, heeft de heer p. de
Vries Inspecteur van "ie Veeartsenij-
kundige Dienst,. door middel van een
radiopraatje beantwoord met de aan
dacht te vestigen op hetgeen er in
ons land op het gebied van de t.b.c.-
bestrijding reeds is bereikt en op de
maatregelen, welke ten aanzien hier
van nog zullen worden genomen.
Het kernpunt van de bestrijding,
aldus de heer de Vries, vormen wel
de Provinciale Gezondheidsdiensten
voor Vee, welke als taak is opgelegd,
leiding te geven aan de bestrijding
van de tuberculose. Op het ogenblik
is in 9 provincies het lidmaatsschap
van de Gezondheidsdiensten voor alle
rundveehouders verplicht gesteld, ter
wijl in de komende maanden nog
enkele provincies zullen volgen. Dan
zullen alle runderen, wel'ke bij de vee
houders in de bedrijven aanwezig zijn,
op tuberculose moeten worden on
derzocht, hetgeen inhoudt, dat de
runderen gedurende de staltijd, getu-
berculineerd worden. Door het toe
passen van tuberculinatie kan worden
vastgesteld, welke dieren door tuber
culose zijn geïnfecteerd.
Het succes hiervan zal echter ge
heel afhankelijk zijn van de medewer
king der veehouders. Zij immers zul
len er naar moeten streven, alle po
sitief reagerende dieren, welke op
hun bedrijf worden aangetroffen,
streng gescheiden te houden van de
t.b.c.-vrije dieren. In Denemarken,
waar de tuberculose onder het rund
vee zich eveneens in hevige mate
deed gevoelen, heeft men, door een
strikte scheiding van de t.b.c.-vrije en
de reagerende dieren in acht tje ne
men, opmerkelijke successen geboekt.
Na verloop van tijd werden dan de
reageerders verkocht en vervangen
door de in die tijd zelf aangelokte
dieren. Ook bij de aankoop van vee
werd er op toegezien, dat het inder
daad van t.b.c.-vrije bedrijven kwam
of dat men In ieder .geval' een koe
'kocht met een geldige verklaring,
dat zij t.b.c.-vrij was en dat zij op
geen dnkele met andere, n-iet t.b.c.-
vrije, in contact was geweest. Het is
een heugend verschijnsel, dat ook
in h>ns land steeds meer wordt inge-
7jten, dat dit de beste methode is
om uit de tuberculose te geraken.
Vooral de zelffokkers en zij, die
in hoofdzaak zelf fokken, zullen het
voorbeeld van hun' Deense collega's
moeten volgen. Zij zullen wel iets
grotere moeilijkheden hebben te
overwinnen. Men denke alleen maar
aan de stalbouw, welke een isolatie
veelal niet mogelijk maakt. Er zal
echter, door voor ieder bedrijf een
apart plan op te maken, in deze
richting veel kunnen worden bereikt.
Indien blijk wordt gegevéh van een
ernstig streven in deze zin, dan be
staat zelfs de mogelijkheid tot het
verlenen van enige financiële steun.
Hoewel de tuberculinatie in som
mige streken niet de gewenste resul
taten heeft opgeleverd, een en ander
als gevolg van een verkeerde toepas
sing, geeft de tuberculinatie, welke
volgens de huidige voorschriften uit
gevoerd wordt, vrijwel alle dieren
aan, wélke door tuberculose zijn ge
ïnfecteerd. Althans, als men er zich
aan houdt, dat d:e tuberculinatie min
stens zes weken na een voorgaande
verricht wordt en men er rekening
mee houdt, dat op hogere leeftijd een
andere infectie wel eens geen aan
leiding meer geeft tot reactie.
"De heer de Vries gaf tenslotte tjet
schema aan, dat voor dg tuberculose-
bestrijdinigi gevolgd moet worden, het-
gieen op het volgende neerkomt.
Nauwgezette tuberoulinatie. Zo mo
gelijk ir eageerders opruimen en ver
vangen door zelfgefok'te dieren. In
dien dit niet mogelijk is, dan schei
ding tussen de reagerende en de an
dere dieren. Klinisch onderzoek met
sputumoniderzoek teneinde het ver
spreiden van smetstof zo beperkt mo
gelijk te doen zijn en vooral ook in
het belang der 'kinderen van. het
boerengjezin.
Vertrouw geen enkele reageer der.
M|et alleen klinisch onderzoek kun
nen wij wel iets, doch te geinig
bereiken. Elke reageerder kan elke
dag open lijder worden eb vele open
lijders vindt men pas na herhaald
onderzoek. DaarpmVeehouders,
schenkt alle aandacht aan uw rea
geerders. Denk aan de t.b.v.-vrije op
fok.
mannen van Hr. Ms. „Zeehond"" heb
ben een prestatie geleverd, die er
wezen mag. De .Onderzeedienst heeft
eens te meer getoond, over kerels
te beschikken met durf, moed, uit
houdingsvermogen en een avontuur
lijke geest. En die kerels hebben we
hard nodig.
Toen onder vlagen ijskoude regen
en wind, die zelfs buiswater aan
boord van de „Castor" joeg en tiit
oude getrouwe logementsschip deed
deinen alsof het waarlijk de golven
van de oceaan doorkliefde, Hr. Ms.
onderzeeboten O 24 en Zeehond,
Donderdagmorgen 7 April j.l. aan
de steiger van de Rotterdamse on
derzeebootbasis meerden, was een
reis volbracht, die zowel weten
schappelijk als maritiem-technisch
uiterst belangrijk was.
Want niet alleen was "tussen Cu
rasao en Paramaribo prof. M F.
Vening Meinesz aan boord van Hr.
Ms. O 24 en had dit schip twee zij
ner assistenten meegenomen naar het
vaderland, terwijl de bekende zwaar
tekracht-hoogleraar zelf per vlieg
tuig repatrieerde, maar ook was 'lui
tenant ter zee der eerste klasse J. H.
Baron Mackay commandant van Hr.
Ms. „Zeehond", maar eventjes volle
veertien dagen met schip en al on
der water gebleven, hetgeen hem
niet eens in aanraking bracht met
de Zeekrijgsraad!
9e lezer 'dient in dit geval deze
uitdrukking letterlijk op te vatten:
Hr. Ms. „Zeehond" heeft op de te
rugreis vijf dagen na Paramaribo
gedoken om van 15 tot 29 Maart j.l,
deze terugreis onder water uit te
voeren, een zorgvuldig voorbereide
proef om de deugdelijkheid te be
wijzen van de zo bekende „Schnor
kel" of liever „snuiver';' zoals de
Hollandse marineman zegt. Geduren
de die tijd bleef Hr. Ms. „Zeehond"
rustig op haar dieselmotoren door
varen of het een bovenwatertochtje
gold. Om de vier dagen kwam men
even boven voor het opmaken van
een bestek. Alles werkte prima. De
ventilatie functionneerde goed, zodat
men niet eens een rookverbod be
hoefde in te stellen en op ieder uur
van de dag zijn sigaretje kon ge
nieten.
Wellicht echter was de technische
zijde van deze proef niet de belang
rijkste. Technische omstandigheden
heeft men in de hanÖ, en men wist,
dat een dergelijke vaart mogelijk
was. Een Britse onderzeeboot heeft
immers drie weken lang onder wa
ter gevaren. En in een eventueel vol
gende oorlog zal het steeds minder
voorkomen, dat een onderzeeboot
aan de oppervlakte komt. Een fac
tor, die men niet van te voren kan
berekenen is echter het moreel van
de mannen. Zou dit bestand zijn: te
gen langdurige ongewone en hoogs!
ongeriefelij ke omstandigheden
Immers bij het varen met de
„snuiver" ontstaat in de boot een
vermindering van de luchtdruk,
doordat de toevoer gebonden is aan
de bepaalde grootte van de buis. Bij
een overslaand golfje (Sluit tie toe
voeropening zich een ogenblikPlet
wegzuigen van de verbruikte lucht
gaat door, zodat eventjes de lucht
druk nog iets verder afneemt. De
opvarenden voelen dit dan ook 'in,
hun oren. Het is hinderlijk, maar
zeker niet zodanig inspannend, dat
voor nadeljge gevolgen behoeft te
worden gevreesd. Bovendien is het
voortdurende gedreun van de diesel
motoren evenmin erg aangenaam.
Extra uitkijken via de periscoop
en radar is natuurlijk geboden.
Komt onverwachts een schip op de
route van de desbetreffende onder
zeeboot, dan moet men op zijn hoe
de zijn. Het aankomende schip zal
n.l. het kleine silhouet van snuiver
en periscoop in de meeste gevallen
niet waarnemen.
Twee volle weken werd van de
mannen verlangd dat zij onder ab
normale, extra vermoeiende en één
tonige omstandigheden hun arbeid
normaal blijven verrichten.
Met het moreel van de opvaren
den staat of valt de. gehele proef.
En het stemt lot voldoening clat de
bemanning van Hr. Ms. „Zeehond"
van hoog tot laag deze "krachtproef
glansrijk doorstond.
Niet alleen onderzeebootdeskundi
gen hadden belangstelling voor deze
twee weken onder water. Dok de
arts volgde nauwlettend de reacties
van de opvarenden. Behalve wat
hoofdpijn, zjjn bij niemand geeste
lijke of lichamelijke jnvloeden ge
bleken. Wel kregen enkelen wat
hoofdpijn of hadden sommigen last
met slapen door de telkens wisse
lende luchtdruk in de boot ten .ge
volge van het .„snuiver"-proces. De
ze moeilijkheden verdwenen onmid
dellijk nadat weer aan de opper
vlakte werd gevaren.
Filmvoorstellingen en een onuit
puttelijke culinaire fantasie van de
kok slaagden er in, het humeur al
tijd „boven water" te houden. De
Door Ged. Staten van Gelderland
is een commissie ingesteld, welke
o.m. tot taak heeft een onderzoek
in te stellen inzake de drinkwater
voorziening in dit gewest, alsmede
het beramen van maatregelen, welke
tot verbetering van onhoudbaar ge
bleken toestanden op het gebied van
die drinkwatervoorziening kunnen lei
den.
De commissie welke onder voor
zitterschap staat van de heer J. J.
VV. IJsselmuiden, lid van Ged. .Sta
ten, werd op Vrijdag 8 Apnl 1949
door de heer Commissaris der Ko
ningin ten provinciehuize geinstal-
leerd.
Hierbij gaf de heer Commissaris
der Koningin een historisch over
zicht van hetgeen op het gebied van
de drinkwatervoorziening reeds is ge
schied.
Bij Statenbesluit van 23 November
1927, Nr. 10, werd een verordening
vastgesteld, waarbij de uitoefening
van een waterleidingbedrijf werd ge
bonden aan een door Ged. Staten
te verlenen vergunning- Verwacht
werd, dat het hierdoor mogelijk ?ou
zijn de afzonderlijke drinkwaterleidin
gen, voor zover zij zich niet beper
ken tot het territoir van één gemeen
te, in goede banen te leiden, de be
langen der streek en der meer afge
legen plattelandsgemeenten, die, aan
zichzelf overgelaten, van goed drink
water verstoken zouden blijven, te
behartigen en In het algemeen een
economische en doelmatige ontwikke
ling van de drinkwatervoorziening in
deze 'provincie te bevorderen. Door
dezé verordening kan het ongewenste
wel worden geweerd maar niet het
gewenste worden geschapen.
In deze leemte hebben Gecommit
teerden uit Ged. Staten gepoogd te
voorzien. Deze pogingen hebben in
1946 tot het resultaat geleid, dat
vrijwel het gehele Gelderse platte
land als exploitatiegebied is toegewe
zen aan de Stichting „Die Waterlei
ding Berg en Dal" (Groesbeek, U'b-
bergen, MiTlingen en Heumen), de
N.V. Waterleiding Oostelijk Gelder
land (de Achterhoek) en de N.V.
Waterleiding Maatschappij „Gelder
land" (de Veluwe en de rest van het
gebied bezuiden de Rijn).
In het kapitaal van genoemde maat
schappijen wordt door de provincie
deelgenomen.
Het is te betreuren, dat dit resul
taat niet zoveel eerder werd bereikt,
dat na de toewijzing van de exploita
tie gebieden steeds ook spoedig een
althans gedeeltelijke exploitatie
kon worden verwacht.
Op de Commissie rust thans de
tank na te gaan op welke wijze eien
spoedige rationele drinkwatervoorzie
ning voor geheel Gelderland tot stand
kan worden gebracht.
Bij de brand in het dorp Ee-
then hebben we kunnen lezen, dat
rieten daken zodanig brandgevaarlijk
zijn, dat we ,ons goed kunnen voor
stellen dat meerdere Verzekerings
maatschappijen deze objecten niet
wensen te verzekeren. (Bij ^windstilte
is de brand in een rieten dak vrij
wel niet te .stuiten I ibij stormweer
en droogte vliegt het .vuur over het
dak en kan zelfs jde allerbest geoutil
leerde brandweer hiertegen niets uit
richten. Om deze .redenen vinden rie
ten daken dan ,ook niet .veel toepas
sing meer en .verbieden ;de .bouwver
ordeningen toepassing van .rieten da
ken in vrijwel alle gevallen.
Behalve voor rieten .daken moet
ook gewaarschuwd worden .voor hooi
bergen en stroo-opslagplaatsen. .Inde
meeste gévallen kunnen .deze wel op
een veilige afstand van :de gebouwen
geplaatst worden, maar het gemak
moet de mens .nogal eens .dienen en
daardoor brengt men ,dan zowel .ei
gen als andermans eigendommen in
gevaar. Vooral wanneer men deze
licht brandbare stoffen optast tussen
de weg en een gébouw, ,is de kans op
brand zeer groot, daar .een achteloos
weggeworpen sigarettenpeukje het
hooi of het stro zgpr gemakkelijk
doet ontbranden en dit vuur vliegt
dan over op .de gebouwen, jln de
meeste bouwverordeningen wordt dan
ook een afstand ,van minsten 25 me
ter geëist tussen strooiriijten, hooi-
of zaadbergen en niet op .hetzelfde
erf gelegen gebouwen.
Een van de meest voorkomende
brandoorzaken is wel het spelen .met
lucifers door kinderen. Dit is een
euvel, dat steeds meer toeneemt. Het
schijnt wel, dat veel huismoeders de
kinderen lucifers als speëlgoe/d geven
of deze niet zodanig opbergen, dat
de kinderen er niet bij kuunien ko
men. Het gevolg is, dat de lucifers
al spelende worden aangestoken en
wanrjeer er dan .licht brandbare stof
fen in de .omgeving zijn, kan een
grote brand er het gevolg van zijn.
Men bedenke, dat men niet alleen
eigen bezit in gevaar brengt, maar
ook andermans eigendommen.
Het Land van Altena heeft niet
veel historische bouwwerken meer.
Loevestein, eens als staatsgevan
genis een belangrijke rol spelend,
ligt aan de andere zijde der 'Mgas
en het machtige kasteel vanDius-
sen, behoort evenmin tot boven
genoemd gebied.
Wie het slot van Rijswijk wil
bezoeken, (populair g|esproken het
„slotje") volige de Hoge Maasdijk
vanuit Heusden tot de Ned. Herv.
kerk van Rijswijk en sla dan links
af die er teg|enoverligg|ende weg in,
Westwaarts voerend jn de richting!
van Uitwijk. Spoedig staat men
dan voor een tweetal stenen pila-
rietL waar de weg zich in tweeën
splitst. Tussen beide, ongeveer pa-
rallel-liopende wegén, lag de oor
spronkelijke oprijlaan tot de burcht.
Iets verder achter het bouw
werk loopt de Alm, die het Land
van Alteria in zijn géhele breedte
doorsnijdt.
Aanvankelijk had de Rijswijkse
burcht strategische betekenis en
diende hij om de Noordzijde van
'net riviertje te beschermen.
Dezelfde functie vervulde het
oude slot „Altena" onder Alm-
kerk, dat geheel verdwenen is.
Het werd al in 1393 verwoest.
Nog is de terp te vinden op enige
afstand buiten de kom, doch thans
is deze met een boomgaard be
plant. Aan de voet ,van de heuvel
ligt nog een oude boerderij.
Het kasteel te Rijswijk neeft
het aspect van een dubbel he
renhuis uit de 18e eeuw. Het meest
imponeert nog .de massieve achter
zijde, die uit een "brede gracht
hoogl oprijst. De voorgevel is door
broken door twee, ter weerszijden
der deur ingezette ramen, waar
boven dan nog vijf ramen zijn
geplaatst.
Het linkse bijg'ebouw is zogoed
als verdwenen. Er staan nog1 en
kele muren van. Hier trof men
vroeger de keuken aan. 'Het recht
se is als stal in gébruik.
Naar de gégévens van 'het Rijks
bureau voor Monumentenzorg:, rust
de 27.6 m brede achterzijde van
het geheel uit de gracht, op „de
oude fondamenten, welke zich
voortzetten langs de randen van
het woonplein, omgeven door diep
afgjaand talud en links en rechts
voor 33.4, 32 en 26 m metend
een vierhoek vormen.
Een betonnen brug1 geeft toe
gang tot het voorplein van het
slot.
Mr. Obreen ziet in Willem van
Risewic de stichter van het slot
(14e eeuw).
Toch komt de jiaam Dodo van
Ryswyk al voor in '1080. Dieze
was uit de familie der Heren /an
Altena. De nahm Heer van Rijs
wijk ontstond, doordat een familie
lid der Heren van Altena, Rijswijk
als glebied kreeg toegéwezen.
De familie ver wantscliap blijkt
ook uit het wapen, dat pij de
Heren van Altena en 'Rijswijk uit
twiee ruggelings staande zalmen
bestaat.
Die opbouw van het slot ver
meldt iets inzake de ouderdom.
Die fundering toch bestaat, vol-
géns Obreen, uit stenen moppen
van 27V228, bij 61/.,7 bij'
13V214 cm glrootte. Toen met
de restauratie van Loevestein werd
bieglonnen, werden stenen gehaald
van het Slot te Rijswijk, daar deze
overeenkwamen met het bouwma
teriaal van Loevestein. Beide slo
ten dateren dus zo 'ongjeveer ,uit
dezelfde tijd.
De Heren van Rijswijk waren
tot 1560 toe met de gelijknamige
Heerlijkheid beleend. Dan wordt
door „het overlijden van Floren-
tina, dochter van sweer van Rijs
wijk en géhuwd met Jan van
Qootwijk, haar nog minderjarige
zoon Cornelis van Clootwijk be
leend, vanwegë de toenmalige
Heer van Altena, Philips van
Montmorency, Graaf van Hoorne",
die in 1568 met Egimiond, te Brus
sel werd onthoofd.
De Hervorming! dringt te Rijs
wijk door in het laatst der 16e
eeuw en dan vinden we er, als op
volger van pastoor Richardus Ar-
noldi van Giessen, Johannes An-
delius, een aanhanger der Refor
matie.
In 1648 richten de ingezetenen
van Rijswijk zich tot de Staten
van Holland en West-Friesland met
het verzoek een afzonderlijke pre
dikant voor deze gemeente te mo
gen beroepen, dus niet meer in
combinatie met Andel. Dit verzoek
wordt toegéstaan.
De Heer of Vrouwe van Rijs
wijk bleef echter op de keuze der
predikanten grote invloed uitoe
fenen. Ook het benoemen van een
schout (burgemeester), secrcetaris,
notaris, enz. lag in handen der
Heren van "Rijswijk.
'Deze heerlijke rechten verdwe
nen in 1922 bij de Grondwet.
In bet laatst 'der 18 e eeuw komt
de heerlijkheid Rijswijk 'in handen
van een zekere Lambertus van An
del. Het huis met de hoomlgjaard
schat men dan op f700, de lan
derijen op 'f950, 'de heerlijkheid
op f 1500. Tevens behoorden tot
dit gébied enkele 'morgen igrond te
Gienderen. 'Die koper woonde toen
tertijd in cle Kerkstraat te Wou-
drichem. Hij liet 'het slot Tiierbou
wen op Sé ou de^ fundamenten en
betrok het in 1708 met $ffn echt-
fenote Elisabeth Wolfsen. Deze
ertrouwt later, als weduwe, met
haar neef, Oswald Theodorus Tul
leken, die tot 1795 Heer van Rijs
wijk is.
In deze tijd valt het incident
met ds. Arnoldus Mjarcel, die in
1787 werd afgleziet, als patriot,
„omdat hij zo in als buiten de
predikdienst de glemeente tot het
opvattien van de wapenen en tot
het oprichten van een excercitiege-
nootschap aanzette, alsmede Zijne
Hoogheid Prins Willem V, opver-
regiaande wijze bij de gemeente in
kleinachtihg! bracht".
In 1825 koopt het echtpaar Jan
Hendrik van Ouwerkerk en Adria-
na Marglaretha Pols het slot met
moestuin, pleizierhuis, enz', voor
f 6.000.
Uit Rotterdam afkomstig, woon
de deze familie op Huize „Reiger
bosch" te Giessen, waar hun zoon
Hendrik werd géboren (15-5-1813)
Uit diens huwelijk met Susanna
Wilhelmina Wisterouen van Mee
leren, stamt o.a. Jan Hendrik van
Ouwerkerk, die later, in 1873 op
het Rijswijkse Slot woont.
De heer Ouwerkerk was tot 8
Jan. 1914 burgémeester van Rijs
wijk.
Zijn kinderen brachten allen hun
Jeugld door te Rijswijk, maar ver
trokken later naar elders.
16 April 1921 verkoopt debur-
gemeestersweduwe het slot.
Eigenaar Is thans de heer W.
Schaap, terwijl de burcht bewoond
wordt door de heer A. Roza.
Oude berichten vermelden, dat
er vroegér ook een mouterij (aan
de burcht was verbonden, dieeven
wel in 1885 werd verwoest en niet
meer werd opgébouwd.
Aanvankelijk koesterde men
plannen het slot tot gemeentehuis
in te richten. Doch dit is niet
gebeurd.
Bij de laatste mobilisatie kreeg'
het slot inkwartiering en scheen
het of opnieuw de burcht ,in de
sfeer der strategie zou worden ge
trokken.
Verschenen is een nieuw Breiboekje, dat
wordt uitgegeven door de fabrikanten van j
de „Scheepjeswol" te Veenendaal, in sa-
menwerking met de Uitgeversmaatschappij
„Ons Vrije Nederland" te Utrecht.
Het woord „Scheepjeswol" staat er borg
voor, dat alle modellen, die in dit boekje
voorkomen, ontworpen en gebreid zijn door
ervaren breisters, aan de fabriek verbonden. J
Niet iedere vrouw is een ervaren breister X
en iedereen zit weieens met een moeilijk-
heid„hoe moet dit nu verder In het j
boekje kunnen weieens uitdrukkingen of X
steken voorkomen, die men niet kent en
die het werk onmogelijk maken. Geen
nood, de experts van Scheepjeswolfabriek
zullen U dan graag uit de brand helpen.
Een briefkaart aan de N. V. v.h. Wed.
D. S. van Schuppen Zn. te Veenen-
daal is voldoende.
Het boekje, dat weer tal van modellen S
en verschillende wenken bevat, is voor
den geringe prijs van 30 cent verkrijgbaar j
in den Boekhandel van de Firma L. J. X
VEERMAN te Heusden, of franco per post
35 cent. Ook onze plaatselijke bezorgers
kunnen U onmiddellijk aan een exemplaar X
helpen.
Hoe te bereiken.
Beschrijving.
Wie stichtte het slot?
Enkule Haren.
Het tijdvak der Hervorming.
Andere bezetters.