ïïiterker dan de haat
Gevonden en verloren voorwerpen
INGEZONDEN
De Voorzitter deelt mede, dat de
Inspecteur van het L.O. bericht zou
hebben gegeven als hij met deze
voordracht niet a coord kon gaan.
Dit bericht is niet ontvangen, zodat
mag worden aangenomen, dat ook
deze zich met de voordracht kan ver
enigen.
Met algemene stemmen wordt hier--
op de heer v. Oudenaarden benoemd.
Voorstel van B. en W. tot conver
sie ener geldlening.
De Voorzitter deelt mede dat de
Naaml. Venn. Gemeentecrediet te Am
sterdam genegen is het restant der
lening van f 20.700, thans nog groot
f 16.100, te converteren van 4 op
3V4 pet. onder voorwaarde, dat voor
do2 geen aflossing! mag plaats vin
den. Besloten wordt met dit voor
stel accoord te gaan.
De begroting voor 1949 wondt ge
wijzigd overeenkomstig het voorstel
van i3. en W.
De Voorzitter heeft nog enkele;
adressen die hij in besloten vergade
ring zou willen behandelen.
Rondvraag. 1
De heer Bouman vestigt de aan
dacht op enkele punten van de dijk,
waar de kanten in slechte toestand
verkeren en om ongelukken te voor
komen voorziening hoog nodig is.
De heer Michael wijst op het feit,
dat op de dijk bij de kerk t|e. Aalj-
burg bij regenachtig weer, altijd een
grote plas blijft staan, met geringe
moeite, meent hij, is zulks te verbete
ren. 1
De Voorzitter belooft aan een en
ander aandacht te zullen schenken.
De heer Bouman vraagt, zoals hij
in een vorige vergadering ook reeds
heeft gedaan, of het n\et mogelijk is
een vuilnisophaaldienst iin het leven
te roeden.
De Voorzitter merkt op, dat de
toestand daarvoor in deze gemeente
zeer ongunstig is. Men heeft het in
Veen ook geprobeerd, doch dit viel
aanvankelijk erg tegen.
De heer Bouman zou dan des
noods punten aanwijzen in de ge
meente, waar de bewoners huil huis
vuil zouden kunnen storten.
De heer v. Suilichem vreest, dat
daarvan niet veel terecht komt en
wijst in dit verband op de gelegen
heid nabij den „bol".
De Voorzitter belooft, dat B. en
W. deze kwestie in studie zullen ne
men. i I
De heer Michaël vraagt hoe of net
staat met het verven der Ebswonin-
gen._De schilders werd die eis gesteld
om direct met het verven te begin
nen. Die opzichter wilde er evenwel
niet mede accoord gaan dat hiermede
tot 15 Augustus werd gewacht.
De Voorzitter kan hierop geen ant
woord geven, doch zal een ondier zoek.
instellen.
De heer D. van Wijk voelt meer
voor publieke aanbesteding, dan Pm
dit verfwerk uit de hand aan de schil
ders in de ge meien te op te dragen.
De henen Bouman en Michaël zijn
daartegen, terwijl de laatste meent,
dat dan een goed opzichter aanwe
zig moet zijn.
De Voorzitter is het daarmede eens
en meent dat verven een vertrou
wenskwestie is.
De heer v. Suilicbem1 informeert
naar de brand die deze week in
Aalburg plaats voriÜr hoe wist men
hier dat er brand was.
De Voorzitter deelt mede, dat een
motorrijder de brandweer is wezen
waarschuwen.
De heer v. Suilichem zegt, dat het
lang duurde eer de brandspuit ter
plaatse was, eerst moest een wagen
worden uitgereden, toen moest de
kleding worden gezocht eer de spuit
kon vertrekken. De wagen die de
spuit moet vervoeren, moest toch ge
reed. staan.
De Voorzitter meent, dat de spuit
spoedig uitrukte, waarmede wethou
der V'. Wijk het eens is.
De heer v. Suilichem vraagt of
niet een alarminrichting kan worden
aan.ge bracht. 1
De Voorzitter acht dit een kost-
baarr iets en bovendien, het brand
weerpersoneel woont allemaal in de
omgeving! van de spuit.
De heer v. Suilichem vraagt of
ook ai bekend is hoe de brand is
aangekomen. 1
De Voorzitter antwoordt, dat de
politie hiernaar een onderzoek in
stelt, hij heeft daarover echteir nog
niets gehoord.
Wethouder v. Wijk informeert of
het niet mogelijk is, dat de spuit
op een brandkraan wordt aangeslo
ten, het water moest nu 'te ver wor
den gehaald, waarodor het langer
duurde eer de spuit water glaf.
De Voorzitter meent, dat dit alleen
mogelijk is als er flinke druk op de
waterleiding staat. Het beste is in
zon geval met standpijpen te wer
ken, waarvan er 2 zijn besteld.
Wethouder v. Wijk zegt, 'dat al
weer een paar schapen door honden
zijn doodgebeten, hij acht kras op
treden in deze gewenst.
De Voorzitter acht een flinke be
lasting op de honden het beste mid
del ter bestrijding.
De heer Michaël zou een bepaling
wallen maken, waarbij de politie de
bevoegdheid verkreeg om honden,
die zonder geleied in het veld wor
den aangetroffen, dóód te schieten.
Wethouder v. Wijk zegt, dat be
weerd wordt, dat hij de persoon in
het college van. B. en W. zou zijn,
die hel overnemen, van de polderwe
gen in Wijk van het polderbestuur,
stagneert.
De Voorzitter merkt op, dat daar
van geen sprake is.
Wethouder v. Wijk zegt, dat meer
dere personen in Wjjk hem hebben
verteld, dat de heer v. Heidjejn met
dit argument propaganda voor de
verkiezingen zou hebben gemaakt.
De heer v. Helden verklaart hele
maal geen propaganda voor de ver
kiezing te hebben, gemaakt. Hij licht
toe. dat toen b|t ging ©v-er de sa
menstelling van de lijst, waarop de
heer Michaël ook zou worden ge
plaatst, hij zou hebben gezegiü, dat
hij verlangde dat deze verklaarde niet
tegen overname te zij tg. aangezien hij
hem anders niet op de lijst geplaatst
wilde zien. Bij dit order houd was
de heer v. Wijk tegenwoordig. Wat
de kwestie van overname betreft, de
raad was in zijn geheel tegen over
name, in verband met de financiële
consequenties.
De Voorzitter zegt de hoop te koes
teren dat B. en W. in deze mlet het
polderbestuur tot een accoord zullen
komen.
De heer v. Suilichem heeft het
concert beluisterd, dat door de Har-
moniekapel Generaal Karei van der
Heijden in deze gemèente is gegeven
en beeft van dit concert genoten*
Gaarne zag hij evenwel, dat bij ^er-
gelijke gelegenheden de politie op
trad tegen kinderen dieherrie ma
ken.
De Voorzitter vindt, hèt treurige
dat de politie in zo'n geval moet
optreden.
De heer v. Wijk wijst .op de bal
dadigheid der jeugd, die lampen;van
de straatverlichting stuk gpoik
De beer v. Suilichem acht het niet
doenbaar, dat hii elke lantaarn een
politieagent wordt geplaatst, dochbij
een concert, waarvan plaats en uur
bekend is, zag hij in het vervolg
gaarne politietoezicht.
De Voorzitter zal de poliftë ver
zoeken hiertoe over te-gaan:
De openbare vergadering wordt
hierop gesloten.
Soms loopt dat goed af, maar dik
wijls spruit er allerlei narigheid voor*
betrokkenen uit voort: te laag loon,
slechte behuizing, een onaangena
me werkgever, niet-nakoming van
gemaakte afspraken, enz.
Ook nu weer meldt de emigratie
attaché dat 6 Nederlanders, lipt
slachtoffer zijn geworden van. een
gewetenloze bemiddelaar. Men zij
dus gewaarschuwd.
Men wende zich zo men. naarr
Frankrijk wil emigreren uitsluitend,
tot de Gewestelijke Arbeidsbureaux
of hun bijkantoren, of zo men gey
organiseerd landbouwer isy tot zijn
organisatie. Al deze bureaux be-
schikken over uitgebreide.' gegevens,
over tewerkstelling in de.-landbouw
in Frankrijk, hun. verschaft door de
Stichting Landverhuizing, met wel
ke zij ten nauwste samenwerken.
Mijnheer de Redacteur,
De gemeente Andel heeft plannen
in voorbereiding om tot het. iin het
leven roepen van een ophaaldienst
voor huisvuil over te gaan. Die moei
lijkheden met betrekking-tot het ver
krijgen van een stortplaats schijnen
te zijn overwonnen en. het dijkbestuur
van het Oudland van Altiena was zo-
bereid willig een stuk moeras|g(rond
voor dit doel af te staan. Sinds jaar
en dag is in. deze ;g|emtëeote door
diverse personen geklaagd, dat er in
dit opzicht maatregelen dringend no
dig waven en nu bet gemeentebestuur
-de koe bij de horens heeft gegrepen
en een ophaaldienst organiseert,
schijnt het, -dat de dringende behoefte
aan -deze dienst ineens niet meer
aanwezig is. Althans te oordelen naar
het akntal ge'gtadigden, .dat zich voor
deze dienst he,eft aangemeld.
Toch gel-oven we, dat tal van inge
zetenen goed zouden doen van die
diensten van de ophaaldienst gebruik
te'maken en in het vervolg af te zien.
van -de schandelijke en ons mooi
dorp z-o -ontsierende gewoonte, om
hun overtollige vuil langs dijken en
wegen en in sloten te deponeren.,
't Is dan ook van harte te hopen,
dat de politie, nu de gelegenheid van
geme-ente-we'gle wordt geboden, om
tegen een luttel b-edrag per week,
zich van overtollig huisvuil enz. te
ontdoen, gilles in het werk zal stellen.
om in. de toekomst bovengenoemd
euvel tot een minimum: te beperken
Volgens "3e door het gemeentebestuur
aangeplakte bekendmakingen bestaat
er alsnog gjelegenheid. zich voor deel
name bij de ophaaldienst aan te mel
den. Bij genoegzame deelname zal
een bedrag van vijftien cent per week
verschuldigd zijn. De financiële zijde
behoeft dus voor niemand een belet
sel 'te zijn om aan 'te sluiten. Laai
-dan ook ieder die zelf geen voldoen
de berging heeft voor de reeds meer
genoemde afvalstoffen, zich -opgeven...
Ken inwoner van Andel.
met een werkgever. Daardoor ge
beurt het telkens, dat landarbeiders
en bo-erenzoon.s zich laten overha
len -door de een ,of andere tolaal
onbevoegde particuliere bemidde
laar, veelal -een in Frankrijk wonen
de Nederlander.
GEVONDENTwee .gebruiktehou
ten balken (ribben). Terug te beko
men bij de Postcom manda n t der
Rijkspolitie fe Wijk enAalburg,
GEVONDENÉen vulpen, in de
Geref.. Kerk te Alm'kerk.. Terug, te
bekomen bij de koster M,. v. Vark,
te. Almkerk.
VERLOREN Eenhoofddoek,, z.g,
delftsblauwe tegels. G. J. Schreuders,.
Veen, '159. t
GEVONDEN: 2 kussenslopen, en
1 handdoek. Terug te bekomen bii j.
den Dekker, Maasdijk, 107, V-een.
VERLORENeen blauwe dames-
pordemonnaie, ver 111 oe.delijk verloren
in Eelhen of tussen Eethen en An
del;..
Gaarne lerugbez. bij ;Mëj. Jtuis,sen,.
LLooldgraai A No. 122, te And-el.'
AAK KOMEN LOPEN een rood
bont kalt met bles- voor de kioip (on
geveer maanden ouid).
Inlichtingen bij N. v. Dij.k, Babi-
loniënbroek G 72.
Weer Nederlanders
in Frankrijk, in moeilijkheden.
Aan de- plaatsing van Nederlan
ders, die in het buitenland willen'
werken, wordt tegenwoordig alle
nodige zorg besteedf
De Stichting Landverhuizing, heeft
in de voornaamste landen waarheen
de trek van emigranten. ,zich richt,
haar vertegenwoordigers -die nege
rend en bemiddelend voor onz.e land
genoten optreden.. Zo, is er in Frank
rijk -een emigratie-attaché, verbon
den aan onze ambassade ,irx Parijs.
Maar Frankrijk is zo dicht bij do
deur en men komt er took w-etl zon
der een te voren door de -overheden,
g o edg-ek eu r de arbeid s o vereen komst
H. van Heeswijk
mm
Ons Feuilleton
Oorspronkelijk Nederlandse roman
Toen hij terugkeerde kwam opeens
een jongjen op een -drafje aanlopen
en botste tegen An toon aan. Huilend
hieild hij zich aah hem' vast en ver
telde onder stromende tranen, dat di-e
boze man hem achterna -gezeten had
en hem kwaad wilde -doen. Met d'e
boze man bedoelde het kind de kapi
tein en in zijn kinderlijke verbeelding
had hij gedacht, dat deze hem, het
kind, achterna wilde ,gaan en hem
kwaad doen. De man had echter toe
vallig in dezelfde richtinjgi gelopen als
het kind, en dat was al voldoende
voor de kleine. Antoon had hem op
zijn arm genomen en gezegd, dat
hij niet bang behoefde t# zijn, want
als -diè boze man hierheen kwam',
dan zou hij hem wel beschermen.
Toen was er een lachje dóór de
tranen heengebroken -en met zijn kin
derlijke verbaasdheid had hij ge
vraagd: „Heus? Kunt u dat? Maar hij
is zo groot en sterk en hij kijkt altijd
zo lelijk. Bent u ook zo sterk?"
„Nou," had Antoon geantwoord,
„als hij hier komt, eet' ik hem met
huid en haar op".
„O!" Zijn bewonderiiiig steeg met
elke seconde. „Maar dat moogt u
niet doen, want mama zegt, dat hii
helemaal alleen het schip bestuurl
en a,ls hij weg is, wie moet het -dan
doen?"
„Nu, dan zullen we hem maar la
ten leven'.
„Dan vind ik 'u lief" was het ant
woord geweest en om het bewijs daar
van te geven, had hij hem op de wang
gezoend.
„Maar Bennie!"
„O, ma-m-a, deze mijnheer is hele
maal niet bang voor die boze man.
Hij heeft gezegd, dat hij hem wiel'
kan opeten".
Antoon ha-d zich terstond omge
draaid en de jongen op de grond
gezet. Voor hem stond een hoge,
in donker gewaad geklede, slanke
gedaante, di-e twee grote, lichtbruine
-ogen op hem vestigde.
Het was vreemdhij had zich een
paar maal een voorstelling gevormd
van de dam-e uit d-e hut naast hem,
maar het beeld, dat hij nu in w-erke
lijkheid zag, .was nooit in zijn fantasie
opgekomen en misschien bereidde het
hem een gemengde verrassing. Maar
de trekken van haar gelaat wanen
fijn en dat gaf iets jeuigldigs aan haar,
wat haar leeftijd ook mocht zijn. En
haar houding;,, hoewel volkomen onge
dwongen, miste zowel de gratie v m
een jonge vrouw als de bloheid van
een meisje. Hier stond voor hom1
een vrouw, die bet leven kende, die
het leed gepeild had1.
Ze keek ernstig en om haar mond
plooide zich een pijnlijke trekmet
een vrolijke glimlach zou zij zeer
aangenaam geweest zijn, maar deze
lippen wekten eetn gevoel op, alsof
ze zich zelden tot een glimlach vorm
de. Doch al bezat ze geen bevallig
heid, ze had een zeer heüdere, wei-
luidende stem'.
Tenslotte betrapte Antoon e,r zich
op, dat hij; op efen -onbeleefde ma
nier deze vrouw aanstaarde. Hij'maak
te onmiddellijk teen buiging e,n 'zei,:.
„Pardon, mevrouw, ik heb uw zoon
tje in bescherming! genomen voorde
barse kapitein. Hij heeft me bijna
omvergelopen.
„Het is zo'n kleine wildzang", was,
haar antwoord. „Heb je meneer; al
bedankt, Bennie?"
Lachend weerde die jongeman dit
af„Het heeft imlmlers niets te, be
tekenen, mevrouw".
1 Dit was de eerste ontmoeting ge
weest. Later op een dag zat hij in
een 'gemakkelijke stoel op het de'k
te lezen, toen de kleine jonigen eens
klaps vo-or hem stond.
„'Mag ik bij u izitten, mijnheer?"
„Maar Bennie", bestrafte hem -zijn
moeder, die achter hem aankwam,
doch Antoon antwoordde lachend
„Kom jij maar bij me zitten hoor,
ik vind het juist leuk, dat je me ge
zelschap komt houden. Mag het, me
vrouw?"
Ze had er geen bezwaar tegen.
D-e hartelijkheid, waarmede de jon
geman met haar zoontje -omging, boe
zemde haar vertrouwen in en Antoon
schoof -onmiddellijk twee stoelen oij.
Toen hij de vrouw nog eens aan
keek flitste hem door de gedachten:
die trekken, dat gelaat, waar hleb ik
het meer gezien? Doch hij h-ad geen
tijd hier langer over na te denken,
want de kleinte Bennie bestormde hom
met vragen en praatje honderd uit
„Wij gaaia helemaal naar Suez, ziet
u.Ik. weet wel niet waar het is,
want ik ben er nooit geweest, maar
het. moet een heel eind varen zijn.
Ik. ben nog nooit op zee geweest.
Beat u wel eens, eerder -op zee ge
weest? A.1 drie 'keer? Gaat u helemaal
naar IndiëO, wat ver. Dat is nog
veel verder dan Suiez, hé? Vindt, u
dat fijn? I'k wel, ik zou atltijd. wel
willen varen. U niet? I'k viind het. op
een. boot veel mooier dan in een
trein. U niet? Ik wel. I'k vind. alles
hier fijn, behalve -die boze mijnheer..
Hij houdt niet van jongens.. Houdt
u van jongens, zoals ik? Ja? Kunt
u ook met jongens spelen? Ja? Dan
moet u eens met mij spelen gaan.
Ik heb nooit iemand anders dan ma
ma. Ja, mama is wel' lief, maar ik
wo uwe! graag, dat mijn papa er
00'k weer was. Papa is dood, ziet
u", verklaarde hij met een ernstig
gezicht. Maar toen weer vrolijker:
„Komt u eens bij mij spelen? Mag
het mama?"
Zo was de kennismaking aange
knoopt. Later was Bennie steeds in
zijn nabijheid. Waar Antoon was,
was Bennie ook.
Op een avond zaten ze gedrieën
in Antoons hut. Hii had zijn vrij e
uren in de cel doorgebracht met
houtsnijden, figuurzagen en tarso-
werk. Die gemaakte producten had
hij hii zich. Bennie was opgetogen,
toen hij al dat mooie houtsnijwerk
zag. Antoon liet de kleine jongen
uitzoeken ,wat hii wilde hebben. Het
gelukte hem na enige tijd zijn keus
te bepalen. Het was allemaal zo mooi,.
„Maar mijnheer", protesteerde de
moeder, „dat is toch veel te mi ooi
cm weg, te geven!"
„Och ne-e, mevrouw, zoveel waar
de hecht ik er toch niet aan. Bennie
tmiag 1 et met alle genoegen hebben,
als u er tenminste niets op tegen
heeft,, ik ben blij, dat ik er iemand
een plezier miee kan doen". Hij zucht
te bAna onmerkbaar. Niemand dan hii
wis(t wat er in die Laatste $n opge
sloten zat-
„Ik wou, dat u mijn papa was",
flapte de jongen er eensklaps uit.
„Ik vir\d u zo lief".
Zijn. moeder kleurde. „Foei, Ben
nie", bestrafte ze, „zoiets mag; je
niet zeggen. Was je papa dan niet.
lief?"
„Ja, dat wel, maar hij is nu niet
meer bij me. Maar dan wou i'k toch,
-dat u mijn oom was. Andere j on geus
hebben allemaal een oom en tante.
Ik heb niets anders dan ma".
Antoon pakte hem en zette hem
op zijn knie. „Ik w-ou dat ,ik zo'n
lieve mama had, die heb, ik .geien
eens. En een papa heb ik ook niet".
„Ja, maar u bent al zo groot".
„Nu, als je mama het goed vindR
mag je tegien mij oom zeggen, hoor,
oom Antoon. Is dat goed?"
Hij keek met schitterende ogen en
een blijde lach op het gezichtje van
de een naar de ander. „O, wat fijn!
Mag dat mama? Ja? O, nu vindt ik -u
nog veel liever, oom Antoon". En
de daad bij het wóórd voegende,
omhelsde hij hem' en zèi toen mtet
een plechtig gezichtje„Bijna net zo
lief als mama!" 1
(Wordt vervolgd),
2 K. E>. Prins, Gaanderen, 3 raej.
Zimmerman te Tiel.
President Truman temidden^van a®n,;groep studenten.
12.