ZAKAGENDA'S
KANTOORAGENDA'S
NIEUWSBLAD
IRKELGANG
PUROL GENEEST
TWEEDE BLAD VR,,DAG29DEC™Z
1951
Boekhandel Firma L. J. VEERMAN
Waarheen
met vacantie
Tel. 19 - HEUSDEN
Denk aan de reflectoren
Vjjftig jaren vervlogen, waarin Eu
ropa bij herhaling krank was aan
een hevige omwentelingskoorts, en
slechts schijnbaar van die ziekte her
stelde; waarin ons vaderland meer
dan één nieuw tijdperk van zijn
staatkundig bestaan begon en be
sloot; waarin het 'gelaat van het
maatschappelijk, huiselijk, burgerlijk
leven een geheel andere gedaante be
kwam
Vijftig jaren achter ons, waarin de
Kerk van den Heer nieuwe aanval
len doorstond, nieuwe triomfen be
haalde, nieuwe ontwikkeling zag ge
boren worden; waarin een geheel ge-
slacht door de stroom des tijdswaar
de Oceaan der eeuwigheid werd
heengevoerd, waarin God krachtig
gesproken en de zondaar krachtig
tegengesproken heeft. O, wij ver
staan liet, dat wie uwer de herfst;
des levens begon en de ernst des le
vens gevoelt, heden vooral peinzend
stilstaat, en onwillekeurig duizelt bij
de vluchtige herinnering van wat hij
in vijf tientallen jaren heeft aan
schouwd", zo sprak en schreef hon
derd jaren geleden een bekend predi
ker (J. J. van Oosterzee) uit onze
Vaderlandse Kerk.
De eerste vijftig jaren ener vol
gende eeuw zijn vervlogen, en de
20sle eeuw heeft voor de helft hare
loopbaan reeds afgelegd. Voor ons
ouderen die nog herinneringen om
dragen uit de vorige, uit de 19e eeuw,
is het of alles ons als in een steeds
sneller wordend tempo voorbijgaat.
Zeer enkelen zullen er nog zijn,
die zich de beroeringen in West-
Europa inog kunnen herinneren, ver
oorzaakt door de Frans-Duitse oor
log van 18701871. Enkele meer die
nog kunnen weten, dat ons Ko
ninklijk Huis nog vijf mannelijke
leden telde n.l. Koning Willem III,
zijn beide zonen, de prinsen Willem
en Alexander, prins Hendrik, de
broeder des Koningjs en de grijze
prins Frederik, des Konings oom;
broeder van Koning Willem II.
Nog weer meerderen weten nog
van de feesten alom in de lande in
1887 gevierd ter gelegenheid van de
70ste geboortedag van de Koning.
Toen was ons vors benhuis reeds in
gekrompen tot drie personen n.l .de
Koning, zijn jeugdige gemalin Ko
ningin Emma en hun zesjarig .doch
tertje prinses Wilhelimina. De prin
sen Willem en Alexander waren in
1879 en 1884 reeds overleden.
Velen zullen zich nog herinneren
de nationale feesten alom in de lande
gevierd de troonsbestijging, van
Koningin Wdlbelmina pp 18-jarige
leeftijd in 1898, nadat vanaf het over
lijden ties KoningiS in 1890 de Konin
gin-moeder Emma als regentes voor
haar dochter de regering had waar-
gen omeii.
Dezelfde zullen eveneens nog weet
hebben van de Zuid-Afrikaanse oor
log tussen Engeland en Transvaal,
waarin ons volk, als verwant aan
de Transvaalste boeren, meeleefde, en
de tragische afloop van die krijg; hoe
de grijze president Kruger als ban
neling ver van zijn vaderland en zijn
maagschap, zijn laatste levensjaren in
Europa heeft doorgebracht, zonder
gelioor gekregen te hebben bij hoof-
l den van. regeringen waarvan men zou
verwacht hebben, dat deze hem naar
eer en recht, met raad en daad zou
den hebben terzijde gestaan.
Na enkele jaren wankelde reeds
de troon van de Czaar aller Russen,
toen in 1905 het kollossale Rusland
het móest afleggen tegen het kleine
Japan.
De meesten onzer zullen zich her
inneren hoe: H.M. Koningin Wilhel-
mirna en haar gemaal Prins Hendrik
van Mecklenburg-Schwerin, met wie
H.M. in 1901 in het huwelijk was
getreden, op eeii stormachtige en
buiige Augustusdag van het jaar 1904,
bij de opening van de verlegde Maas
mond zich in onze omgeving ver
toonden. Eveneens zullen deze nog
weten mee te spreken over de fees
ten gevierd tér gelegenheid van de
300ste geboortedag van onze grote
zeeheld Michiel Adriaansz de Ruyfcer
in 1907.
De feesten gevierd bij de geboorte
onzer tegenwoordige Koningin Julia1
na op 30 April 1909 en de blijdschap
daarover onder ons volk en dè vrteug-
debetuigingen en feestelijke herden
kingen onzer 100-jarige onafhanke
lijkheid in het jaar 1913 in elke stad
en op elk dorp gevierd zullen zich
velen nog herinneren.
En in al die jaren leefde ons volk
betrekkelijk stil en gèrust. De sociale
toestanden waren toen verre achter
bij wat deze thans geworden zijn
en er was dikwijls armoede, bittere
armoede soms en toch was er veel
tevredenheid en een zich tevreden
stellen onder de voorzienigheid Gods,
die rijkdom en armoede en alle din
gen ons als uit Zijne Vaderlijke hand
doet toekomen.
We herinneren ons nog levendig
de dagen rondom 1 Augustus 1914,
toen ons leger gemobiliseerd werd,
vanwege de oorlogstoestand over de
grenzen en binnen enkele dagen na
genoeg geheel Europa in. vuur ien
in vlam stond, hetgeen zich nog uit
breidde tot andere werelddelen. Meer
dan vier jaren duurde deze worste
ling en bij de vrede van 1919 kreeg
ons werelddeel grotendeels een ge
heel ander staatkundig aanzien. Men
zag toen mannén uit de lagere volks
klasse naar de regeermacht grijpen.
Ons volk bleef trouw aan Orahje,
maar we zagen in Rusland de bolsje
wisten ien communisten de macht in
handen krijgen, zodat reeds in 1920
geheel Rusland communistisch gere
geerd werd en in de dertiger jaren
kwam in Duitsland het Nationaal-sow
cialisme en in Italië het fascisme aan
de regering. i
In 1939, dat is nu al weer ruim
elf jaren geleden, brak de wereld
oorlog II uit, waarin op 10 Mei 1940
door de inval der Duitsers, ook ons
land werd betrokken. Vele slachtof
fers heeft dé Duitse terreur van het
Nationaa 1 -Socialisme, welke 5 jaren
pp ons volk drukte, van ons geëist.
In de concentratiekampen zuchtten
wel eens tesamen en werden nader
tot elkander gebracht ook dezulken
die in vredestijd zeer ver van elkan
der, ook in gééstesrichting, verwij
derd waren, en men koesterde de
hoop, dat als er weer eens bevrijding
kwam, ons volk weer meer gedachtig
zou zijn aan de oude spreuk: Een
dracht maakt macht.
De pa-o-orlogse toestanden zijn
echter wel een ontgoocheling ge
weest. Zelfs de houding onzer bond
genoten vnl. ten opzichte der moei
lijkheden met Ihdië is ons zeker te
gengevallen, terwjjl van onzie rege
ring niet die courage uitging, welke
men zou mogen verwachten, als men
het recht aan zijn zijde heeft. Dien
tengevolge ging een erf enis onzer va
deren yerloreft, gepaard met verlies
van honderden mensenlevens en ton
nen gouds.
De levensstandaard en de eisen die
daaraan gesteld worden zijn steeds
hoger opgevoerd en worden kunst
matig op peil gehouden, terwijl pro
blemen van werkeloosheid en over
bevolking zich steeds meer naar vo
ren dringen.
Het afgelopen jaar heeft ons ver
ontrust door de verwikkelingen in
het verre Oosten en de verhoudingen
tussen de landen van West- en Oost-
Europa, en zeer beducht is men voor
bet uitbreken van een derde wereld
oorlog nu, terwijl de gehele wereld
nog bloedt van de slagen en ver
schrikkingen van de oorlog 1939
1945. Geweldige krijgstoerustingen
worden aan weerszijden gemaakt en
bij de technische kennis en de voort
gaande kennis der natuurkrachten
waarover de hedendaagse wetenschap
beschikt, lijkt het ons zeker niet on
mogelijk dat profetiën uit het boek
der Openbaringen in letterlijke ver
vulling zouden gaan, dat n.l. een
derde deel der mensen zou worden
gedood door het vuur, de rook en
de zwavel der oordelen Gods, ja zelfs
dat door menselijk toedoen, deze hun
eigen verderf over zich zullen halen
en de elementen brandende vergaan.
Alles wankelt, alles beeft en sid
dert en het mensdom staat met alle
kennis en ontwikkeling, als men geen
rekening houdt met de Schepper, For
meerder en Onderhouder aller din
gen voor een volkomen faillissement,
door alleen gehoor te geven aan de
stem van de vorst der duisternis, die
met geweldige krachten optreed, we
tende dat hij maar kleine tijd heeft,
maar dan ook alles op alles zet om
te verderven wat op de aarde woont,
om in opstand tegen de Schepper
deze in Zijn schepsel te treffen en
bet goddelijk „ja" met een duivels-
demonisch „neen" te overstemmen.
Aan de laatste avond van het jaar
zouden wij geneigd zijn elkander en
de nimmer stilstaande tijd, toe te
roepen: „Rust een weinig", opdat
wij een wijle in stille overpeinzing"
zoude overdenken en met het oog
des geestes de revue laten passeren
datgene wat ons in het afgelopen
jaar is wedervaren of om onze ge
dachten nog eens bijzonder te be
palen bij de dingen die reeds meer
dere soms tientallen jaren achter ons
liggen, maar welke toch een nimmer
uitwis bare indruk op ons hebben ach
tergelaten. Dingen van blijdschap en
van weemoed en van hope. Dan zien
wij ze nog eens als op een rolprent
voor ons oog heentrekken, die wij
zo gekend hebben, maar wier plaatsen
reeds lang ledig zijn of wel door
andere ingenomen, gelijk voor ons
allen geldt: na U zal een ander ko
men. Sommigen zijn ons zeer nabij
geweest, anderen weer op een af
stand, maar van hun allen gaata.h.w.
deze sprake uit
„Wat gij nu zijt, was ik voor dezen,
Wat ik nu ben zult gij haast wezen."
Veel vragen, veel problemen doe
men voor ons op, waarop wij niet
EN
kupnen antwoorden, maar bij inkeer
tot ons zei ven stemmen wij in met
de dichter: „Op de bodem aller vra
gen, ligt der wereld zondeschuld".
Wij constateren ook hoe dikwijls
het leven teleurstellingen mee brengt,
en hoe de toekomst zich meermalen
geheel anders ontwikkelt, dan men
zich bij de nauwkeurigste berekenin
gen daarvan had voorgesteld. Meer
malen heeft men afwijzing of verach
ting ontmoet, als men op waarde
ring gehoopt had, of is droefheid
in plaats van blijdschap ons deel
geworden, of wel men ervaart mis
kenning in een onverhoord veroor
delen. De lijdende knecht des Hee-
ren, zegt het zijn jongeren: „Zowie
achter Mij wil komen, die verioo-
chene zichzelven neme zijn kruis op
en volge Mij."
Als alles, alles hem ontvalt, dan
grijpt de gelovige zich vast aan Hem
van Wien hij gegrepcen is."
Wanneer wij terugzien en we blij
ven in meer engeren kring binnen
de grenzen onzer gemeente dan mer
ken we op hoe stokouden het tijde
lijke met het eeuwige hebben moe
ten verwisselen, maar ook hoe in
een andere woning de levenszon is
ondergegaan toen het nog dag was,
en we denken daarbij aan de woor
den van de Heiland, uitgesproken
kort voor ook Hij het leven heeft
afgelegd en in onze plaats de dood
is ingegaan, om het geweld des
doods teniet te doen: „Uw hart!
worde niet ontroerd, gijlieden gelooft
in God, gelooft ook in Mij." Hij wist
door welke beroeringen zijn jongeren
zouden bewogen worden als hun
meester welke altijd voor hen zorgde,
van hen zou weggenomen zijn en
van wien zij zouden wegvluchten, ja
zelfs hem verloochenen, zouden ten
prooi worden. Hij wist ook dat zij
het nog niet verstonden wat hij voor
hen deed en leed, hoe 'hij de straf
die hen en ons de vrede aanbrengt,
op zich nam, en hoe hij alle gerech
tigheid vervulde.
„Uw hart worde niet ontroerd."
„Laat U met God verzoend zijn" naar
het Apostolische woord en op een
andere plaats: „Naardien wij met God
verzoend zijn door de dood zijns
zoons, toen wij nog vijanden waren"
en als gevolg daarvan: veelmeer
zullen wij verzoend zijnde behouden
worden door zijn leven."
Het Kerstfeest ligt nop pas achter
ons: Christus Jezus in de wereld ge
komen om zondaren zalig te maken,
Hij is gestorven om onze zonden, op
gewekt om onze rechtvaardigmaking.
Bij het einde des jaars en bij het
begin roept Hij ons toe: „Heden zo
gij zijne stem hoort, verhardt uw
hart niet." „Gelooft zijn heil en
troostrijk woord":
Nooit kan 't geloof te veel verwachten,
Des Heiiands woorden zijn gewis:
't Faalt aardsen vrienden, vaak aan
krachten,
Maar nooit een vriend als Jezus is:
Wat zou ooit zijne macht beperken
't Heelal staat onder zijn gebied.
Wat zijne liefde wil bewerken,
Ontzegt Hem zijn vermogen niet.
Eens zullen wij met Jezus leven.
Dan voelt, dan kent men geen verdriet;
Dat uitzicht moet ons nooit begeven:
Zij die geloven haasten niet.
„Laat ons met lijdzaamheid lopen
de loopbaan die ons voorgesteld is;
ziende op de Oversten Leidsman en
voleinder des geloofs Jezus."
Veen. JAC. v. d. POL.
ruwe huid, ruwe handen, ruwe lippen
Vanaf 1 Januari 1951 moeten, alle
automobielen aan de achterzijde
voorzien zijn van twee goed werken
de reflectoren en de motorrijwie
len van één.
Er bestaat nog enige twijfel of
deze wet per 1 Januari a.s. ingaat of
niet, doch yan bevoegde zijde werd
medegedeeld, dat automobielen en
motorrijwielen vanaf deze datum on
der deze nieuwe wettelijke bepaling
vallen.
Ook fietsen, bakfietsen en wagens
moeten van reflectoren worden voor
zien, doch hiervoor geldt een. over
gangsperiode van circa 2 jaar.
Aan heren automobilisten en mo
torrijders raden wij dus aan om
spoedig tot aanschaffing van reflec
toren over te gaan.
Wie denkt er nu al aan vacantie,
zult u zeggen. De meeste bedrijven
draaien op volle toeren en de een
haast zich nog meer dan de ander.
En toch, nu reeds moeten voor
zieningen getroffen worden om de
werkers en werksters straks te kun
nen laten genieben van een prettige
vacantie in eigen milieu, tegen een
prijs die ze ook betalen kunnen.
Want daar komt het uiteindelijk pp
aam. 1
Momenteel wordt daarom opge
richt de Stichting „Christelijke Re
creatie Centra", welke ten doel heeft
in elke provincie een eenvoudig va-
cantieoprd op te richten voor men
sen van Prot. Chr. huize. Vooral
voor de Jeugd zijn Christelijke Va-
canliecentra van uitnemend belang.
Elk vacantieoentrum zal zo moge
lijk bestaan uit een: Hoofdgebouw
met eetzaal, tevens ontspanningszaal!,
kantoor, keuken en magazijnen, be
nevens kamers voor ongehuwdenen
len plaats bieden aan gezinnen of
groepen. Een 5Q zomerhuisjes zui-
kLekue groepen, terwijl bovendien
voor kampeerterrein, voor tenten en
caravans en sportterreinen gezorgd
zal worden. V
Om dit doel te bereikten vraagt de
Stichting medewerking van velen en
ook in elke plaats één of meer con
tactpersonen. Zij die willen mede
werken om dit prachtige plan zo
vlug mogelijk te doen slagen, wor
den verzocht te schrijven aan Stich
ting Chr. Recreatie Centra i.o. te
S ondel-Gaasterlanid.
voor het Land v. Heusden en Altena, de Langstraat en Bommelerwaard
INGEZONDEN
jj88888 udejaarsavond-overdenking II
Grimmig keerde hij terug naar de
keuken, trok zijn overhemd weer
aan en zonder verder een woord te
zeggen of zich aan het gelach van
zijn broer en zuster be storen, liep hij
naar buiten en kocht in het winkel
tje op de hoek een stuk zeep en een
blikken doosje, waarin hij de zeep
deed. Ziezo, die hield hij voor zich
zelf. Ja, hij ging daar weer een dub
beltje geven voor zeep. Als hij mor
genavond thuis kwam, was er weer
niets en nu had hij tenminste de
eerste weken wat.
Intussen rijpte er bij hem een plan.
Over twee maanden was hij een en
twintig en meerderjarig. Dan konden
ze hem thuis vertellen, hoe laat het
was, dan nara hij een kosthuis aan
de Overkant van het IJ. Was hij
meteen uit de zooi. - Dat was op de
-dtfur toch geen leven meer...
Tergend langzaam waste hij zich.
Inmiddels was de tafel gedekt en
zijn moeder droeg de schaal met
dampende aardappelen al uit de keu
ken. Nu moesten ze maar op hem
wachten en anders begonnen ze maar
zonder hem. Hij was niet van plan
om zich te haasten.
Terwijl bij zich aan 'het afdrogen
was, kwam Aart thuis. Een norse
trek lag over zijn gezicht. Zeker niet
veel verdiend vandaag, dacht Wim.
„Schiet op," mopperde de aange
komene, „ik moet me ook nog was
sen."
„Ga je gang," antwoorde Wim la-
koniek, terwijl hij bij de gootsteen
plaatsmaakte, maar intussen nam hij
de doos met zeep en stak die in zijn
zak.
Aart keek in het zeepbakje en
stak toen achter zich zijn hand uit
naar Wim, met de andere hand de
kraan opendraaiend. „Je hebt de zeep
in je zak gestoken", zei hij.
„Dat klopt," antwoordde de aan
gesprokene grijnzend. „Die heb ik
zelf betaald en die blijft van mij.
Als je zeep wilt hebben, moet je ze
zelf maar kopen."
Gelijktijdig verdween hij naar het
kleine achterkamertje, dat hij als
slaapgelegenheid met zijn broer Bert
deelde. Vrolijk fluitend trok hij een
ander pak kleren aan en strikte zorg
vuldig voor de kapotte spiegel zijn
das.
In de keuken hoorde hij Aart brul
len: „Er is geen zeep meerl"
„Dan moet je ze maar kopen, broe
der," zei Wim, halflachend tot zijn
spiegelbeeld. „Dat is tegenwoordig
zo de gewoonte hier in huis."
Na veel gemopper over de zeep
tastte Aart tenslotte in zijn porte-
monnaie en stuurde Tonia met een
dubbeltje weg.
De winkelier keek verbaasd, toen
de kleine meid met een brutaal ge
zicht het dubbeltje op de toonbank
legde en een stuk zeep eiste.
„Zeg, zijn jullie thuis aan de
schoonmaak? Zoeven is je broer ook
al geweest voor een stukje zeep."
„Daar boenen wij thuis de vloer
mee", antwoordde het meisje op veel
betekende toon. Want Gras, de win
kelier van de hoek, was nu niet be
paald erg zindelijk op zijn zaak, met
name de vloer, waarop onderhand
wel gezaaid kon worden.
„Zo", antwoordde de man ach
ter de toonbank sarcastisch, terwijl
hij eerst het dubbeltje in de toon-
bankla deed en daarna een stuk zeep
overhandigde, „dan moet je aan je
moeder zeggen, dat ze eerst eens met
je gezicht en handen begint, hoor?
De groeten!"
Tonia nam de zeep en bleef wach
ten. „Krijg ik niks toe?" vroeg ze
brutaal.
„Zodra je moeder d'r schuld be
taalt, hoor liefje. Zeg dat maarthuis.
De groeten."
„Die centen krijg je toch niet
meer," antwoordde het kleine ding,
even haar tong uitstekend, maar met
een was ze de winkel uit, want Gras
had vlugge benen en harde handen.
Toen de kleine meid weer in huis
kwam, zaten de overigen al aan ta
fel. Wim keek misprijzend naar het
eten„Glazige aardappelen met la
waaisaus en natuurlijk weer kool. Is
er misschien ook nog andere groen
ten in Amsterdam te koop?"
„Jawel," antwoordde Ali nijdig,
„maar alleen voor mensen met cen
ten. Als jij moeder nou eens een
gulden geeft, kunnen we morgen spi
nazie eten."
„Moeder krijgt Zaterdag weer elf
gulden, daar kan ze dan elf keer
spinazie voor kopen," troefde Wim
haar af. „En anders zorg jij maar
eens voor een paar centen. Het hoeft
toch niet altijd van één kant te ko
men
Ze lachte spottend. „Ja jij bent
nogal scheutig tegenwoordig. Pot jij
je centen maar op, hoor, misschien
kun je dan over een poosje zelf een
paar verfpotten kopen."
Hij hoorde het al niet meer, want
Spaans vroeg aan Aart: „Heb je
weer pech gehad met je fiets?"
„Nou", bromde deze, „ketting ge
broken. Kostte me ook weer twee
dubbeltjes om te laten maken. Er mot
nodig een nieuwe om. Hoe laat is
het stempelen morgenochtend
„Half negen tot tien over half
negen," antwoordde Spaans.
„Hebben we morgenmiddag waar
schijnlijk laat. Mooie gelegenheid om
naar Spaarndam te gaan. Als die
fiets me maar niet in de steek laat.
Wim, geef jij morgen de jouwe en
ga jij met de tram naar je werk."
„Ik kijk wel uit. Ga jij maar met
de tram."
„Ik kan toch niet poet de tram
in Spaarndam komen?" stoof Aart
op.
(Wordt vervolgd).
in verschillende uitvoeringen
en diverse prijzen, vindt U bij
behorende bi) het
O
^N. ONS FEUILLETON
Een Wesffriese Roman
uit de oorlogsdagen
door Maartje Zeldenrijk