TWEEDE BLAD
NIEUWSBLAD
LAL
tRMOLAJ - de eenogige j
£ida£ isenuf.
RKELGANG
jd
's-Lands wijs,.. 's-Lands eer
DRUKKERIJ VEERMAN
Traditie en Foklore
voor het Land v. Heusden en Altena, de Langstraat en Bommelerwaard
De machtige -echo van de blijde
jubel der Engelen, bij de vleeswor
ding van liet Woerd in de Betihle-
hemietischie wondernacht, van het
„Gloria in Excelsis Deo!", heeft door
alle eeuwen en landen, weerklank
gevonden in Jalloze harten en tot op
de huidige dag wordt deze doxologie
in allerlei schakering van woonden
loon gezongen.
Kerstgebruiken.
Het Kerstgebeuren is het centrale
punt van tal van folkloristische ge
bruiken, waarvan het echter uiterst
moeilijk is de feitelijke oorsprong te
achterhalen, wat hjeraan te danken
is, dat verschillende heidense feesten
omstreeks deze tijd werden gevierd.
De Romein kende pp dit tijdstip de
Saturnalia, d.w z. de feesten ter ene
van Satunnus, de god van de land
bouw. De Germaan vierde het luid
ruchtige Joelfeest. Zo ontstond van
zelf een eigenaardige verwarring rond
de oorsprong der volksgebruiken op
Kerstdag.
KerstpuUen.
Reeds die naam Kerstputten ver
raadt dat de verering der Germanen
van. hun godin Holda, in het Chris
tendom, dat ze later aannamen, spo
ren heeft nagelaten.
Het water dei- heilige bronnen,
had, volgens de Germaanse opvattin
gen, genezende kracht, en wie in
dezie gewijde wateren zou afdalen,
zou de toegang ontdekken tot dis
onderaardse verblijfplaats van de
sympathieke godin der vruchtbaar-
Jieid: Holda!
Wanneer in later eeuw de evange
liepredikers het bronwtaer gebruiken
voor liet toedienen van de Christe
lijke Doop, wordt de benaming
„kerstputten" geboren.
De vurige verkondigers van liet
Christendom wendden alle pogingen
aan ,om de oude heidense gebruiken
te „kerstenen", doch liun „syncre
tisme" kon niet op volledig succes
bogen: tot op de dag van vandaag
zijn de heidense „inmengsels" blijven
voortleven.
"Waarom de spar als kerst
boom?
De legende verhaalt ons, dat Win-
fried, die de erenaam droeg van
„Apostel der Duitsers", ondanks zijn
vurige geloofsijver, onder de Saksers
weinig of geen' bekeerlingen kon ma
ken. De vrees voor de dondergod,
Donar, zat er te diep in, om deze
vaarwel te durven zeggen.
In diep gepeins verzonken dwaalt
de zendeling eens door het woud
op een lichte winternacht en komt
dan bij de heilige Douarseik, waar
een grote menigte zich verzameld
heeft voor het brengen van een offer.
Tot grote verontwaardiging van. de
Christen-prediker, zal een kind op
het altaar worden gelegd. Zonder
zich aan de woestelingen te storen,
neemt Winfriied het knaapje mee,
grijpt een bijl ien voor de ogen van
de ontzette en als met stomheid ge
slagen „offeraars", velt hij jde reuzen
eik zonder dat, zoals de heidenen,
verwachtten, Donar een bliksem
straal neerschiet om de vermetele te
doden.
Op het moment, dat de boom dreu
nend ter aarde stort, breekt bet zil
veren maanlicht door hiet wolkendek
en. valt het op een jonge spar, vlak'
bij de gevelde woudreis. „Zie", zegt
Winfried, „de spar zal voortaan uw
heilige boom zijn. Dit is de vredes
boom Zijn hout is immer groen,
symbool van onsterfelijkheid, zijn
spitse top wijst hemelwaarts, waar
Christus woont en van zijn stam
maakt gij uw woningen, wat van
rust en vrede getuigt".
In ons land was de kerstboom
nog niet ingeburgerd bij de aanvang
der negentiende eeuw. Eerst langza
merhand is het plaatsen van deze
„boom' 'vrij algemeen geworden.
Kerstganzen.
Oudtijds speelde de gans bij de
kerstfeestviering een vornamie rol. Bij
schepen vol werden de vogels te Am
sterdam aangevoerd en daarna over
de stad gedistribueerd.
Een van de populairste kerstver-
maken was het loten om een gans,
wat plaats had in. de herberg. Hier
werd het dier aan de zolder opgehan
gen, zodat elke bezoeker het malse
boutje kon bewonderen. De gelukki
ge winnaar spijkerde thuis de kop
aan de wand of op ©en plankje,
zodat deze onder de maaltijd steeds
zichtbaar was. Bij Jhet invallen van
de schemer verzamelde de familie
zich rond het knappend haardvuur,
waarin het kerstblok werd verbrand
en in het licht van het geheimzinnige
vonkenspel deden de sprookjes van
Moeder de Gans de rondte, „geinspi-
reerd" door de nog steeds aanwezige
vogelkop of het ganzenbord kwam
op tafel.
Het Kerstblok;
Het verbranden van het kerstblok
was vooral vroeger, toen hout nog
de meest gebruikte brandstof was,
een veel voorkomende gewoonte. Men
sleepte dan, op de avond vóór Kerst
mis ,een zware eikenstronk naar bin
nen, die dan op het haardvuur werd
gelegd. Grillig verlicht door de lek
kende vlammen, zongen de huisgeno
ten, die rond de haard zaten, de al
oude kerstliedjes of allerlei kerstver
halen werden verteld. Iemand beeft
eens gezegd: „Ge moet dat beleefd
hebben, in een boerenhuis, om te
weten, hoe schoon het is". De hele
nacht door bleef bet blok branden,
waarna men de as bijeenrakelde ien
deze verspreidde in de stal, op, die
akker, enz. teneinde daardoor geze
gend te worden.
Sommigen strooiden ze ook wel
onder het bed, als amulet tegen blik
seminslag
Het branden van het kerstblok
was niet iets specifiek Gelders: bet
gebruik was in ons vaderland vrij
algemeen en kwam ook voor buiten
onze nationale grenzen.
De Franse boer wijdde het blok
wel, door het te drenken in wijn en
olie
Kerstmalen.
De Drentse boer nuttigde, gezeten
voor de vuurplaat met brandende
blok, de versgebakken krentenstoie-
ten en dronk daarbij salie- of cho
colademelk.
Vaak hadden deze stoeten een
flinke omvang, want de usance wil
de, dat tweemaal 'sjaars grote koe
ken (broden) uit de bakkersoven
kwamen, en wel met Pasen en Kerst
mis. Wel verschijnt er in de 15e
eeuw een stedelijke keur, die bepaalt,
dat wittebroden slechts van ©en voor
geschreven grootte: mógen zijn, maar
dan neemt de verordening' in haar
artikelen de twee genoemde hoog
tijdagen als uitzondering op!
liet behoeft geen verwondering te
baren, dat in de Middeleeuwen, toen
het gildewezen zo sterk ontwikkeld
was, er ook een... kerstgikle werd
gesticht, dat „kerstmalen" organi
seerde. En dat deze levensvatbaar
heid bleken te bezitten, mag blijken
uit het. feit, dat nog lang na de
Reformatie, deze maaltijden gehand
haafd bleven?
De kerstkoek, die weieens een mie
ter lang en een halve meter breed
was ,was smakelijk bereid. Hét bak
sel was met pruimen, rozijnen, su-
cade enz. opgevuld, terwijl de bo
venkant met een dikke laag suiker
was bestrooid.
Eigenaardig was het gebruik om
op Tweede Kerstag, twee soorten
brood te nuttigen, n.l. zuur en zoet,
Het Duitse kerstmaal bestónd uit
vette gaps, reebout en Wiéihiiachts-
tollen, soms ook uit karper met bier-
saus. Deze vis werd vlak voor de
Kerstdagen in enorme hoeveelheden
naalr de steden verkocht, speciaal
naar Berlijn!
De plompe vorm van de „stolle"
symboliseerde het Christuskind, om
wikkeld met doeken. De „Christstol-
le" was zeer gewild. Het kwam voor,
dat armen h un kleren "moes ten ver
panden om hem te kunnen kopen.
Een. oude gewoonte was, dat de
Duitse bakkers met Kerstmis koe
ken bakten, die de vorm van een
everzwijn hadden, waaraan de herin
nering is verbonden aan de Germaan
se god Fro, het geliefde bovennari
tuurlijke wezen dezer 'heidenen, dat
hun heil en geluk, licht en liefde
bracht. Fro was „in 'thoog verblijf
der Asen", de „allerbeste", want:
„Hij doet geen. maagden schreien,
Noch vrouwentranen vloeien,
Maar redt, wie zucht in boeien".
Immers was deze godheid verge
zeld van een everzwijn met gouden
borstels. De herinnering aan Fro had
iels lieflijks, (tot Inag na de kerstening
onzer landen), wat gemakkelijk valt
af te leiden, uit wat een verliefde
jongeman eens aan haar, die hij lief
had schreef:
„Ie hebbe u liever dan een evers win
Al waert van finen gouden gewrocht".
(Hoe zou men. andiers een vergelij
king durven maken tussen een jon
ge dame en de bekende knorrige
viervoeter, wanneer niet aan beidien
in. de gedachten heel veel liefs was
geassocieerd
Maar, volgens de regels de aceo-
modatie-theorie, werd Fro of Freyr
„Derk met de beer", luet spook, dat
op een zwijn rijdt, voor wellks ver
nielende poten de boer haastig alle
landbouwwerktuigen verbergt, wan
neer de „Kersttijd" nadert. Vandaar
dat, vooral in het Oosten van ons
land, de boerenerven in deze dagen
het biest, waren opgeruimd.
Russisch bijgeloof
Het was vooral in Rusland, waar
het Kerstfeest een van de belangrijk
ste he ri mier in gsdagen was. De cere
moniën, die met de viering ervan ge
paard gingen, besloegen de gehele pe
riode van Kerstavond tot Driekonin
gen.
Voor vele bijgelovige Russische
meisjes waren de avonden in ge-
noemd tijdvak vol spanning, om dat
ze geëigend wanen, om te weten te
komen., welke echtgenoot ze zouden
Inrijgen. Urenlang tuurden ze daar
voor in ©en glas water, waarin een
geldstuk blonk. De stilte van de late
avond, de spanning, waarin liet meis
je verkeerde, het onaf gebroken tu
ren op het muntstuk, werkten sa
men om in haar verbeelding hein
te ziien, die zij begeerde. Wanneer
ze zich daarna zou omkeren, om na
te gaan, of de „verschijning" wer
kelijkheid was, zou ze er niet goed
aan toe zijn.
Ili Mexico
De Mexicaan viert liet feest vna
Christus' geboorte met geweldig gro
te poppen, wonderlijk uitgedost. De
ze „Pinata" zijn inhaerent aan elke
'kerstfeestviering en worden, evenals
ten onzent de kerstboom, op de
„kerstmarkt" gekocht. De zonder
lingste vormen hebben deze „kerst
producten", waarvan een "bamboe
stok het geraamte vormt, vormen va
riërend tussen een elegante dame via
een clown en een fantasiedier. Rond
de stok bevindt zich een holle bol,
voor hel opbergen van presentjes.
Thuis liangt men de „pinata" op
en wanneer (allen rond de pop ge
schaard zijn, mag een der jeugdige
gasten een harde slag op de „bol"
geven, die, daar bij slechts van klei
gemaakt is, vergiruizeM wordt. Dan
dalen voor de verraste ogein der kin
deren uit het „poppenlichaam" de
begeerlijkste cadeautjes neer.
Doch ook „Naguales" zijn eeta veel
voorkomend punt op het Mexicaans
kerstfeestprogramma. Hieronder ver
staat men grote dieren, gemaakt van
©en wollen stof. Men schrijft aan
deze wanproducten, met hun. ver
wrongen mensengezichten, geheim
zinnige toverkrachten toe. Geen won
der, dat vooral de jeugd gaarne miet
dezie „gedrochten' 'speelt, omdat zie
hen beschouwt als amuletten tegen
alle mogelijke gevaren!
De Hazelaar
De hazelaar speelt, in betrek'ki/ng
tot de Heilige Nacht, geien on bedui
dende rol. Reeds in oude tijden wa
ren zijn takken bestemd voor wichel
roeden, welke wijze vrouwen wiezen
welke toekomst iemand wachtte.
Ook tegen het hemelvuur kon men
omdejr deze boom beschutting vin
den. School niet de Moeder Gods,
die haar diep en wonderlijk geheim
wilde gaan mededelen aan haar nicht
Elisabeth, toen ze overvallen werd
door een daverende donderbui, wieg
onder hazelaartakken?
Wie in de zalige kerstnacht op
het juiste moment, d.w.z. in het kor
te tijdsbestek, dat ligt tussen de eer
ste en laatste klokslag van het mid
dernachtelijk uur, zich naar een ha
zelaar spoedt, zal tussen de takken
een gouden twijg zien schitteren. Ge
lukt het de bezoeker niet om deze,
zjo hij !hem begeert, op het bepaalde
ogenblik af te kappen, dan zal zijn
straf zijn een voor immer verdwij
nen van de aardbodem
De Kerstgebruiken zijn slechts de
folkloristische franje, die de eigen
lijke kern van het Christusfeest om
hangt. Deze kerih is hét stralend
Licht nit Bethlehems stal, dat elk
zondig mensenhart vervult, dat op
recht verlangt naar de komst van de
Verlosser.
Ons Kerstverhaal
Op een mistige Decemberavond/en
kele jaren voor de eeuwwisseling, be
reikte mijn oudoom Nikolaj Sacharo-
witsj na een reis van bijna vier et
malen het litause domein van vorst
Gok>win, waar de rentmeester, Fjo-
dor Iljytsj Nowarek, hem met veel
uitbundigheid verwelkomde, en zijn
gast de verontschuldigingen over
bracht van de vorst. Deze had Fjo-
dor Iljytsj toegestaan, zijn vriend uit
te nodigen, doch bracht zelf met zijn
gezin om gezondheidsredenen de win
termaanden door aan de milde zuid
kust van de Krim. Toen mijn ou-
oom, die door zijn parijse kennissen
nauwelijks meer als Rus beschouwd
werd, hun het voornemen te kennen
gaf, na meer dan twintig jaar weer
eens een bezoek aan zijn geboorteland
te brengen, en vertelde wat „Fedja"
schreef over de „maagdelijke wou
den" van Litauen, waar het nog we-
melde van groot wild beren, vos
sen, wolven, lynxen, herten en wil
de zwijnen, om van de vele vogel
soorten maar niet te spreken had
den ze hem verbaasd aangestaard.
Dit Litauen leek hun, vooral in de
winter „un pays trés barbare" en
Nikolaj Sacharowitsjgevoelens van
h eimwee waren de mees ten een raad
sel. In feite waren ze dat ook voor
hem zelf en kon hij ze alleen verkla
ren door de toon van warme vriend
schap in „Fedja's brief, die hem
had doen verlangen naar een weer
zien. En dat ondanks het „barbaarse"
Litauen, ondanks de eenzaamheid en
ondanks de waarschijnlijkheid, dat'hij,
die voor de jacht weinig voelde, hier
wel niet al te veel zou beleven. De
derde dag na zijn aankomst was het
dan ook al bijna zover dat hij zijn
opwelling betreurde en niet zonder
weemoed aan Parijs ging terugden
ken, toen hij plotseling Jermolaj ont
moette.
Het was hier de gewoonte, dat op
de naamdag van de landeigenaar de
onderhorige boeren hem gaven kwa
men brengen in de vorm van broden,
eieren, honing en was. De meeste
3)
Maar op een avond waren ze ver
dwenen. En een paar dagen later
een zo goed als nieuwe witte overall
van een der jongere schilders. Toen
was de boot aan. Grote herrie op het
werk, zo zelfs, dat niet alleen de
ploegbazen en voormannen, maar zelfs
de lui van de Dokmaatschappij er bij
kwamen. Maar de schoenen en de
overall bleven vort en de dader of
daders lagen op het kerkhof. Nie
mand had het natuurlijk gedaan. Een
trammelant van je welste. De schip
per van het bootje, had al tweemaal
aan de stoomfluit getrokken. Die wil
de ook naar de overkant, maar de
helft van het personeel was nog op
het werk aan het foeteren en kanke
ren, zodat de ouwe tenslotte met een
halfvolle boot naar de stad voer. En
de jongens, die achtergebleven wa
ren, met de boot van de politie, die
inmiddels gewaarschuwd was, ver over
zessen naar de Ruyterkade gebracht
werden.
Sedert dien hield Wim zijn overall
aan, als hij naar huis ging. En de
keet werd voortaan met twee lips-
sloten stevig dicht gedaan, want daar
stonden de potten met verf, kwasten
en zo in. Wonderlijk, dat men daarna
de keet nog niet opengebroken had,
want zo'n paar krammen, die trek je
er toch gemakkelijk uit...
In de keuken was het bijna nog
benauwder dan in de kamer. Moeder
stond met een hoogrood gezicht voor
de petroleumstellen. Sedert ze schuld
hadden bij het gas, was de meter
weggehaald en konden ze niet meer
op de gastoestellen koken. Aart had
toen in een uitdragerij voor een paar
gulden twee petroleumstellen ge
kocht. Olie was gelukkig niet duur
en je moest toch warm eten hebben.
Heel de armoedige rommel stond
hem tegen. Nu was er weer geen zeep
in het bakje. Wat drommel, hij moest
zich toch wassen I
„Waar is de zeep?" mopperde hij,
zijn overhemd al half uit. „En m'n
handdoek zie ik ook niet".
Moeder keek vluchtig op van haar
werk. „O, dan is de zeep zeker op.
Geef es even een dubbeltje, dan kan
Tonia een stukje zeep halen."
„Ik heb geen dubbeltje," antwoord
de hij nors. Hij opende het keuken
kastje onder de kraan om te kijken,
of er nog groene zeep was. Ja, moet
je net geloven. Natuurlijk ook leeg.
Wat was er op Donderdag nou niet
leeg in huis?
„Tonia 1" riep moeder naar de ka
mer, waar het nog altijd smerige kind
zich vermaakte met haar stuiter en
de bikkels, „ga es gauw even zeep
halen voor Wim! Zeg maar, dat we
het Zaterdag wel betalen."
„Ze poffen niet meer," antwoord
de Tonia, onverstoorbaar doorspe
lend.
„Ali, doe jij het dan effe," ver
zocht de vrouw, het zweet van het
gezicht wissend, „Och, Wim, geef
nou effe geld..."
„Nee, ik geef geen cent meer. Het
is toch maar een bodemloze put. Be
taal ik nog niet genoeg kostgeld? Ik
kan anders in de stad best een kost
huis voor een paar gulden minder
krijgen. En elke week geef ik er wat
bij, dan biervoor, dan daarvoor. Ik
schei er mee uit. Kan ik het helpen,
dat iedereen hier in huis geen steek
uitvoert Ik ben niet van plan om
de hele familie te onderhouden."
„Let dan even op de aardappelen,
ze koken zowat. Dan zal ik het zelf
wel doen."
„Wat? Dat kan Ali toch *vel?
Die doet de hele dag toch niks."
„Nou?" antwoordde zijn zuster uit
dagend. „En gaat jou dat wat aan?
Ik krijg van jou ook geen kwartje, als
ik eens naar de bioscoop wil. Val
nou gauw om!"
„Dan ga je maar niet naar de bi
oscoop!" tierde Wim woedend. „Ik
ga ook niet. En nou mot ik zeep heb
ben en daarmee uit!"
„Jij mot niks. Hier in huis mot ik
alleen wat en niemand anders, als je
daar maar rekening mee houdt",
kwam eensklaps de stem van Spaans
er tussen door. Hij was langzaam uit
zijn stoel overeind gekomen en stond
nu in de opening van de keukendeur.
„Er is geen zeep meer," legde
zijn vrouw zuchtend uit, „en ik heb
ook geen geld meer. Wim wil het
niet voorschieten."
„Ja, dat voorschieten weten we
wel," antwoordde Wim. „Ik betaal
m'n kostgeld en dat is al hoog ge
noeg. Ik wil me wasset! en opknap-
pen."
„Nou, dan was je je," was va
der's bescheid, „en maak niet zo'n
drukte. En als je zeep wilt hebben,
koop je het zelf maar."
„Dat zal ik dan ook," zei Wim,
wit van woede. „Maar dan voor me
zelf. Tonia, kom es hier en haal een
stuk zeep. Hier is geld!" Hij diepte
een dubbeltje uit zijn portemonnaie
en liep er mee naar de kamer, naar
het spelende kind. Het meisje keek!
maar even op, zonder aanstalten te
maken om de boodschap te verrich
ten. „Als ik een cent krijg," besliste
ze, anders doe ik het niet."
„Op je kop kun je krijgen," ant
woordde Wim, „als je niet dadelijk
zeep haalt, dan...,,
Maar zijn zusje wachtte het drei
gement niet af. Vlug sprong ze over
eind, en binnen een paar seconden
was ze verdwenen, naar buiten, ter
wijl Wim, in zijn hemd, in de kamer
stond. (Wordt vervoledli
VRIJDAG 22 DECEMBER 1950
No. 6832
behorende bi) het
l rond het Kerstgebeuren
Wij, Nederlanders, zijn gewend, onze
Familie, Vrienden en Kennissen, bij de
jaarwisseling per visitekaartje het aller
beste te wensen.
Voor deze oeroude traditie hebben wij
een grote en mooie
sortering visitekaartjes.
Uw order visitekaartjes wordt door ons
tot in de finesse verzorgd. Een ruime,
moderne letterkeuze staat U hierbij ten
dienste.
TELEF. 19
HEUSOEN
Een historisch verhaal uit het Czarenrijk door E. A. Behrens
ONS FEUILLETON
Een Weslfriese Roman
uit de oorlogsdagen
door Maartje Zeldenrijk
G